Pleitnota Penders en Meijer, 07-10-2019, zaaknummer 201807048/1/R1

Geachte aanwezigen,

in het nu voorliggende besluit (hierna: dit plan) is sprake van een slechte ruimtelijke ordening en een verslechtering in de ruimtelijke ordening en wordt de wet- en regelgeving niet gevolgd. Dit hebben wij reeds betoogd in onze stukken gedateerd 06-09-2019, 25-09-2019 en 26-09-2019. Wij geven nu hier een verdere toelichting.

De ernstige verontreiniging en het 100% risico op verdere verontreiniging (omdat de verontreiniging zich verspreidt) van onze percelen (op de kaart A, B, C) vanuit de naburige fabriek (op de kaart D; hierna de fabriek) alleen al bewijst dat er sprake is van een slechte ruimtelijke ordening.

Wij geloven dat de verontreiniging alleen al genoeg reden is om het voorliggende plan te vernietigen. Hier zouden we dus op kunnen houden met ons pleidooi. Wij proberen echter ook rekening te houden met de zorgvuldige rechtspraak. Dit in het bijzonder omdat hier meerdere dingen zijn misgegaan in het verleden. Dat de gemeente deze (en vele andere vormen van) verontreiniging niet heeft overwogen in haar besluitvorming en er willens en wetens onjuiste en misleidende informatie over heeft gegeven is een grove overtreding van de AWB en (vermoedelijk) artikel 21 wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dat onze gezondheid willens en wetens op het spel wordt gezet ervaren wij als iets waar de strafrechter zich over zou moeten uitspreken, en vormt een grote belasting voor ons.

Deze verontreiniging heeft de gemeente alle jaren dat ze er van op de hoogte was verzwegen, totdat de hoge raad haar dwong hier openheid over te geven (hier hebben wij ons vergist in ons schriftelijk stuk: de gemeente heeft nooit uit zichzelf openheid van zaken gegeven). Ik parafraseer een Uitspraak van de ABRvS:

'de betrokken overheden waren op de hoogte of hadden op de hoogte moeten zijn van een reële en directe bedreiging van de gezondheid en het leven van personen. In dat geval had verwacht mogen worden dat zij tijdig afdoende maatregelen hadden genomen ter voorkoming van schade. Deze rechtsplicht kan onder meer worden gebaseerd op artikel 2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), dat het recht op leven beschermt'

Dit alleen is genoeg om het voorliggende besluit te vernietigen: Wij horen op onze percelen niet aan de bodem en grondwaterverontreiniging van de buurman te worden blootgesteld die onze gezondheid kan schaden.

Wij voelen ons echter gedwongen nog enkele aspecten aan te stippen omdat hier op veel meer manieren sprake is van een slechte ruimtelijke ordening, en een verslechtering in de ruimtelijke ordening. Voorbeelden hiervan zijn geluid, stank, uitzicht, en gezondheidsbelasting buiten die van de verontreiniging. Dit komt voort uit veranderingen in dit plan zelf, en veranderde wet- en regelgeving (hierna: regels).

Deze slechte en verslechterende ruimtelijke ordening ervaren wij onder andere in en bij ons woongebouw (A), ons woonperceel (A), onze agrarische percelen (B en C), en één van onze gebouwen (C) waar wij met zeer grote regelmaat de hele dag verblijven. Dit verblijf heeft de StAB vastgesteld en is bij de gemeente bekend.

In het nu voorliggende plan zijn bij de fabriek pal naast onze percelen de volgende zaken toegestaan: Bedrijven van milieucategorie 1 of 2, en metaalwarenbedrijven zonder enige beperking betreffende de milieucategorie en met een zeer brede definitie, waarbij feitelijk vrijwel alles mogelijk is. Dat is al een slechte ruimtelijke ordening. Volgens het bestemmingsplan kan de fabriek onbeperkt doen wat het wil, als het maar om metaal gaat. Dit tot een logische extreme consequentie doortrekkend: Veel radioactieve stoffen zoals uranium en plutonium zijn metalen, daar kan dus mee gewerkt worden, en het plan an sich staat toe dat in de fabriek een primitieve atoombom in elkaar wordt geknutseld. Dit is (ook minder in het extreme gaand) overduidelijk slechte ruimtelijke ordening. Wat betreft de daadwerkelijk voorkomende activiteiten (waaronder nieuwe activiteiten sinds het oude bestemmingsplan) horen deze volgens de VNG op minstens 200-300 meter afstand te liggen, en dient rekening gehouden te worden met verontreiniging. In werkelijkheid is de afstand tussen een woonbestemming en het bedrijfsperceel minder dan 50 meter. Er is dan ook veel milieuoverlast, waaronder verontreiniging, ook leidend tot gezondheidsproblemen. Dat is slechte ruimtelijke ordening.

Het voorliggende plan verwijdert afschermende groenstroken, verwijdert de kernrandzone met bouwverbod, en omvat een forse uitbreiding van de fabriek: van 5225m2 bestaand en 5300m2 maximaal bouwoppervlakte in het oude plan wordt het 5830m2 in dit plan. Dit behelst onder andere een aantasting van ons (leef)milieu, landschap-, monumentale- en natuurwaarden, bouwmogelijkheden, trekt verkeer aan en is kortom een verslechtering van de ruimtelijke ordening. Een verdere uitbreiding van 10% met evenredige aantasting is ook toegestaan. Dat is een directe verslechtering van de ruimtelijke ordening.

De gemeente stelt dat sprake is van een bestaande situatie. Zoals ik net heb aangegeven is dat onjuist. Er zijn grote veranderingen in dit zogenaamd conserverende bestemmingsplan, er zijn nieuwe activiteiten, en de normen zijn enorm verruimd. Zelfs al zou sprake zijn van een bestaande situatie, dan nog is er geen sprake van een goede ruimtelijke ordening.

De bescherming van personen en goederen tegen van buiten komend onheil (waaronder dat, veroorzaakt door ontplofbare stoffen) behoort van oudsher tot de kerntaken van de overheid. Reeds in 1810 werd op het grondgebied van het huidige Nederland een Frans decreet van kracht ter bescherming van omwonenden tegen gevaar, schade en hinder, veroorzaakt door bepaalde fabrieken en andere inrichtingen.

ABRvS

Dat deze slechte ruimtelijke ordening die onze gezondheid en die van anderen kan schaden een bestaande situatie is die kan voortduren is gezien Uw eigen mening die ik zojuist geciteerd heb onhoudbaar.

Niet alles staat expliciet in het bestemmingsplan. Er zijn overige regels die beperken wat een bestemmingsplan mogelijk maakt. Zo mag de bouw van een atoombom natuurlijk niet zomaar, ongeacht wat een bestemmingsplan zegt. Deze overige regels maken daarom impliciet deel uit van een bestemmingsplan. Ter illustratie: Het college verwoort dit zelf in haar besluitvorming, bijvoorbeeld betreffende monumenten:

Voor Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn in het bestemmingsplan geen specifieke bepalingen opgenomen aangezien de bescherming daarvan voldoende is verzekerd op basis van de Erfgoedwet. Het opnemen van een regeling in het bestemmingsplan zou slechts leiden tot dubbele regelgeving.

Bij het oude plan hoorde ter onzer bescherming onder andere een milieuvergunningsplicht. In de (enige onherroepelijke) milieuvergunning waren voorschriften wat betreft onder andere geluid, geur, gebruik van en emissies van stoffen. Deze voorschriften waren veel beter voor ons dan wat in de nu geldende wetgeving (het Activiteitenbesluit) is geregeld. Bijvoorbeeld wat betreft geluid:

Oud plan met milieuvergunningNieuw plan met Activiteitenbesluit
"50 db op enig punt 25m van de bedrijfsgebouwen""de gecumuleerde geluidbelasting van het windturbinepark en de nabijgelegen fabriek op de gevel van de woning 55 dB bedraagt"

De gevel van onze woning ligt op grofweg 80 meter afstand van de bedrijfsgebouwen, waardoor er hier sprake is van een enorme verslechtering op de woning, en het hele tussengelegen gebied. Ter illustratie van problemen met de ruimtelijke ordening nu:

Weergegeven: Toegestane geluidsbelasting berekend volgens Lp(R2) = Lp(R1) - 20·Log10(R2/R1) op basis van de geluidsbelasting van de woning, bekende verontreiniging bodem vele jaren geleden, opslag gevaarlijke stoffen. Waar eerst op 25 meter van de bedrijfsgebouwen 50 decibel was toegestaan lijkt nu ongeveer 65 decibel toe te worden gestaan.

Op basis van een standaardformule voor de vergelijking van geluid op verschillende afstanden van een puntbron was bij het oude bestemmingsplan minder geluidsbelasting dan 40 decibel op de gevel van onze woning toegestaan. De StAB en de ABRvS heeft dit ook bevestigd in meerdere onderzoeken en Uitspraken, hierbij U ook baserend op de Handreiking Industrielawaai. Nu gaan we naar 55 decibel op de gevel van de woning, en wordt het tussenliggende gebied met woonbestemming en met agrarische bestemming nog zwaarder belast. Een toename van de geluidsbelasting met 15 decibel is een aanzienlijke ruimtelijke verslechtering.

De verslechtering wat betreft toegestane geurbelasting moet ook nog worden toegelicht: deze is niet alleen zeer groot, maar ook dubbel kwalijk omdat (aldus meerdere experts waaronder de StAB) de geurbelasting bij ons ook maatgevend is voor mogelijke gezondheidsschade. Kort samengevat: meer dan 1 geureenheid kan schadelijk zijn, in het bijzonder voor iemand met een slechte gezondheid, waarvan hier sprake is. Er was eerst uitgerekend minder dan één geureenheid, nu lijkt het in het Activiteitenbesluit 3 geureenheden (ouE/m3) te zijn, wat aanzienlijk meer is, hinderlijk en belastend voor onze gezondheid.

Er verblijven met grote regelmaat en gedurende langere tijd personen in woonperceel A en in gebouw C en verbouwen voedsel in percelen A, B en C. Volgens het Activiteitenbesluit is er een geluidsbegrenzing per geluidsbron op de gevel van de woning in woonperceel A. Cumulatief zou dit 55 decibel zijn. In een landelijk gebied met achtergrondgeluid onder de 40 decibel is dit slechte en een verslechtering van de ruimtelijke ordening. Daarmee is de rest van het woonperceel niet beschermd. Dit woonperceel is groot waardoor er een aanzienlijk hogere geluidsbelasting mogelijk is. De eerdere geluidsgrens van 50 decibel lag geografisch buiten het bestemmingsplan kom Netterden. De nieuwe geluidsgrens van 55 decibel op onze gevel, ligt geografisch binnen het bestemmingsplan kom Netterden. Hierdoor verandert de aard van het dorp naar gemengd gebied volgens de door de gemeente gebruikte Handleiding Industrielawaai. Hierdoor neemt voor alle inwoners van Netterden de bescherming af in de systematiek die de gemeente gebruikt. Dit is niet onderzocht of overwogen. Dat is onzorgvuldig.

De door de gemeente jarenlang verzwegen en weggemoffelde verontreiniging is schadelijk voor de gezondheid, en de wetgever heeft hiervoor specifiek overwogen dat bij verblijf zoals wij dat doen op ons woonperceel (A) en in ons gebouw (C) dit als gevoelig moet worden gezien en beschermd dient te worden. Agrarische percelen moeten beschermd worden omdat er voedsel wordt geteeld die met giftige stoffen besmet kan worden. Gezien het toegestane en daadwerkelijke dagelijkse verblijf van de vroege ochtend tot de avonduren in gebouw C dient dit ook geluidsbescherming te krijgen, zo immers heeft de ABRvS overwogen (ABRvS d.d. 29 februari 2012). Gezien de geur vanuit de fabriek boven 1 geureenheid hinderlijk is en schadelijk voor de gezondheid kan zijn dient het gebouw C ook op geurvlak beschermd te worden.

De slechte en verslechterende ruimtelijke ordening zijn strijdig met onder andere de grondwet, verdragen en het stand still beginsel. Dit kan enkel (en moet dus) gerepareerd worden in het bestemmingsplan: maatwerkvoorschriften zijn reeds afgevallen. Wij zien twee mogelijkheden: De fabriek verplaatsen, óf ons verplaatsen. Hoewel het meer voor de hand ligt de fabriek te verplaatsen (zoals de gemeente zelf heeft geschreven was dit vele jaren geleden al de bedoeling) door deze weg te bestemmen, zijn wij bereid uitgekocht te worden. Hoe dan ook willen wij van deze ellende af. Wij zitten in een voor ons onacceptabele leefsituatie, en ons vertrouwen in de rechtstaat, het lokaal gezag, en zelfs de rechtspraak is beschadigd of zelfs vernietigd.

Wat betreft verplaatsing van de fabriek haal ik hier even uit het gemeente-archief een handgeschreven notitie aan die tientallen jaren oud is, ik citeer:

NB! Wanders (i.e. de fabriek) heeft grond gekocht op het industrieterrein met de bedoeling om binnen enkele jaren zijn bedrijf te verplaatsen.


Art 19 procedure inzetten proberen te koppelen aan passeren akte verkoop grond industrieterrein.

Ondertekend door de secretaris en de burgemeester van de gemeente Gendringen (nu Oude IJsselstreek)

Wat betreft de slechte ruimtelijke ordening en de verslechtering in de ruimtelijke ordening haal ik de grondwet aan, samen met een gaparafraseerde overweging van de ABRvS:

'De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.'

De materiële schade als gevolg van de slechte ruimtelijke ordening vormt voor ons hoe dan ook een aantasting van ons recht op ongestoord genot van ons eigendom. Tegen schending van dit recht door de overheid waakt artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De verantwoordelijke autoriteiten, door het achterwege laten van passende maatregelen ter voorkoming van deze schade, hebben artikel 2 van het EVRM geschonden. Deze nalatigheid kan niet worden gerechtvaardigd door enig algemeen belang. De belangen hadden dan immers expliciet afgewogen moeten zijn. Alsdan bestaat tevens aansprakelijkheid wegens schending van de positieve verplichtingen die artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM voor de overheid meebrengt. Op grond van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan ook artikel 8 van het EVRM, dat ziet op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven, in milieugeschillen met succes worden ingeroepen. Dat doen wij hier dan ook. De verplichting voor de autoriteiten om wezenlijke informatie over risico's waaraan omwonenden door inrichtingen worden blootgesteld, aan hen door te geven, kan eerder op artikel 8 dan op artikel 2 van het EVRM worden gebaseerd. Bij milieuschade door hinder (geluid, stank) en gezondheidsschade door uitstoot van schadelijke stoffen is hier tevens sprake van een belemmering van het genot van de woning met het woonperceel en de rest van het bezit, en nadelige beïnvloeding van het privé- en gezinsleven van omwonenden door uitblijven van overheidsingrijpen.

De gemeente stelt in de toelichting van dit plan:

Deze ontwikkelingsmogelijkheden zijn mede gebaseerd op basis van het Europese, nationale, provinciale, regionale gemeentelijke beleid. Het beleid van al deze overheden is meegenomen in het plan. Tevens is rekening gehouden met alle belangrijke wet- en regelgeving.

Dit is gezien wat wij hebben aangevoerd onjuist.

ook voor geluid: De grens van de bestemming is maatgevend, niet het gebouw of object.'

Voor geluid en Geert de uitspraak ABRvS d.d. 29 februari 2012: 'sprake van een situatie waarin met een zekere regelmaat en gedurende langere tijd personen zullen verblijven in de recreatiewoningen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening komt daarom aan de recreatiewoningen een zekere mate van bescherming tegen geluidhinder toe' hierover INFOMIL: 'Uit deze uitspraak blijkt dat in principe "elke situatie waarin met een zekere regelmaat en gedurende langere tijd personen zullen verblijven" als geluidgevoelig beschouwd kan worden.'

Wij hopen (maar hebben ondertussen het vertrouwen verloren) dat het hier gaat om een uitzonderingssituatie wat betreft het gedrag van de overheid, die belangrijke informatie waarover ze bezit (en hoort te bezitten) verzwijgt, onzorgvuldige onderzoeken gebruikt zonder deze inhoudelijk te beoordelen, en haar burgers en de rechterlijke macht misleidt, bedriegt en actief schaadt. Het voorliggende besluit is op zich al ingewikkeld genoeg, en wordt geloven wij nog ingewikkelder door de voorgeschiedenis. Wij kunnen in de nu voorliggende procedure niet alles naar voren brengen, maar hier volgen enkele highlights:

Van deze voorbeelden hebben wij al veel gezegd wat betreft de verontreiniging. Ons lijkt het ook relevant om wat te zeggen over de gebiedstypering en de toegestane geluidsbelasting. Toen het Activiteitenbesluit inging hebben wij gevraagd om maatwerkvoorschriften. Deze zijn afgewezen door de gemeente en de ABRvS heeft gesteld dat dit was toegestaan onder de beleidsvrijheid. Hierbij had de gemeente naar voren gebracht dat niet moest worden getoetst aan de ruimtelijke ordening, dat er nog op korte termijn geluidsbeleid zou worden vastgesteld, en dat er dan wat geluidsbelasting betrof geen verslechtering zou zijn. De ABRvS heeft niets overwogen over de ruimtelijke ordening, en heeft ondanks dat wij gewezen hebben op eerdere Uitspraken waarin werd bekrachtigd dat er sprake was van een landelijke omgeving met bijbehorende geluidsnormen van 40-35-30 decibel deze Uitspraken ook niet overwogen. Zoals wij al hebben geschreven in ons stuk gedateerd 06-09-2019:

In voorgaande procedures tussen ons en de gemeente zijn er mogelijk en in onze ogen waarschijnlijk tegenstrijdige Uitspraken gedaan door de Raad van State. Deze Uitspraken zijn ook in de nu voorliggende procedure van belang. Hierdoor lijken wij niet te kunnen vertrouwen op de leer van de formele rechtskracht. Dit is voor ons als leken zeer moeilijk om mee om te gaan.


Tegenstrijdigheden in de Uitspraken zijn bijvoorbeeld in ECLI:NL:RVS:2004:AR8376 en ECLI:NL:RVS:2006:AX8512 aan de ene kant, en bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2015:1621 aan de andere kant.

Wijzelf, in deze procedure, brief gedateerd 06-09-2019

Sinds de Uitspraken waar ik aan refereer heeft de StAB (26-06-2017) overigens opnieuw vastgesteld dat er sprake was van een landelijke omgeving, waardoor volgens de handreiking industrielawaai hier normen gelden van 40 decibel overdag, 35 in de avonduren, en 30 's nachts. De gemeente stelt in deze procedure overigens deze handreiking niet te gebruiken in bestaande gevallen, waar echter geen beleid voor is en wat strijdig is met wat in het nu geldende bestemmingsplan Kom Netterden staat. Wij zien dit dus als een bewuste poging om misleidende en onjuiste informatie in plaats van de waarheid te laten treden.

Voor zover wij het kunnen beoordelen heeft niet alleen de gemeente gehandeld in strijd met de regels, maar ook de ABRvS zelf. In gelijke omstandigheden is ze gekomen tot verschillende Uitspraken. Weliswaar op basis van onjuiste gegevens van de gemeente, maar desondanks lijkt dit ons een schending van artikel 1 van de grondwet. Ook artikelen 6 en 13 van het EVRM lijken te zijn geschonden. Bij de verschillende Uitspraken zijn aspecten die werden benoemd soms niet overwogen, een omstandigheid die in de literatuur ("onrechtmatige overheidsbesluiten, 2006") wordt genoemd als uitzondering op de formele rechtskracht. Wij weten nu niet zeker van welke bestaande omstandigheden en welke uitspraak met formele rechtskracht wij moeten uitgaan. Hoewel wij destijds repliek hebben gegeven op de stellingen en daarbij naar voren hebben gebracht dat wat de gemeente zei in tegenspraak was met eerdere Uitspraken heeft de ABRvS dit in haar besluit niet genoemd of overwogen. Wij geloven dat als wij voldoende mogelijkheden hadden gehad om schriftelijk te reageren op hetgeen ter zitting naar voren was gebracht dit probleem niet zou zijn ontstaan. Om het nog complexer te maken zou het kunnen zijn dat het niet, onvolledig of onjuist toetsen bij sommige uitspraken ten gunste van de fabriek in strijd is met de Europese regels, omdat er effectief sprake is van verboden staatssteun voor bedrijven, en dat daarom er geen formele rechtskracht geldt. Wij verzoeken U dan ook om het onderzoek niet te sluiten tot nadat alle relevante feiten duidelijk zijn, en ons de gelegenheid te geven schriftelijk te reageren op alles wat ter zitting naar voren wordt gebracht. Wij weten ondertussen dat anders niet zeker is dat wij adequaat reageren en er dus mogelijk niet zorgvuldig recht gesproken wordt.

Ongeacht deze complicaties blijven in ieder geval de volgende punten overeind: Er is sprake van een slechte ruimtelijke ordening. Er is sprake van een verslechtering van de ruimtelijke ordening ten opzichte van het oude bestemmingsplan buitengebied 2000 (met aanpassing in 2002). Er is een nog grotere verslechtering ten opzichte van het daarvoor geldende bestemmingsplan, en nog groter ten opzichte van het dáárvoor geldende bestemmingsplan. Voortdurend verslechtert hier de ruimtelijke ordening, ten koste van ons. Op een of andere manier is sinds 1986 een boerenschuur in een prachtig landelijk gebied verandert in een miniatuur industrieterrein dat hindert, verontreinigt en de kwaliteit van een heel dorp onderuit haalt. Onze belangen zijn niet, onjuist of onafdoende overwogen. Er is onzorgvuldig gehandeld. Er is niet eens gekeken naar alternatieven zoals verplaatsing van het bedrijf, ondanks dat dit vele (vele!) jaren geleden al een voornemen was. Relevante gegevens waar de gemeente over beschikt worden verdoezeld. Mogelijk zijn er nog meer relevante gegevens (er zou in 2006 bijvoorbeeld meer onderzoek gedaan worden) maar deze zijn nooit op tafel gekomen. Wij zijn niet gehoord toen wij daarom verzochten. De invulling van het voorliggende plan is strijdig met de eigen toelichting. Er is reeds schade ontstaan door het nu voorliggende besluit, zoals het weghalen van afschermende groenvoorziening. Dat alles is in strijd met de wet- en regelgeving, juridische principes, verdragen, de grondwet (!) en ga zo maar door.

Op basis van wat ik hier zeg en wat wij hebben geschreven en jarenlange ervaring zien wij dat de gemeente niet tot een goede ruimtelijke ordening is gekomen, en geloven wij dat de gemeente niet in staat is tot een goede ruimtelijke ordening te komen. De inherente tegenstrijdigheid tussen onze rechten en onze bestemmingen en die van de fabriek is onoplosbaar zonder daadwerkelijk te kiezen om één van beide partijen te verwijderen, en daarvoor de kosten te dragen.

Wij hebben reeds meermaals ervaren bij de milieuvergunningstrajecten dat bij vernietiging van een besluit de gemeente niet handhaaft en geen nieuw besluit neemt. Wij verzoeken de Raad van State overeenkomstig de AWB (waaronder artikel 8:41a, 8:51d en 8:73.1 en 8:73.3b en 8:73.6) het voorliggende besluit te vernietigen, zelf in de Uitspraak een goede ruimtelijke ordening vast te stellen en deze in de plaats te laten treden van het vernietigde besluit, of indien het bestuursorgaan een nieuw besluit moet nemen verzoeken wij U te bepalen dat het bestuursorgaan aan ons een dwangsom verbeurt zolang niet wordt voldaan aan de Uitspraak. Wij verzoeken U de gemeente te veroordelen voor de door ons gemaakte kosten. Wij verzoeken U gezien Uw eigen zorgvuldigheidsplicht en het recht op faire rechtspraak Uw oordeel niet alleen te baseren op de feiten en juridische toetsstenen die wij naar voren hebben gebracht, maar Uw recht om zelf onderzoek te doen of laten doen aan te wenden en om te toetsen aan alle relevante juridische uitgangspunten. Dit ook omdat wij als leken zwak staan tegenover een overheid met veel meer macht en geld, en de rechtbank (aldus de literatuur die wij hebben gelezen) de taak toekomt om deze ongelijkheid recht te trekken.

Wij danken U voor Uw tijd

Verdragen zie http://www.wetboek-online.nl/jurisprudentie/ljnAO0997.html ' . '3.3.3. Anders dan eisers hebben betoogd, vormen de aard van de gestelde normschending, de teloorgang van de betrokken inrichting en de aard en ernst van de voor omwonenden en overheid voorzienbare schade geen van alle gronden om een nieuwe uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht te aanvaarden. De door eisers voorgestane, door het Franse en Duitse stelsel geïnspireerde benadering komt er immers op neer dat de burgerlijke rechter voortaan niet meer van de rechtmatigheid van een onherroepelijk besluit zou kunnen uitgaan, hetgeen niet strookt met het door de Hoge Raad in een reeks van arresten ontwikkelde stelsel.

3.3.4. Ook het betoog van eisers dat de hantering van het beginsel van de formele rechtskracht in onderhavig geval in strijd is met artikel 13 van het EVRM, kan niet worden gevolgd. Voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat door de vergunningverlening artikel 2 van het EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM zijn geschonden, heeft daartegen immers beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State opengestaan. Het recht van eisers op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie is dus niet geschonden. '

wetten zoals Ongeschreven regels zorgplicht

'vordering tegen de gemeente onderbouwd met de stelling dat zij jegens hen verplicht is om op een zorgvuldige en adequate wijze invulling te geven aan haar wettelijke status van bevoegd gezag bij vergunningverlening, het houden van toezicht en het handhaven van voorschriften met betrekking tot een bedrijf als SEF.' 'De bescherming van personen en goederen tegen van buiten komend onheil (waaronder dat, veroorzaakt door ontplofbare stoffen) behoort van oudsher tot de kerntaken van de overheid. Reeds in 1810 werd op het grondgebied van het huidige Nederland een Frans decreet van kracht ter bescherming van omwonenden tegen gevaar, schade en hinder, veroorzaakt door bepaalde fabrieken en andere inrichtingen. ' Ruimtelijke ordening vroeger, ruimtelijke ordening nu Maximale invulling Tegenstrijdige besluiten Onwaarheden van gemeente

Overwegingen van omstandigheden, belangen, alternatieven

Onjuistheid in schriftelijk stuk: gemeente verzweeg verontreiniging tot hoge raad ernaar vroeg

Fair trial - awb

formele rechtskracht - dit betekent niet dat er geen verslechtering is, in strijd met de plicht van de overheid. Zegt niets over verontreiniging. Zegt niets over gezondheid. - Formele rechtskracht niet van toepassing want elementen niet beoordeeld - Formele rechtskracht niet van toepassing want strijdig met artikel 5 EVRM en artikel 13 EVRM wegens leugens gemeente EN geoordeeld in strijd met formele rechtskracht eerder besluit - Formele rechtskracht niet van toepassing want strijdig met staatssteun voor bedrijven