De interventiewaarden voor (water)bodems en grondwater zijn normen met een signaalwaarde. Bij overschrijding spreken we van ernstige verontreiniging: de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, dier en plant zijn (mogelijk) ernstig verminderd. Dan moet onderzocht worden of spoedige sanering nodig is.
De normen zijn gebaseerd op de kennis over de effecten van stoffen in het milieu en op de mens. Soms zijn te weinig gegevens beschikbaar om een interventiewaarde af te kunnen leiden. Dan wordt alleen een indicatief niveau van ernstige verontreiniging bepaald. Streefwaarden geven het niveau aan waarbij we spreken van een duurzame bodemkwaliteit. Bij dat niveau zijn de functionele eigenschappen van de bodem voor mens, dier en plant volledig hersteld. De streefwaarden spelen een rol in het preventieve beleid.
Wettelijk kader
Streef- en interventiewaarden staan in de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013. Interventiewaarden worden in het kader van de Wet Bodembescherming (Wbb Wet Bodembescherming
) gebruikt om historische verontreinigingen (ontstaan vóór 1987) van (water)bodems en grondwater te classificeren. Bij overschrijding van de interventiewaarde ontstaat er in principe een saneringsplicht. Of er spoedig moet worden gesaneerd, wordt in een nader onderzoek bepaald op grond van het locatiespecifieke risico. Volgens de Wbb is de provincie of grotere gemeente het bevoegd gezag. De taken van het bevoegd gezag zijn ondermeer het vaststellen van de spoed van sanering en het goedkeuren van het saneringsplan. Daarvoor is het beslissingsondersteunende systeem Sanscrit ontwikkeld. Sanscrit is beschreven in de Circulaire bodemsanering.
Streefwaarden worden toegepast bij het bodemsanerings- en het bodembeschermingbeleid. Streefwaarden geven hierbij het einddoel aan dat, indien mogelijk, bereikt of gehandhaafd moet worden. Sinds het Besluit Bodemkwaliteit geldt, is de rol van streefwaarden in de bodem beperkt tot het preventieve beleid. Richtinggevend voor terugsaneerwaarden zijn nu de functiespecifieke Maximale waarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit. Deze waarden zijn overgenomen in de Circulaire bodemsanering. Meer informatie is te vinden via Bodem+.
Technische informatie
De streef- en interventiewaarden zijn gebaseerd op potentiële risico's voor de mens en voor ecosystemen. De normen voor metalen zijn afhankelijk van het organisch stofgehalte en het lutumgehalte van bodem/sediment. De waarden voor organische stoffen zijn afhankelijk van het organisch stofgehalte. Alle waarden zijn vastgesteld voor een standaardbodem met 10% organische stof en 25% lutum. In de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 is beschreven hoe de waarden zijn om te rekenen voor een te beoordelen bodem met andere eigenschappen.
Meer achtergrondinformatie is te vinden in RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -rapport 711701023 ‘Technisch-inhoudelijke evaluatie van de Interventiewaarden voor bodem/sediment en grondwater. Humane en exotoxicologische risicobeoordeling en afleiding van risicogrenzen voor bodem, sediment en grondwater’.
Lees meer over het beoordelen van de arbeidsrisico's in RIVM rapport 320002004 'Evaluatie van de toepassing van het bodeminstrumentarium voor het beoordelen van arbeidsrisico's van het werken met verontreinigde bodem'.