Geachte lezer,
dit stuk is een toelichting op ons verzoek om vergoeding voor de door ons geleden schade
gedurende vele jaren door het beleid van de gemeente Oude IJsselstreek ( vroeger
Gendringen ), de keuzes van haar wethouders, en het daaruit voortvloeiende gedrag van
haar ambtenaren. Dit naar aanleiding van het overleg dat plaats vindt en heeft gevonden
tussen ons en de heer Van der Steen, ambtenaar in de gemeente.
Specifiek verzoeken wij om de schade te vergoeden die is ontstaan doordat de gemeente het
bedrijf Wanders zich naast ons perceel heeft laten vestigen, ons land laten inpikken, laten
uitbreiden in onze achtertuin, en daar actief mee heeft geholpen, ons milieu laten vervuilen
en bederven, en dit alles in vele rechtzaken voortdurend onterecht heeft verdedigd, daarin
zelfs zo ver gaand dat haar vertegenwoordigers, wethouders en ambtenaren, logen tegen
ons, tegen de rechter, het hof en de Raad van State, en dat stukken uit het gemeente-archief
verdwenen zijn, en waarbij het wettelijk voorgeschreven behoorlijk bestuur volledig is
genegeerd.
Dit kunnen harde en ongeloofwaardige woorden lijken voor iemand die niet goed bekend is
met de materie, of nooit onze kant van het verhaal heeft gehoord. Ook omdat er
tegenwoordig een ander college zit dan vroeger, en het ambtenaren-apparaat van vandaag
niet hetzelfde is als voorheen. Desondanks is er nooit een volledig schone lei ontstaan, wat
een oplossing voor deze kwestie altijd heeft bemoeilijkt.
Dat wij grote schade hebben geleden staat vast, daar zijn al uitspraken over van de rechtbank
en het hof voor hoger beroep. De onjuiste ruimtelijke ordening ( nu ) zonder zonering, de
vervuiling, de vernietigde milieuvergunningen en de overlast alleen waren daar al genoeg
voor.
De exacte aard en hoogte van alle vormen van schade ligt ingewikkeld, en is ook afhankelijk
van de rechtmatigheid of onrechtmatigheid van het handelen van de gemeente in het
verleden, en de gevolgen die dit voor ons heeft gehad.
Vandaar dat wij onze stellingen in dit stuk zullen onderbouwen, in beperkte mate. Slechts in
beperkte mate, omdat het volledig dossier hele boekenkasten vult, en het onredelijk zou zijn
te verwachten dat U dit alles ineens kunt verwerken. Enkele voorbeelden zouden moeten
volstaan om een karakteristiek beeld te schetsen. Dit is een informeel stuk, en volledig zijn
wij niet. De ervaring leert echter wel dat het belangrijk is om secuur te zijn, wat helaas ook
tijd kost, vandaar dat wij U lang hebben laten wachten op dit stuk, langer dan ook wij hadden
gewild.
Schade - inleiding
De schade die wij hebben geleden bestaat uit verschillende componenten. Voor een deel
kunnen deze direct uitgedrukt worden in een geldbedrag, voor andere is dat veel moeilijker.
Zo is het niet alleen algemeen overduidelijk dat onze woning en percelen een lagere
verkoopwaarde hebben gekregen door alles wat hier speelt, maar hebben rechter en Hof zich
daar ook reeds over uitgesproken. Wat betreft de ernstige vervuiling van de grond –
toegegeven voor de rechter door Uw ambtenaren – zijn er specifieke wetsartikelen die aangeven dat de gemeente onze woning moet kopen indien wij deze aan haar aanbieden.
Maar wij praten hier niet alleen over hetgeen strikt in de wet geregeld is, maar ook over wat
fatsoen, en goed bestuur, gebieden.
Andere zaken liggen ingewikkelder. Zo hebben wij een bijna ongelooflijk deel van ons leven
moeten spenderen aan het verdedigen van onze belangen, 22 jaar, tijd die ik voor mij liever
had besteed aan het werk waarvoor ik ben opgeleid, en waar ik loon en pensioenrechten van
had kunnen genieten. Nog ingewikkelder wordt het rond onze levenskwaliteit en gezondheid.
Zo kan ik steeds minder gebruik maken van mijn tuin en woning door de vervuiling en
groeiende overlast. Ook wordt het steeds duidelijker dat rondom het bedrijf Wanders in
ieder aanliggend huishouden sprake is van ernstige gezondheidsschade. Dit gaat zover dat ik
niet wil dat mijn zoon met zijn kinderen hier op bezoek komt, omdat ik voor hun welzijn
vrees.
Weinig geruststellend is ook dat de gemeente heeft geweigerd onderzoek te doen naar de
vervuiling en gezondheid hier, en nu ik direct met de GGD heb gecommuniceerd en er alsnog
een onderzoek wordt gedaan, de betreffend onderzoeker ( telefonisch ) ons vertelt dat er uit
zijn onderzoek eigenlijk niets kán komen, door de aard van dit onderzoek, ongeacht de
onderliggende werkelijkheid. Hij heeft een mooi proefschrift geschreven, maar dit is minder
fraai. Hoe kunnen wij hier een exact geldbedrag aan toekennen?
Verantwoordelijkheid
De vraag die de lezer zich bij dit stuk nu zal stellen is waarschijnlijk “waarom worden wij als
gemeente hierop aangesproken?” Een gemeente heeft immers enige beleidsvrijheid. Die
beleidsvrijheid gaat echter niet zo ver dat onrechtmatige besluiten mogen worden genomen,
onrechtmatig mag worden gehandeld, of onevenredig schade mag worden toegebracht. Zelfs
als al het gedrag van de gemeente wel rechtmatig is, is nog steeds schade ontstaan, waar een
vergoeding voor toegekend hoort te worden.
In deze gemeente is bij Wanders echter van het begin af aan sprake geweest van een
voortdurende reeks van onrechtmatige besluiten en onrechtmatig feitelijk handelen. Ik zal
hier ter illustratie enkele van de zich voordoende situaties met enig detail – maar nog altijd
uiterst summier – beschrijven.
Wanders is illegaal gestart, en de gemeente heeft niet gehandhaafd. Naar wij nu weten had
hij geen riolering, en horen wij dat afvalstoffen niet werden afgevoerd voor verwerking.
Ik heb mijn woning gekocht in april 1986, en ben in juli 1986 in het huis getrokken. In de
tussenliggende periode is in een speciale procedure een uitzondering op het
bestemmingplan gemaakt ten gunste van Wanders. Mij is verteld dat gemeenteraadslid
Postma met Wanders hiervoor verantwoordelijk was, omdat hij hoorde dat mijn man
(vaat)chirurg was, en bang was dat hij als opgeleid en vermogend man de uitbreiding van
Wanders zou blokkeren. Wij hebben hiervoor echter geen bewijs. Het resultaat is echter voor
iedereen zichtbaar: omstreden wijzigingen in het bestemmingsplan zijn er in zeer korte tijd
doorheen geritseld, ten koste van ons. Door de verandering in het bestemmingsplan lag mijn
woning ineens niet meer aan de rand van het dorp maar naast een fabriek die volgens de huidige en destijds ook al bestaande richtlijnen minimaal op honderden meters afstand had
moeten liggen. Er is destijds niet voldaan aan de voorwaarden die voor een dergelijke
speciale procedure golden. Bij de aanvraag voor vrijstelling van het bestemmingsplan hoort
een bekendmaking, in de landelijke pers, maar óók diende de “bekendmaking te worden
aangeplakt op of nabij de plaats waarop de vrijstelling betrekking had. Dit diende op
zodanige wijze te geschieden dat deze voor een ieder duidelijk leesbaar zou zijn”. Dit is niet
gebeurd. Ook had sprake moeten zijn van een spoedeisend belang, wat niet het geval was.
Tevens is een negatief advies van het Gelders genootschap genegeerd, net zoals de plicht om
rekening te houden met de belangen van omwonenden. Er is geen bodemonderzoek
geweest. De hele keuze voor een zogenaamde artikel 19 procedure stond eigenlijk op los
zand, omdat de uitkomst behoorlijk onzeker was.
In 1986 heeft mijn partner het perceel 708 met de daaropliggende schuur gehuurd ( later
gekocht ), om daar varkens te mesten. Dit was vleesproductie voor de menselijke
consumptie. Direct naast zijn schuur zette Wanders een gebouw, die hij had aangevraagd als
opslaghal. In strijd met de vergunningsaanvraag werd hier metaal met lak opgespoten. Deze
lak kwam ongefilterd naar buiten walmen, direct de varkensschuur in. De filters werden
namelijk weggeklapt door de arbeiders, zodat de afzuiging voor hun beter zou werken. De
gemeente heeft niet gehandhaafd. Hiermee heeft de gemeente niet alleen ons geschaad,
maar de voedselketen en volksgezondheid direct in gevaar gebracht. Wij hadden er zelf
destijds geen idee van dat dit gevaarlijk zou kunnen zijn, en vertrouwden op de overheid.
In december 1994 sprak een fabrieksarbeider mijn partner en vertelde hem dat Wanders
over een week zou gaan bouwen. Ik wist van niets, dus ging ik kijken op het gemeentehuis.
Daar bleek dat de bestemming van mijn grond was veranderd, zonder mijn medeweten. Ik
was niet aangeschreven of op andere wijze benaderd. Bij navraag vertelde ambtenaar Sytze
Tichelaar dat dit juist was, dat het was gebeurd op aanvraag van Wanders, en dat het
onherroepelijk was. Ik zou er niets meer aan kunnen doen. Nú weet ik dat dit een grove
leugen was, maar toen moest ik nog veel leren. Ik zou ook geen planschade-vergoeding
kunnen krijgen. Het enige wat ik nog zou kunnen redden was “om een beplantingsstrook over
mijn eigen land te laten aanleggen door de gemeente, als ik de burgemeester daarom zou
vragen”. Wanders zijn groenstrook zou dwars over MIJN land komen te liggen!! Míjn land in
tweeën zou splitsen!! U begrijpt, dit alles was een onaangename verrassing. Ik was totaal
overdonderd, en werd ook overdonderd door Sytze Tichelaar. En ik was zo naief om hem nog
te geloven ook. Zowel mijn persoonlijke als professionele achtergrond als verpleegkundige
hadden mij op geen enkele wijze op een dergelijke vorm van leugenachtigheid en
achterbaksheid voorbereid. Ik kwam bijtijds bij zinnen, maar dan nog slechts gedeeltelijk.
Saillant detail is dat, zoals ik nu weet, gebruikelijk is en was dat een bedrijf als Wanders bij
een dergelijke planherziening verantwoordelijk wordt gesteld voor planschade. Hier ontbrak
deze voorwaarde echter, wat ook in deze gemeente uitzonderlijk is, zodat de gemeente
financieel verantwoordelijk werd en is voor de planschade; en Tichelaar was hiervoor destijds
de verantwoordelijk ambtenaar.
Anderhalf jaar heeft de gemeente me laten modderen. Mij staat nog helder voor ogen hoe in 1994 ik en mijn partner het dossier van Wanders
bekeken op het gemeentehuis. Wij vonden daarin wat papieren die niet klopten, zoals hoe de
nieuwe hal werd beschreven als opslag voor, als ik mij niet vergis, aardappelen, witlof, hooi
en stro. Kortom agrarische producten. Het moge duidelijk zijn, deze hal werd gebruikt voor
industriele processen, niet agrarische producten. Toen ik deze papieren wilde kopieren,
werden ze mij uit de handen gegrist door ambtenaren Frans Kroese en Sytze Tichelaar. Ik zou
ervoor moeten betalen. Toen ik de volgende dag terugkwam met wat muntjes, waren de
papieren uit het dossier verdwenen, en ik heb ze nooit teruggezien.
Mij staat nog helder voor ogen, hoe ik gebeld werd door Frans Postma ( gemeente-raadslid
CDA ) omdat hij met de vereniging Leefbaarheid Netterden bij mij wilde komen overleggen,
omdat ze bang waren voor de werkgelegenheid in Netterden. Ik accepteerde zijn verzoek om
langs te komen. Mijn partner kwam echter terug naar huis, en vertelde hoe hij had gezien dat
Frans Postma een kwartier eerder bij Wanders naar buiten was komen lopen, waar hij
overleg had gepleegd. Omdat Frans Postma hier niets over tegen mij had gezegd, waren wij
bijzonder verontwaardigd over zijn dubbelrol, en trokken onze uitnodiging naar hem meteen
in. Groot was mijn verbazing later toen ik in het gemeente-archief een brief vond van de
Vereniging Leefbaarheid Netterden, ondertekend, naar ik meen, door de voorzitter destijds,
de heer Kleine Staarman. In deze brief stond dat ik aan Wanders toestemming had gegeven
om de bestemming van mijn grond te veranderen, en dat ik dit aan leden van de Vereniging
Leefbaarheid Netterden zou hebben gezegd, op deze bijeenkomst die nooit plaats heeft
gevonden. De enige mogelijke bron hiervoor kan dus Frans Postma zijn geweest. Deze in mijn
ogen frauduleuze handelingen door Frans Postma, de heer Kleine Staarman, en daarmee de
Vereniging Leefbaarheid Netterden, deden echter niets af aan de verplichting van de
gemeente om te controleren of ik inderdaad wenste de bestemming van mijn grond te
veranderen. Dit heeft de gemeente niet gedaan en hierin heeft ze dan ook gefaald in haar
wettelijke plicht.
Na uitgebreid overleg met Wanders kwam ik tot de conclusie dat hij me alleen aan het lijntje
hield, en dat hij mij op geen enkele wijze wilde compenseren voor de schade die hij mij
aandeed. Dit heb ik aan de gemeente gecommuniceerd. Toen kwam de gemeente in
beweging, in mijn ogen omdat zij bang waren dat alles openbaar zou worden, maar hiervoor
heb ik geen bewijs. Op de achtergrond heeft wethouder Arie Nijman ( CDA, ik citeer hem: “de
fabriek gaat voor” ) geregeld dat Wanders een redelijk bod op mijn grond deed, en kapot
door het lange proces, en met de claim van de gemeente dat iets beters er echt niet in zat,
ook omdat ik anders aan alle kanten zou worden ingebouwd met 9 meter hoge muren, heb ik
ingestemd met verkoop. Hierbij speelde ook mee dat ik de garantie kreeg van de gemeente
dat mijn rechten op de rest van mijn land volledig beschermd zouden worden, en ik er op
geen enkele wijze op achteruit zou gaan, en dat dit zou worden geregeld in de
milieuvergunning.
Het werd nooit geregeld in de milieuvergunning. Ook die paar voorschriften die wel werden
opgelegd zijn later voortdurend opgerekt, in strijd met hetgeen mij was beloofd.
Na de enorme uitbreidingen van Wanders in 1997 en 1998 bleek snel dat het nieuwe bedrijf
niet voldeed aan de milieuvergunning die was verstrekt in 1996. Dit werd niet alleen door mij aangegeven dat de gemeente zelf geen percelen opkoopt. Deze stelling is echter in
tegenspraak met de actieve handel in grond door de gemeente, en haar aankoop van
woningen, binnen de gemeentegrenzen en binnen dit dorp. Om ons wat dit betreft anders te
behandelen dan andere inwoners zou getuigen van willekeur en in strijd zijn met de aan de
gemeente voorgeschreven rol. In het bijzonder het niet doen van een bodemonderzoek waar
dat elders binnen de gemeente wel gebeurt is daar al een zeer sterke indicatie van.
In 1996 heeft Touw een inventariserend onderzoek gedaan. Hij heeft verder onderzoek
aanbevolen. Daarop is in ieder geval is geen onderzoek gedaan over onze grond, wat wel
hoort, zoals ook ambtenaar Theunissen ons heeft geschreven. In het gemeente-archief
kunnen wij ook geen verder gegevens vinden. Dus ofwel dit geadviseerde onderzoek heeft
niet plaatsgevonden ( in strijd met de regels voor het goede bestuur ) of de gegevens zijn
verdonkeremaand uit het dossier ( zwaar in strijd met de regels voor het goede bestuur ).
De schade zoals bepaald in de WOZ procedures, effectief directe en indirecte planschade, is
gebaseerd op de handelswaarde. Een alternatieve manier om ernaar te kijken is vervangings-
of herbouwwaarde. De schade is ontstaan doordat Wanders hier is begonnen, gelegaliseerd,
uitgebreid, en onder het activiteitenbesluit zonder maatwerkvoorschriften werkt.
De schade die we ondervinden, bestaat uit inperkingen van het bestaande vruchtgebruik,
inperkingen van potentiele verdiensten, en een inperking van de handelswaarde.
Wat betreft ons woonperceel, dat onder andere een monumentale villa uit 1911 bevat,
gebouwd door één van de oprichters van de Rabobank, en een grote tuin, is het unieke
selling-point verdwenen: de romantiek van de prachtige stijlwoning direct aan het
buitengebied met uitzicht over de weilanden. De bodem is vervuild en wordt vervuild, net als
de lucht. Er is geluids- en stankoverlast gekomen. De grootte van de tuin is sterk verminderd.
In de omgeving zijn en worden windmolens gebouwd, met overlast en waardedaling van ons
bezit ten gevolg.
Een potentiele koper wordt verantwoordelijk voor sanering van de vervuiling van de bodem.
Dit alleen schrikt iedere potentiele private koper af. Navraag bij saneerders leert namelijk dat
de kosten hiervoor kunnen oplopen tot boven de totale waarde van het hele perceel.
Ambtenaar Theunissen heeft bij procedures verteld dat onze bodem inderdaad ernstig
vervuild is, en zo staat het ook gedocumenteerd. Later heeft ze aangegeven dat vervuiling op
onze grond onzeker is, totdat de rechter doorvroeg, en ze toegaf dat door haar en de
gemeente altijd werd gedacht en nog steeds wordt gedacht dat onze grond vervuild is.
Problematisch echter zijn de volgende punten: De recente kennis is gebaseerd op een enkel
onderzoek. Dat onderzoek is niet openbaar, zodat de methodes onduidelijk zijn. In strijd met
het voorzorgsprincipe is onduidelijk welke stoffen eigenlijk door Wanders gebruikt zijn, wat
uiteindelijk naar buiten komt, en wat wij daarvan binnenkrijgen. Er is naar aanleiding van het
eerste bodemonderzoek in 1993 gesproken over zware metalen, in ieder geval kwik (slecht
voor de nieren en het zenuwstelsel), misschien ook lood en chroom 6 ( oxide ), naast alle
oplosmiddelen. Misschien, want van de middelen die Wanders gebruikt is publiekelijk weinig
tot niets bekend. In strijd met het advies wat toen werd gegeven is nooit onderzoek gedaan
naar de oorzaak, noch naar de omvang en het risico van de vervuiling. Er wordt soms door ambtenaren van gemeente en provincie als zou er sprake zijn van enkel historische
vervuiling, terwijl de vervuiling in werkelijkheid altijd door is gegaan. Er zijn oplosmiddelen en
meer die naar buiten komen, en daaronder ook gevaarlijke kraak- en reactie-producten,
waarover echter gezwegen wordt. Er wordt gesproken over tri en tetra, maar in alle
toonaarden gezwegen over het zeer gevaarlijke afbraakproduct vinylchloride dat daaruit
ontstaat. Ambtenaar Theunissen gaf aan dat wij konden verzoeken om de vervuiling te laten
onderzoeken, en toen wij dat ook deden werd dat afgewezen. Toen de rechter vroeg
waarom, gaf zij aan dat wij “toch nooit tevreden zijn”. Dat is een zwak argument. Toevallig
beschikken wij over terzake doende kennis, waardoor wij op problemen kunnen wijzen met
slecht uitgevoerde onderzoeken. Wij zijn groot voorstander van goed opgezette en goed
uitgevoerde onderzoeken ter plaatse ( en in het algemeen, leve de wetenschap! ).
Zoals gezegd is ook problematisch dat de vervuiling is doorgegaan. Hopelijk stort Wanders
zijn afval niet meer direct ter plaatse, zoals hij vroeger schijnt te hebben gedaan - zoals wij
horen van een voormalig werknemer die daarom koffie in een thermos van huis meenam, hij
durfde de met opgepompt water gezette koffie niet te drinken - en tegenwoordig via het
riool lijkt te lozen, zoals wij begrijpen van de mensen die de rioolblokkade in het dorp hebben
onderzocht. Desondanks komt er nog steeds veel troep naar buiten, via de schoorstenen en
geopende ramen en deuren. De foto’s met verf rondom een schoorsteen hebben wij nog
steeds, al wordt sindsdien het dak schoongemaakt. In ieder geval is niet meer zoals vroeger
de afvoerpijp aan de bovenkant afgesloten terwijl alle troep naar buiten komt via een gat
onderin de pijp, zodat de viezigheid ( grotendeels zwaarder dan de lucht ) zich op ons terrein
ophoopt. Wel komt deze troep, onder andere via afvoerpijpen, ook terecht op plekken waar
nooit onderzoek is gedaan, zoals in de nabije sloot. Ook bij de nieuwbouw in 1997 werd ’s
nachts een groot stuk vervuilde grond afgegraven, een groot gat gegraven, de vervuilde
grond daar in gedumpt, de volgende dag beton eroverheen gestort en later een hal erop
gebouwd. Dit hebben wij gezien, en de grond waar het om gaat stond aangegeven als
vervuild. Ook hebben wij op een vrijdagnacht in 1998 gezien hoe bij afbraak van het dak van
een oude hal jongeren zonder bescherming de asbest panelen van het dak losmaakten en op
de grond smeten. Het lijkt ons waarschijnlijk dat mede hierdoor de bodem is vervuild met
asbest. Ook recentelijk heeft ambtenaar Alex Luycks van de provincie Gelderland nog
vastgesteld dat Wanders, in strijd met de wet, waterstofperoxide de grond in aan het
pompen was. Dit alles maakt het vroegere onderzoek, voor zover dat al goed was opgezet,
weinig relevant, anders dan als indicatief voor ernstige vervuiling. Ondertussen worden de
hooibalen die bij de schuur van mijn partner staan zwart van de viezigheid die eroverheen
komt, terwijl diegenen die elders staan netjes schoon blijven, en de dode zwarte
berkenboom die direct voor de uitstoot ligt is ook beangstigend. De weigering van de
gemeente en provincie om te handhaven, het niet dwingen om tot sanering over te gaan,
ook niet op het natuurlijk moment van nieuwbouw, niet te onderzoeken of te beschermen,
gekoppeld aan de eerder genoemde ervaring, én de verplichting in de wet voor gemeentes
om een woning met vervuilde grond aan te kopen, maakt in onze ogen de overheid geheel
verantwoordelijk voor de door ons geleden schade. Dat Wanders dus nog steeds vervuilt, de vervuiling veel dichter bij onze woningen heeft
gedeponeerd dan wordt gesteld, in de lucht, in de bodem, en in de sloot, waarin verfspikkels
te zien waren, welke hij heeft afgegraven en de grond over het land verspreid, net zoals
eerder de vervuilde grond werd verplaatst, doet de positie van de overheid als ware het niet
nodig om direct te saneren, geen goed. Vaak doen de gemeente en de provincie alsof er bij
wijze van spreken alleen sprake is van een omgevallen blik thinner in de jaren tachtig. Dat is
volstrekt onwaar. Voor het oog en het fototoestel zichtbare vervuiling gaat tot vandaag de
dag door.
En hoewel tegenwoordig gesteld wordt dat de ernstige vervuiling het probleem is van de
provincie, was het de verantwoordelijkheid van de gemeente om deze te voorkomen. De
provincie kan aangesproken worden op dat haar ambtenaren nu niet laten saneren, en dat
niet gedaan hebben op de daarvoor geëigende momenten, en dat de facto de wet
bodembescherming niet gehandhaafd wordt doordat Wanders ongehinderd de bodem
verstoort en verder vervuilt. Maar dat alles doet er weinig aan af dat als de gemeente
oorspronkelijk haar taak zou hebben uitgevoerd, er nu geen vervuiling zou zijn.
Geert z’n perceel
Het perceel van mijn partner, 1425 vierkante meter groot, ligt ook direct aan dat van de
fabriek. Op dit perceel staat een volledig onderkelderde, goed gebouwde schuur van 200
vierkante meter. Deze schuur staat er ook langer dan de fabriek. De schuur wordt gebruikt
als stal voor onze paarden en hobbyruimte van mijn partner.
Zoals reeds verteld heeft het Hof zich uitgesproken dat er sprake is van forse financiele
schade aan dit perceel. In de uitspraak toen was sprake van een taxatie van 50.000, een
waarde die door het Hof toen werd gesteld op 9.000 euro. Oftewel een schadepost van
41.000 euro. Op deze uitkomst kan, grofweg, dezelfde kritiek worden geuit als op de
waardering van het woonperceel, dus daar zullen wij nu geen woorden meer aan vuil maken.
Er is echter nog een bijzondere omstandigheid die specifiek bij dit perceel speelt. Zoals elders
in het dorp in vergelijkbare omstandigheden is gebeurd, kan ( zonder de hinder en vervuiling
van Wanders ) mijn schuur worden afgebroken en vervangen door woningen. Indien de
gemeente een verzoek daartoe af zou wijzen, zou dit een vorm van willekeur zijn en
onbehoorlijk bestuur. Wij vermoeden dan ook dat de schade die wij lijden op dit perceel ook
begroot kan worden op het verlies van een woningbouw perceel. Hiervoor rekent de
gemeente zelf een vraagprijs van € 205,93 (excl. 21% B.T.W.) per m². Hoewel de legeskosten
en de kosten van afbraak van het bestaande gebouw nog verrekend zouden moeten worden,
komen wij dan uit op een schadepost van 293.000 euro.
Gederfde inkomsten – werk
Ik ben opgeleid tot ziekenhuis-verpleegkundige. Toen ik in de gemeente kwam wonen was ik
huisvrouw en voedde ik twee zonen op. Mijn plan was om weer te gaan werken zodra beiden
op kamers gingen wonen. Als dit plan was doorgegaan zou ik in verloop van tijd bruto
grofweg 396.000 – 567.000 euro hebben verdiend, en daarnaast pensioenaanspraken
hebben. Het plan is niet doorgegaan. Door de voortdurende acties van de gemeente ten