2019-06-18

Schadevergoedingszaak

G.J.B. Meijer en C.P.Penders tegen gemeente Oude IJsselstreek bij rechtbank Arnhem

1.0 Inleiding

In dit stuk geven wij eerst een beperkte samenvatting van onze schade en de redenen dat wij geloven dat de gemeente onze schade moet vergoeden. Daarbij geven wij ook redenen dat het voorliggende besluit van de gemeente om onze schade niet te vergoeden moet worden vernietigd. Wij dienen ook enkele verzoeken in, zowel over wat wij proberen te bereiken met deze procedure als de procedure zelf. Nadat wij dit gedaan hebben gaan wij dieper in op de bovengenoemde punten in gewoon Nederlands. Wij proberen in nog steeds spaarzame details uit te leggen wat er allemaal met ons is gebeurd, en hoe dit de schuld is van de gemeente. Hierbij proberen wij tussendoor het ons bekende juridisch kader weer te geven met verwijzing naar normen en regels en de bekende interpretatie hiervan door het juridisch systeem. De samenvatting samengevat geloven wij dat de gemeente goed hoort te maken wat zij ons heeft aangedaan, en hier vertellen wij waarom, en verzoeken om dat te doen.

1.1 Samenvatting

De gemeente heeft ons op vele manieren geschaad. De gemeente heeft ook toegegeven dat ze ons heeft geschaad. Het Hof heeft al aangegeven dat wij zijn geschaad in een Uitspraak van een WOZ procedure. Voorbeelden van de schade die de gemeente heeft toegegeven zijn gelegen in het gebied van planschade (toegenomen geluidsbelasting) en financiële schade (waardevermindering door verontreiniging). Deze schade alleen overstijgt het normaal maatschappelijk risico. Desondanks heeft de gemeente op ons verzoek om schadevergoeding nul op rekest gegeven. Zij zeggen dat wij ons verzoek niet goed hebben gemotiveerd. De gemeente had echter zelf alle informatie in huis om ons schadevergoeding over toe te kennen, dus is dit geen goede reden om ons verzoek af te wijzen. Als er al een probleem zou zijn geweest met de beschikbare informatie had dit aan de orde kunnen komen tijdens de hoorzitting waarom wij gevraagd hebben, maar die de gemeente ongemotiveerd heeft afgewezen. Kortom de procedure rond ons schadevergoedingsverzoek is niet goed verlopen. Daarom zijn wij nu bij U, en geven wij hieronder schetsmatig weer wat er aan de hand is.

De gemeente heeft een vervuilende en overlast gevende fabriek tegen onze tuin aangezet. Dat hoort volstrekt niet, maar de gemeente heeft het toch gedaan. De vervuiling van de fabriek - een hoop gif - is in onze tuin terecht gekomen, in ons water, in ons land, in de lucht die we inademen en het voedsel dat wij eten. Onze tuin dient als chemische dump. Dat heeft ons enorm geschaad. Dat gif heeft de gemeente voor ons verborgen gehouden. Daarmee heeft de gemeente onze gezondheid in gevaar gebracht, geschaad en wij geloven dat wij hier aan gaan overlijden.

Het gif maakt dat ons onroerend goed minder dan waardeloos is. Wij kunnen niet meer van ons bezit genieten, en verkopen kunnen wij het ook niet meer. De fabriek levert ook schade door lawaai, stank en andere problemen zoals een voortdurend slechter uitzicht en de opslag van gevaarlijke stoffen. Dat mag de fabriek ook van de gemeente, en zo worden wij weer door de gemeente geschaad.

Daarnaast heeft de gemeente besloten om rondom ons dorp windmolenparken te plaatsen. Dat levert ook schade door lawaai en andere problemen zoals een slechter uitzicht en een verslechtering van het aanzicht van het dorp.

De gemeente houdt zich bij dit alles niet aan de wet en is een onbetrouwbare overheid. Zij zorgt voor een voortdurend slechtere ruimtelijke ordening, en breekt actief de wet. Zo informeerde en informeert de gemeente ons bijvoorbeeld niet wanneer ze de bestemming van onze grond verandert. Met haar gedrag dwingt de gemeente ons tot zoveel werk om onszelf te beschermen dat er niets overblijft om gewoon te leven of een inkomen te vergaren. Daarbij handelt de gemeente ook nog in strijd met eerdere beloftes. Dit leidt onder andere tot verloren inkomsten en verloren vertrouwen.

Ons bezit heeft alle handelswaarde, al het leefgenot, en meer verloren. Ons vertrouwen in de overheid is vernietigd omdat de gemeente zich niet aan haar plichten en de wet houdt. Ons vertrouwen in de rechtspraak is vrijwel verdwenen, mede omdat leugens of misleiding van de gemeente hebben geleid tot foute Uitspraken van rechter en Raad van State ten koste van ons. Onze reputatie, relaties en maatschappelijke positie zijn direct en indirect enorm geschaad door de gemeente. Dit alles komt voort uit het ongeoorloofde, toerekenbaar onrechtmatige, immorele en maatschappelijk onaanvaardbare gedrag van de gemeente, dat in strijd is met alle normen en plichten, dat onze rechten schendt, en waarvoor geen rechtvaardiging bestaat. Deze schade willen wij vergoed krijgen van de gemeente, zodat wij ons leven voor zover mogelijk voort kunnen zetten. Nu de gemeente dat geweigerd heeft vragen wij hulp van U, de rechtbank.

1.2 Voorbeelden

Ik geef hier direct enkele voorbeelden van bovengenoemde punten ter illustratie. Ik zal hier later verder op ingaan:

1.3 Verzoeken

1.3.1 Petitio samengevat

De genoemde punten en meer vormen een menigte aan onrechtmatige daden en onrechtmatige besluiten waarmee de gemeente ons heeft geschaad. Deze schade willen wij vergoed krijgen. Wij geloven dat hier sprake is van onrechtmatig handelen van de gemeente. De mogelijkheid bestaat dat de gemeente volgens de wet rechtmatig handelt maar ons desondanks onacceptabel schaadt. Ook dan willen wij deze schade vergoed krijgen. Het besluit van de gemeente om in het geheel geen schadevergoeding te geven willen wij vernietigd hebben. Dit willen wij met het doel voor zover mogelijk terug te keren tot de situatie hoe deze zou zijn geweest indien er geen fabriek en geen windmolens rondom ons zouden zijn geplaatst. Die herstelde situatie willen wij realiseren buiten de gemeente Oude IJsselstreek en buiten de provincie Gelderland. Met dit doel voor ogen verzoeken wij de rechtbank om het voorliggende besluit te vernietigen en om ons zelf een schadevergoeding toe te kennen voor de volledige door ons geleden schade, voor zover deze niet meer bedraagt dan 25.000,- euro, inclusief alle bijkomstigheden zoals rente. Wij verzoeken de rechtbank te overwegen om de gemeente op te dragen ons uit te kopen, en zo vele problemen in één klap duurzaam op te lossen. Voor het overgebleven deel van de schade behouden wij het recht voor om hier in een latere of in deze procedure alsnog om te verzoeken.

Dit verzoeken wij op deze wijze omdat wij begrepen hebben dat zo de bestuursrechter zich over de zaak kan uitspreken. Vervolgens kan de burgerlijk rechter (die minder goed toegankelijk is) dat ook nog doen voor de rest van de schade. De bestuursrechter is overeenkomstig de wensen van de wetgever relatief laagdrempelig toegankelijk voor ons. Wij hebben door vele juridische procedures waartoe wij gedwongen waren weinig tot geen middelen over voor professionele ondersteuning. Vandaar dat wij deze toetsing door de bestuursrechter op deze wijze verwelkomen en hier expliciet om verzoeken.

Wij vragen U onze verzoeken te beoordelen overeenkomstig de door ons gestelde doelen. Wij hebben begrepen dat vroeger de bestuursrechter een overheidsbesluit op rechtmatigheid beoordeelde ongeacht de specifieke bezwaren die tegen het besluit waren aangevoerd, en dat de bestuursrechter zich ook boog over gebreken die niet door burgers werden genoemd. Wij hebben begrepen dat dit sinds de invoering van de algemene wet bestuursrecht anders gaat en de bestuursrechter zich precies aan de kaders van het beroepschrift dient te houden. Wij zijn in het geheel niet juridisch onderlegd. Wij verzoeken daarom in dit beroepschrift aan U om de rechtmatigheid van het besluit te beoordelen op alle punten die wij expliciet benoemen maar ook op die punten die wij niet expliciet benoemen, maar zouden kunnen of moeten noemen maar die wij als leken in de wet niet kennen. Hiervoor staan wij zeer open voor vragen in het vooronderzoek en in het onderzoek.

Wij zullen dit beroepschrift nog aanvullen met verdere motivatie en verdere stukken.

1.3.2 Vooronderzoek en onderzoek

Tussen ons en de gemeente lijkt er in deze zaak een verschil van inzicht op vele punten. Één van deze punten is in hoeverre ons schadeverzoek gaat over rechtmatig handelen, en in hoeverre het gaat over onrechtmatig handelen van de gemeente. Ons juridisch systeem lijkt op dit vlak complex in elkaar te zitten, en soms te doen alsof iets rechtmatig is terwijl het volgens algemene maatschappelijke normen overduidelijk onrecht is. Een voorbeeld hiervan is de leer van de formele rechtskracht, die vaak wordt aangehouden, al zijn daarop uitzonderingen die in onze ogen hier relevant zijn.

Gezien de regels en verwarring over de regels en procedures rond schadevergoeding van de overheid voor rechtmatig en onrechtmatig handelen, en gezien het belang daarvan, dient in onze ogen eerst te worden vastgesteld in hoeverre sprake is van rechtmatig en onrechtmatig handelen van de gemeente. De gemeente heeft ons immers weliswaar naar de bestuursrechter verwezen in deze zaak, maar

Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit in zake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen artikel 8:4.1.f Algemene Wet Bestuursrecht
De gemeente heeft ons in deze zaak naar de bestuursrechter verwezen, en schijnt dus te denken dat hun handelen rechtmatig is (geweest). Wij denken dat dit onjuist is, in ieder geval waar het een deel van ons verzoek betreft, maar volgen vooralsnog deze aanwijzing van de gemeente — ook gezien de termijnen die spelen en de voornoemde formele rechtskracht.

Tussen ons en de gemeente lijken er in deze zaak meer verschillende inzichten te zijn, ook over een groot deel van de feiten. Dat vinden wij vreemd, want de gemeente beschikt over alle stukken en bewijs waarover wij beschikken. Desondanks is gebleken bij de behandeling van het bezwaar tegen het besluit waarover wij nu in beroep treden dat de gemeente feiten ontkent waar ze zelf het bewijsmateriaal voor heeft, die ze zelf heeft toegegeven, waar ze zelf over getuigd heeft in rechtszaken dat dit de feiten zijn, en waar reeds Uitspraken over bestaan.

In onze ogen zijn de meest belangrijke feiten die rond de verontreiniging van onze lucht, water, bodem, planten, dieren en onszelf. Dit wegens de gezondheidsschade, de grote angst en onrust die dit voor ons met zich meebrengt, de waardedaling van ons bezit, en hoe dit ons coûte que coûte dwingt om voortdurend in conflict met de overheid te leven en onze levensjaren aan juridische procedures te verliezen.

Deze bekende feiten heeft de gemeente in de gehele procedure vanaf ons verzoek om onze schade te vergoeden tot de beslissing op bezwaar niet overwogen, in strijd met de algemene wet bestuursrecht en de zorgplicht. Wij vragen U om helderheid te verschaffen wat betreft de materiële waarheid rond de verontreiniging en de andere relevante feiten.

1.3.2.1 Vooronderzoek en onderzoek naar verontreiniging

Wij weten en de gemeente weet dat er

Volgens de wet en iedere maatschappelijke norm had hier onderzoek naar gedaan moeten zijn die ernst en omvang van de verontreiniging in kaart brengt. De verontreiniging had moeten zijn gesaneerd, en als dit niet mogelijk was hadden beheermaatregelen getroffen moeten worden om verspreiding te voorkomen. Alle verontreiniging die was onstaan vóór de sloop en herbouw van de fabriek in 1997 had toen moeten worden opgeruimd, en alle verontreiniging die ontstond ná de invoering van de wet bodembescherming in 1987 had onmiddellijk moeten worden gesaneerd. Er zou nu geen enkele verontreiniging meer over moeten zijn.

Over dit alles hoort de gemeente accurate rapporten te hebben. Deze rapporten horen te informeren wat de resultaten zijn van onderzoek dat is gedaan direct nadat de verontreiniging is ontstaan, en nadat is ingegrepen om de verontreiniging te saneren. Als geen sanering mogelijk was dienen de gevolgen van beheersmaatregelen in de gaten te worden gehouden en regelmatig gerapporteerd te worden om te controleren dat de verontreiniging zich in ieder geval niet verspreidt.

De gemeente hoort over deze gegevens te beschikken en deze te betrekken in haar besluiten. Wij krijgen deze gegevens niet van de gemeente en de gemeente heeft ze ook niet zelf meegewogen in haar besluiten. Indien de gemeente Oude IJsselstreek aan U zegt deze gegevens niet te hebben zoals ze dat tegen ons zeggen — deze gegevens die ze hoort te hebben, die ze kan hebben, en hoort mee te wegen in haar besluitvorming — kunt U de gegevens misschien opvragen bij de provincie Gelderland. Ook deze instantie hoort over al deze gegevens te beschikken.

Wij geloven dat vanuit het oogpunt van materiële waarheidsvinding en zorgvuldigheid in het rechtsspreken deze gegevens over verontreiniging vanuit de fabriek waarover wij spraken moeten worden opgevraagd, kritisch beoordeeld, en meegewogen in de rechtspraak. Indien de onderzoeken niet zijn gedaan of niet beschikbaar zijn is dit alleen al een enorme bron van schade al was het slechts door de onzekerheid die hier uit voortvloeit. Deze heeft enorme gevolgen voor de waarde van ons bezit voor onszelf en in het handelsverkeer, en enorme gevolgen voor onze kwaliteit van leven. Hier is sprake van een ongelijkwaardige positie tussen burger en overheid waar enkel de rechter nog kan helpen om deze gelijk te trekken. Daar vragen wij U dan ook om.

Overigens heeft de gemeente ons nooit actief geïnformeerd over de verontreiniging. Zij hebben ons willens en wetens blootgesteld aan gevaarlijke giftige stoffen die wij op iedere mogelijke manier hebben binnengekregen. Wij hebben asbest en poedercoating en tri en vinylchloride gegeten, gedronken en ingeademd, net als andere viezigheid. Dit zonder dat de gemeente ons ook maar heeft gewaarschuwd! Het is goed mogelijk dat er sprake is van meer verontreiniging dan wij hier genoemd hebben. Het lijkt ons noodzakelijk dat álle verontreiniging door de rechtbank wordt overwogen, niet enkel die incidentele of permanente bronnen die wij hier specifiek genoemd hebben. Het beste zou zijn als een nieuw onderzoek wordt gedaan, geheel onafhankelijk van de fabriek en gemeente die een financieel belang hebben bij een bepaalde uitkomst, en in staat zijn gebleken om deskundigen te vinden die slechte en onjuiste rapporten willen schrijven, wat een algemeen maatschappelijk probleem is, en bijvoorbeeld bij deze gemeente de rechtbank reeds heeft vastgesteld bij de beoordeling van de geluidsoverlast die is ontstaan door het windmolenpark Netterden-Azewijn. Tot dit alles verzoeken wij U dan ook.

1.3.2.2 Vooronderzoek en onderzoek naar eerlijke rechtsgang

Meerdere zaken die ons schade hebben opgeleverd zijn intussen onherroepelijk geworden. Dat betekent hier dat deze meestal gezien worden als rechtmatig. Wij geloven dat ze niet rechtmatig zijn, en ook formeel niet als rechtmatig gezien moeten worden. Dat geloven wij onder andere omdat er uitzonderingen schijnen te zijn op de leer van de formele rechtskracht. Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld als er geen toegang was tot bezwaar en beroep, of er in het beroep in de rechtszaal dingen zijn misgegaan die niet horen mis te gaan.

Concreet geloven wij dat er meermaals sprake is geweest van onrechtmatig handelen van de gemeente, waarbij wij geen toegang hebben gekregen tot de beroepsprocedure voordat de termijnen daartoe verlopen waren. Dit omdat de gemeente ofwel ons niet informeerde over hun handelen, ofwel tegen ons loog over onze beroepsmogelijkheden. Heel belangrijk hier is natuurlijk de verontreiniging, waarover wij niet zijn geïnformeerd, en waarbij wij dus niet konden reageren op het de facto besluit van de gemeente om de wet bodembescherming niet toe te passen. Voorbeelden waarbij geen eerlijke toegang was tot de beroepsprocedure waardoor besluiten onterecht onherroepelijk zijn geworden zijn

Ook lijkt een in onze ogen onrechtmatig besluit in 2007 tot het verlenen van een revisie-milieuvergunning potentieel onherroepelijk geworden te zijn terwijl wij wél toegang hadden tot de beroepsprocedure ( zie 200707150/1/M3 ). De ABRvS heeft destijds besloten het besluit niet inhoudelijk te beoordelen omdat er geen processueel belang meer gemoeid zou zijn bij beoordeling wegens de invoering van nieuwe wetgeving: het Activiteitenbesluit. In het werk "onrechtmatige overheidsbesluiten" wordt deze situatie specifiek als voorbeeld genoemd van een geval waarin nog steeds sprake kan zijn van een onrechtmatige overheidsdaad, doordat er niet voldaan is aan de eisen uit het materiële recht voor rechtmatigheid. Wij geloven dat het besluit waarover wij het hier hebben als onrechtmatig dient te worden beschouwd wegens de gronden die wij destijds hebben aangevoerd, maar die toendertijd niet zijn beoordeeld. Overigens lijkt de Raad van State in haar Uitspraak te stellen dat het bij het destijds bestreden besluit verleende vergunning niet onherroepelijk was, en de aanvraag hiertoe niet meer werd gezien als een aanvraag voor een milieuvergunning maar als een melding . Dit is een volstrekt onverkwikkelijke situatie waaruit een juridische onzekerheid is voortgekomen doordat een niet kloppende situatie in het Activiteitenbesluit is geritseld, waarbij onze belangen niet zijn meegewogen. Wij geloven dat hiermee in strijd is gehandeld met de basisbeginselen van het recht.

Ook hebben wij geen toegang gekregen tot het recht doordat de gemeente effectief onze procedure in het geheel niet in behandeling heeft genomen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om ons verzoek om planschade rond windmolenpark Azewijn-Netterden. Dit verzoek hebben wij reeds in 2016 gedaan. De gemeente gaf aan te willen wachten met behandeling van ons verzoek totdat de zaak van andere omwonenden van dit windmolenpark om planschadevergoeding door de rechtbank was behandeld. Er is reeds lang een uitspraak in deze zaak door de rechtbank Arnhem, maar de gemeente heeft ons hier niet over geïnformeerd en ons verzoek om planschade niet behandeld. Wij hebben niet eens een beschikking gekregen zoals de andere omwonenden. Wij wilden deze kwestie aankaarten in ons alles-omvattende verzoek om schadevergoeding (waarover dit besluit nu hier voorligt) maar daartoe werden wij niet in de gelegenheid gesteld en het werd zelfs ontkend door de gemeente dat dit mogelijk zou zijn. Daarom hebben wij ondertussen de gemeente gemaand om alsnog een besluit te nemen, maar dit is nog altijd niet gebeurd ondanks dat ook daartoe de termijnen zijn verstreken. Wij geloven dat ook dit een onrechtmatige daad is, en de juiste vergoeding van de schade hierdoor vragen wij aan U.

Ook geloven wij concreet dat er meermaals sprake is geweest van onrechtmatig handelen van de gemeente, waarbij zij tijdens de beroepsprocedure hebben gehandeld in strijd met fundamentele rechtsbeginselen. Kort gezegd heeft in de beroepsprocedure de gemeente de rechters of staatsraden voorgelogen, misleid of anderszins zaken voorgespiegeld die in strijd met de werkelijkheid waren of later bleken te zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn

Door dit gedrag van de gemeente, waarvan hierboven enkele voorbeelden zijn gegeven, kan in onze situatie niet gesproken worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaken en dienen deze in onze ogen als onrechtmatige handelingen gezien te worden, ongeacht de leer van de formele rechtskracht. In zover als U hierin niet mee zou gaan zijn de leugens van de gemeente zelf onrechtmatige daden die tot schade hebben geleid, en baseren wij ons schadeverzoek op deze onrechtmatige daden.

Aangezien dit van groot belang is in de behandeling van deze zaak verzoeken wij U in het vooronderzoek de Processen Verbaal op te vragen van in ieder geval de juridische procedures met de volgende zaaknummers:

Wij vragen U ook om deze Processen Verbaal een redelijke periode vóór de zitting beschikbaar te maken zodat zowel wij als de gemeente de onrechtmatigheden hierin kunnen aangeven.

Wij hebben begrepen dat de rechtspraak uitgaat van de eerlijkheid van alle partijen in een geschil. Wanneer niet beide partijen eerlijk zijn is dat in strijd met de basisprincipes van het recht. Wanneer een overheid niet eerlijk is in een rechtszaak, en daarmee misbruik maakt van haar positie en van het recht, worden daarmee niet alleen de personen in die specifieke rechtszaak geschaad, dan beschadigt deze overheid de rechtsstaat zelf. Hét basisprincipe van de rechtsstaat is immers dat ook de overheid aan de wet onderworpen is. Wij beseffen terdege dat wij U in deze zaak om een grotere inspanning verzoeken dan gebruikelijk is. Hier gaan wij in de volgende paragrafen van dit stuk dieper op in. Gezien de leer van de formele rechtskracht met haar uitzonderingen, en gezien de geschiedenis die aan het nu voorliggende besluit vooraf is gegaan, en de schade die de gemeente door deze hele geschiedenis ons heeft aangedaan — waaronder het ondermijnen van ons vertrouwen in de rechtsspraak en het vernietigen van ons vertrouwen in de overheid — geloven wij dat het helaas noodzakelijk is om deze stukken beschikbaar te maken. Wij zullen wel later in dit stuk een verzoek doen dat Uw last in principe een stuk lichter kan maken, en de proces-economie ten goede zal komen. Namelijk de gemeente in het vooronderzoek laten reageren op onze claims, zodat we alleen die zaken die zij ontkennen hoeven te bewijzen

(HR 7 mei 2004, NJ 2005, 131, AB 2004 (Paul/Den Haag), m.nt. GAvdV. De Hoge Raad (HR 24 januari 2003, NJ 2003, 629, m.nt. MRM, AB 2003. 120, m.nt. RW (Maple Tree)) is van mening dat een en ander niet geldt bij schending van fundamenteel EG-recht of verdragenrecht, zie verder Van Angeren, t.a.p. p. 72, Van der Veen, t.a.p. p. 16) Wij stellen dat hier sprake is van onrechtmatige daden zoals beschreven in het burgerlijk wetboek.

Als laatste terzijde is het ons opgevallen dat in ieder geval Uitspraken van de zaken waaraan wij refereren niet altijd even goed te vinden zijn, en dat de namen van de rechtbanken in de loop van de tijd lijken te zijn aangepast. Mochten hier problemen mee zijn zullen wij vanzelfsprekend graag helpen met het vertalen van de zaaknummers naar het huidige ECLI nummer, in de hoop dat dat helpt.

1.3.2.3 Achtergrond bij het Vooronderzoek en onderzoek

Voor zover wij begrijpen staat voor de bestuursrechter het algemeen belang centraal, en moet hij of zij daarom — en ook uit het oogpunt van ongelijkheidscompensatie — de waarheid betreffende de feiten zo dicht mogelijk benaderen… zelf op zoek gaan naar de materiële waarheid als actieve rechter of dominus litis.

Dit kan soms problematisch zijn voor de rechter die groot belang hecht aan praktische overwegingen zoals het aantal zaken dat hij binnen een bepaalde periode moet afhandelen, en de wens van proces-economie. Er zijn meerdere berichten in de krant dat het misgaat met de rechtspraak, omdat er te weinig geld is, dat rechters overuren moeten maken, en meer ellende waar rechters en hun medewerkers mee te maken hebben. Hier hebben wij begrip voor. Wij hebben er begrip voor dat de rechter in een moeilijk pakket zit wanneer ze per rechtszaak betaald wordt en wij met een complexe zaak aankomen die veel tijd en energie kan kosten.

De politiek heeft niet heel veel op met de bescherming van het recht’ rechter Alfred Roosmale Nepveu
Dat is bijzonder vervelend en bijzonder lastig. Zorgvuldige rechtspraak is echter het hoogste principe, en wanneer deze botst met de wens tot proces-economie moet de zorgvuldigheid voorgaan. Wij verzoeken hier dan ook met klem toe.

Ook het principe dat ooit aan de rechtsstrijd een einde moet komen (lites finiri oportet) speelt mee. Zonder finale oplossing zal de rechtsstrijd hier zeer waarschijnlijk eeuwig doorgaan. Dat betekent dat de belasting voor ons, de maatschappij en de rechtsspraak hoog blijft. Wij moeten ons immers blijven verdedigen, tegen een gemeente die doorgaat met onrechtmatig gedrag tegenover ons. Van deze gemeente kunnen wij niet eens een schadevergoeding verwachten wanneer zij ons schaadt en dat reeds expliciet heeft toegegeven. Wij zitten in de hoek waar de klappen zijn gevallen en blijven vallen en kunnen niet anders dan doorgaan ons te blijven verdedigen. In zoverre als U wordt afgerekend op het aantal zaken dat U per jaar kunt afronden hopen wij dat U er op kan wijzen welke zaken U met een zorgvuldig oordeel allemaal kunt voorkomen.

Een enkel voorbeeld dat de gemeente blijft doorgaan met haar onrechtmatig handelen tegen ons sinds wij ons verzoek om schadevergoeding hebben ingediend is dat bij de nieuwste vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied het college van burgemeester en wethouders ons heeft geschaad door de gemeenteraad te misleiden over de verontreiniging van onze percelen vanuit de fabriek, en ook ons verzoek om gehoord te worden heeft afgewezen. Hierdoor is de ruimtelijke ordening verder verslechterd. Dit alles is in strijd met de wet. Dit leidt alweer tot een nieuwe ruimtelijke procedure, en zal ook tot een nieuw schadeverzoek moeten leiden indien geen finale beslechting plaats kan vinden.

Wij geloven dan ook dat het zowel ethisch als maatschappelijk praktisch juist is voor de bestuursrechter om geruime tijd aan het vooronderzoek en onderzoek te besteden — dat is uiteindelijk efficiënter en vanuit het oogpunt van proceseconomie juist wenselijk. Hierbij vragen wij U dan ook om zeer zorgvuldig vooronderzoek en onderzoek te plegen.

Wij wijzen U er hier bij op dat wij gezondheidsklachten hebben, waaronder concentratiestoornissen, doordat wij nu al vele jaren oplosmiddelen inademen die de fabriek uitstoot. Wij lijden effectief aan de schildersziekte. Dit kan het lastig kunnen maken om stante pede exact de hoofdzaken waarom gevraagd wordt onder woorden te brengen en niet in details te verdwalen. Dit heeft voor ons in het verleden in juridische procedures tot problemen geleid, omdat tijdens de zitting de gemeente met nieuwe (onjuiste) stellingen aankwam, waarop wij niet op tijd en niet alert konden reageren door bijvoorbeeld bezwaar te maken. Een voorbeeld hiervan is dat de gemeente bij de rechter stelde dat bij ons enkel sprake zou zijn van "historische verontreiniging". Wij kenden de consequenties van de term niet, en begrepen niet dat op de zitting een nieuw feit naar voren werd gebracht waartegen wij konden protesteren. Ook in de correspondentie die U in onze bewijsstukken terug zult zien zijn wij soms warrig. Dat is helaas een consequentie van de plek waar wij wonen en wat dit voor onze gezondheid heeft betekend. Kortom, wij kunnen schriftelijke vragen waar enige tijd voor beschikbaar is beter en zorgvuldiger beantwoorden. Wij vragen U om hier in het vooronderzoek en onderzoek en de zitting rekening mee te houden, en spreken onze innige wens uit om zoveel mogelijk van de zaak schriftelijk via het vooronderzoek af te handelen.

Wij vragen U ook om in het vooronderzoek en onderzoek er rekening mee te houden dat wij juridische leken zijn, vooralsnog zonder professionele ondersteuning. Wij weten niet welke mate van bewijs nodig is om onze stellingen, vragen en verzoeken te onderbouwen. Wij kunnen geen maatstaven vinden in de wet. Dit lijkt een bewuste lacune van de wetgever te zijn geweest. Deze lacune heeft wel als gevolg, zo schijnt het, dat burgers vaak verrast worden door een uitspraak waarin staat dat een stelling door de burger niet afdoende bewezen is. Wij beschikken letterlijk over duizenden stukken met betrekking op deze zaak. Correspondentie, onderzoeken, stukken uit juridische procedures, foto's, opname's. Wij geloven dat wij alles wat wij zeggen met bewijzen kunnen onderbouwen. Wij denken dat vanuit het standpunt van proces-economie het niet nuttig is en niet gewaardeerd wordt als wij tien dagen voor de zitting een karrevracht aan stukken bij U inleveren uit angst en onzekerheid over de beoordeling. Het zou ook niet gezond zijn voor onze rug of die van U en Uw medewerkers. De essentie van de zaak is immers eenvoudig:

Wij willen niet meerdere maanden voltijd werk van U claimen. Wij zullen U nog enige tijd relevante stukken doen toekomen. U kunt hierin zelf de leiding nemen en ons vragen zekere stellingen verder te onderbouwen. Daarmee kunt U precies zelf de lat leggen voor wat met hoeveel bewijs bewezen moet worden. Dat komt de zorgvuldigheid van de rechtspraak ten goede, en ook hier vragen wij U dus om.

In dit kader willen wij U op twee zaken wijzen die via het vooronderzoek de proces-economie aanzienlijk ten goede kunnen komen:

Ten eerste geldt — zo begrijpen wij — dat de rechtspraak er in principe van uit gaat dat wat gesteld wordt waar is, tenzij dit wordt tegengesproken. Wij hebben letterlijk kasten vol bewijsstukken. Deze kunnen wij allemaal bij U inleveren ter ondersteuning van onze stellingen. U kunt ook als alternatief in het vooronderzoek bij de gemeente navragen welke van onze stellingen zij bestrijdt. Dan hoeven wij enkel nog die stellingen te bewijzen die de gemeente bestrijdt. Aangezien wij geloven dat al onze stellingen in dit stuk juist zijn en deze allen te kunnen bewijzen zou in onze ogen een eerlijke gemeente toe moeten geven dat al onze stellingen juist zijn. Als de gemeente onze stellingen toch bestrijdt kunnen wij dan met bewijs aantonen dat wat de gemeente zegt onwaar is. Als dat gebeurt kunnen wij zo dan meteen aantonen dat de gemeente zich ook in deze procedure oneerlijk en onbetrouwbaar en strijdig met haar maatschappelijke positie en wettelijke plichten opstelt. Op basis daarvan kan de rechtbank dan snel het pleit beslechten. Beide van de mogelijke uitkomsten van deze aanpak dienen de proceseconomie. Het alternatief lijkt vanuit het uitgangspunt van zorgvuldig rechtsspreken te zijn dat wij de kastenvol stukken en bewijsmateriaal die wij hebben bij U inleveren vóór de zitting. Hiertoe zijn wij dan gedwongen omdat wij als leken niet weten welke drempel er geldt voordat iets overtuigend bewezen is, en deze zaak van zeer groot belang voor ons is. De consequentie lijkt ons dan dat de rechtbank enkele maanden lang meerdere FTE's kwijt is aan het zorgvuldig lezen en beoordelen van deze bewijsstukken. Dat lijkt ons zowel voor Uw organisatie als de maatschappij in geheel niet zinvol, als het ook eenvoudig met enkele vragen in het vooronderzoek voorkomen kan worden.

Wat dit betreft wijzen wij ook (nogmaals) op de mogelijkheid om de gemeente op te dragen of een aanwijzing te geven om ons uit te kopen. Als ons onroerend goed geen relevante schade zou hebben geleden kan de gemeente dit immers zonder relevant verlies doorverkopen, en dan kan een groot deel van deze zaak ineens worden afgerond, en worden vele toekomstige zaken voorkomen. Heeft ons onroerend goed wél grote schade geleden dient de gemeente deze te vergoeden. Indien de gemeente ons uitkoopt wordt daarmee ook voldaan

Wat betreft het verschil in inzicht over de feiten tussen ons en de gemeente geldt in ieder geval het volgende over de lokale omstandigheden betreffende verontreiniging en de oneerlijke processen uit het verleden.

2.0 De inhoud van onze verzoeken

Wij rekenen de gemeente aan en stelllen hen ervoor aansprakelijk dat zij in strijd hebben gehandeld met de algemene normen, onze inherente rechten en de wet. Dit heeft de gemeente gedaan door onrechtmatige besluiten te nemen, geen besluiten te nemen toen ze dat wel hadden moeten doen, en door onrechtmatige daden. Dit heeft ons geschaad op verschillende wijzen, waaronder:

Dit heeft de gemeente, zeer kort samengevat waarbij vele aspecten worden overgeslagen, op verschillende manieren gedaan. Hierbij heeft de gemeente zodanig gehandeld dat zij aansprakelijk is voor de door ons geleden schade. Desondanks heeft zij ons schadeverzoek afgewezen. Dat was onterecht. Wij verzoeken U om het voorliggende besluit om geen schadevergoeding te geven te vernietigen en om zelf de juiste schadevergoeding aan ons toe te kennen. Deze oordelen en verzoeken baseren wij onder andere op het volgende:

2.1 Het fundamentum petendi - de grondslag van verzoek en beroep

Schade die is veroorzaakt door onrechtmatig handelen, ook als deze is veroorzaakt door de overheid, dient in zijn geheel te worden vergoed door de overheid. Schade die is veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen dient — als een persoon in vergelijking met anderen onevenredig zwaar wordt getroffen — gecompenseerd te worden door de overheid. Dit beginsel wordt aangeduid als het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten (égalité des charges publiques of het égalitébeginsel).

2.1.1 Onrechtmatigheid

De onrechtmatige daad wordt in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) omschreven:

  1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
  2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
  3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Het burgerlijk wetboek 6:162

Om onze verzoeken te baseren op de onrechtmatige daad moet aan vijf eisen zijn voldaan: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit. Aan deze vereisten wordt in onze situatie voldaan.

2.1.1.1 Onrechtmatigheid

Handelen is onrechtmatig als het een schending van een recht of plicht oplevert zonder rechtvaardigingsgrond. Een rechtsplicht is hetgeen men rechtens hoort te geven, doen of na te laten. Rechtsplichten worden gegenereerd door gedragsnormen. Toerekenbaar onrechtmatig gedrag levert een fout van de dader op.

Bij ons is hier bijvoorbeeld sprake van door het creëren van een foute ruimtelijke ordening door de gemeente. Er is geen rechtvaardigheidsgrond bij deze besluiten gegeven. De overwegingen waar wel sprake van is geweest (koppelverkoop van industriegrond, werkgelegenheid) waren geen rechtvaardigheidsgronden.

Wij hebben als mensen inherente rechten. Het schenden van rechten zonder afdoende reden is onrechtmatig handelen. Voorbeelden van deze rechten zijn het recht op leven en lichamelijke integriteit , het recht op ongestoord genot van eigendom , het recht op toegang tot informatie, het recht op toegang tot eerlijke en faire rechtspraak, het recht op de bescherming en het behoud van zijn leefmilieu, het recht op eigen gewetenssovertuigingen, enzovoorts. Deze rechten behelsen ook de plicht om de rechten van anderen te respecteren.

Bij ons is er sprake van dat de gemeente onze rechten schond en schendt. Een voorbeeld is dat door ons bloot te stellen aan gevaarlijke giftige stoffen onder andere onze rechten op de bescherming van ons leefmilieu en ons recht op lichamelijke integriteit door de gemeente zijn geschonden.

Deze rechten en plichten zijn niet alleen inherent aan het menszijn, ze zijn ook opgeschreven in regels: verklaringen, verdragen en wetten. Zo is bijvoorbeeld het recht op bezit vastgelegd in het Protocol to the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms. Soms zijn verschillende regels met elkaar in tegenspraak. Om te besluiten welke regel dan belangrijker is geldt de superioriteitsregel: Een hogere wet van een hoger orgaan gaat boven die van een lager orgaan. In Nederland schijnt men voor het toepassen van de superioriteitsregel deze rangorde aan te houden:

  1. bepalingen uit internationale verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties
  2. het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden
  3. de Grondwet
  4. andere Nederlandse wetten
  5. algemene maatregel van bestuur
  6. ministeriële regeling
  7. provinciale verordening
  8. gemeentelijke verordening
Dit betekent bijvoorbeeld dat als in een verdrag staat dat de vervuiler betaalt, de overheid verhaalt maar in een Nederlandse wet staat de burger lost het zelf maar op, de regels uit het verdrag voorrang hebben en dus de overheid de kosten van sanering bij de vervuiler moet verhalen. Dit voorbeeld is voor onze situatie relevant, omdat de vastgelegde plicht dat de overheid moet ingrijpen bij verontreiniging door de gemeente is geschonden.

De jurisprudentie stelt dat rechten en plichten niet alleen voortkomen uit inherente rechten en plichten en vastgelegde regels, maar ook uit ongeschreven normen. Een voorbeeld hiervan zijn de verkeersopvattingen, de ongeschreven veranderlijke maatschappelijke normen. Er is bijvoorbeeld in Nederland de verkeersopvatting dat een bestuursorgaan niet mag liegen, zoals onder andere blijkt uit de maatschappelijke verontwaardiging die volgt op het bekendworden van leugens van bestuursorganen, politici en ambtenaren. Dit voorbeeld is voor onze situatie relevant, omdat de gemeente ons en anderen waaronder rechters en staatsraden voortdurend heeft misleid en voorgelogen.

Uit dit alles volgt dat de overheid en een bestuursorgaan van die overheid bepaalde plichten hebben. Deze zijn (gedeeltelijk) vastgelegd in de wet. Als de overheid zich niet aan haar plichten houdt is dat onrechtmatig handelen.

Voor ons geldt dat de gemeente zich niet heeft gehouden aan vele van haar plichten, en dat zij vele van onze rechten geschonden heeft. De gemeente heeft bijvoorbeeld in strijd gehandeld met onder andere

Hiermee heeft ze onze rechten geschonden, waaronder ons recht op leven, een goed leefmilieu, bezit, toegang tot een eerlijk proces, enzovoorts. Daarmee is er sprake van onrechtmatig handelen door de gemeente ten koste van ons.

2.1.1.2 Toerekenbaarheid

De onrechtmatige daad moet kunnen worden toegerekend aan de dader. Van toerekenbaarheid is sprake als de dader schuld heeft aan zijn gedraging of de onrechtmatige daad in zijn risicosfeer is gelegen. Een aan de dader toerekenbare onrechtmatige gedraging wordt ook wel ‘een fout’ genoemd. Wie anders had kunnen handelen en dit niet heeft gedaan, heeft toerekenbaar gehandeld.

Hier kan het onrechtmatige handelen van de gemeente aan haar worden toegerekend. Ze had anders kunnen handelen, en had anders moeten handelen, vanuit haar voorgeschreven taken en maatschappelijke positie. Zo had de gemeente bijvoorbeeld kunnen besluiten om aan de fabriek maatwerkvoorschriften op te leggen en ons zo te beschermen tegen een toenemende overlast. Ze heeft ervoor gekozen om dat niet te doen. Zo had de gemeente als een ander voorbeeld er voor kunnen en moeten kiezen om de fabriek niet zo dicht bij ons voedselproducerend land en gebouwen en woonruimte en tuin te plaatsen. Dit moest vanuit de richtlijnen van de goede ruimtelijke ordening, en vanuit de eigen kennis en ervaring van de gemeente die wist wat de risico's van een dergelijke fabriek zijn voor het leefmilieu en de omwonenden. Door er voor te kiezen om de fabriek bij ons te plaatsen is de gemeente lichtzinnig omgegaan met ons leven, en is zo schuldig, heeft fout en toerekenbaar gehandeld. Zo had de gemeente als ander voorbeeld kunnen en moeten besluiten om niet te liegen tegen ons en in rechtszaken. Ze heeft ervoor gekozen om toch te liegen. Een voorbeeld van een leugen van de gemeente is dat er bij ons in het dorp sprake zou zijn van een "gemengde omgeving", waarvoor minder strenge afstandsnormen gelden dan voor de in werkelijkheid bestaande en door het StAB meermaals vastgestelde klassificatie van ons dorp als een "rustige woonwijk in een landelijke omgeving".

2.1.1.3 Schade

Schade is niet goed in de wet gedefinieerd. Wel is opgenomen dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, in ‘vermogensschade en ander nadeel’ bestaat. Vermogensschade omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. Met het begrip ander nadeel verwijst de wet vooral naar immateriële schade. De aanwezigheid van schade wordt, zo schijnt het, in het algemeen snel aangenomen.

Bij ons is er sprake van vele vormen van schade en van zeer ernstige schade. Die schade is elders in dit stuk toegelicht. Desondanks noemen wij hier toch enkele voorbeelden, waaronder de materiële schade van het verlies van het ongestoorde genot van ons onroerend goed, en waaronder de materiële schade van gederfde inkomsten die het gevolg waren van de slechte ruimtelijke ordening en bijbehorende overlast en de immateriële schade die het gevolg is van de ziektes die wij door de verontreiniging hebben gekregen.

2.1.1.4 Causaliteit

Het causale verband betreft het verband tussen de oorzaak (de onrechtmatige handeling) en het gevolg van de schade. Dit verband wordt in de definitie van onrechtmatige daad in de wet tot uiting gebracht in het woord ‘dientengevolge’.

Bij ons is er bij al onze schade een causaal verband tussen het handelen van de gemeente en onze schade. Dit causale verband is elders in dit stuk al toegelicht. Desondanks noemen wij hier toch een enkel voorbeeld, namelijk de verontreiniging die ons heeft geschaad. Deze verontreiniging had ons niet kunnen schaden als de gemeente hier de hinderwet of het bestemmingsplan had gehandhaafd, of geen hinderwetvergunning of geen milieuvergunning had gegeven aan de fabriek, of had ingegrepen toen de verontreiniging optrad of had ingegrepen bij de vele gelegenheden toen de fabriek de verontreinigde bodem verstoorde. Ieder van deze potentiele handelingen had tot een ander resultaat geleid dan de huidige situatie, en tot ieder van deze handelingen was de gemeente verplicht. Deze verplichtingen kwamen voort uit verkeersregels, internationale verdragen, de grondwet en wetgeving zoals de algemene wet bestuursrecht en de wet bodembescherming. Daarmee vervult de gemeente ieder van de vereisten voor een onrechtmatige daad, aangezien uit de voorbeelden blijkt dat ook aan het laatste (nu volgende) criterium wordt voldaan.

2.1.1.5 Relativiteit

Het relatieve aspect van de onrechtmatigheid wil zeggen dat de door de dader overtreden norm moet zijn geschreven ter bescherming van het geschonden belang. Het relativiteitsbeginsel is vastgelegd in artikel 6:163 BW:

geen verplichting tot schadevergoeding bestaat wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.
Zo werd in een arrest van de Hoge Raad (het Tandartsenarrest) beslist dat het uitoefenen van het beroep van tandarts zonder het vereiste diploma weliswaar onrechtmatig is, maar in beginsel niet ten opzichte van wel gediplomeerde tandartsen. Het is onrechtmatig ten opzichte van de patiënten die tegen kwakzalverij beschermd moeten worden.

Bij ons geldt dat de gemeente vrijwel alle wetten, regels en normen heeft overtreden die bestaan ter bescherming van onze belangen. Het meest consistent overtreedt de gemeente de basisbeginselen van goed bestuur, waaronder om maar enkele voorbeelden te noemen het zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het beginsel van fair play. Wij willen hier niet enkele voorbeelden geven waarin dit het geval is. Dit omdat voor zover wij zien ieder besluit sinds 1969 van de gemeente rond de fabriek en de windmolens deze beginselen en meer schendt. De enige ons bekende potentiële uitzondering is het besluit om windmolenpark Netterden-Azewijn te vergunnen.

2.1.2 (On)rechtmatig handelen

2.1.2.1 Basis

Wij begrijpen het volgende: Een rechtshandeling is materieel geldig als zich geen nietigheids- of vernietigingsgronden voordoen. Een vernietigbare handeling is formeel geldig totdat zij is vernietigd. De rechter mag de formele geldigheid niet aantasten als de actie tot vernietiging is uitgesloten, bijvoorbeeld wegens het verlopen van een beroepstermijn. Formele geldigheid van een materieel ongeldig besluit kan ook het gevolg zijn van een onvolmaakte of onvolledige recherlijke geldigheidstoetsing. Een besluit is onaantastbaar als de rechter het niet meer kan vernietigen, ook al is het naar materieel recht ongeldig. De civiele rechter gaat vanaf het moment van onaantastbaarheid van de rechtmatigheid van het besluit uit. De bestuursrechter gaat al eerder — namelijk vanaf het moment dat het besluit genomen is en zolang het niet vernietigd of herroepen is — van de rechtmatigheid van het besluit uit. Dit is de leer van de formele rechtskracht. Hierop zijn echter uitzonderingen.

2.1.2.2 Uitzonderingen op de leer van de formele rechtskracht

Een uitzondering op de leer van de formele rechtskracht is als in de beroepsprocedure gehandeld in strijd met fundamentele rechtsbeginselen, waardoor niet gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaken. Bij ons is hier vele malen sprake van geweest, doordat de gemeente in de beroepsprocedure in strijd gehandeld heeft met fundamentele rechtsbeginselen door te liegen, te misleiden, of anderszins een voorstelling van zaken weer te geven die in strijd was met de werkelijkheid. Een voorbeeld is de stelling dat wij beschermd zouden gaan worden door gemeentelijk geluidsbeleid, wat onwaar bleek te zijn.

Een andere uitzondering op de leer van de formele rechtskracht is als de burger door het bestuur op het verkeerde been is gezet. Bij ons is hier meerdere keren sprake van geweest, omdat de overheid ons niet of onjuist informeerde over hun daden en besluiten waaronder de fictieve besluiten om niets te doen terwijl ze een plicht tot specifieke handelingen had. Daardoor hebben wij onterecht geen toegang gekregen tot de beroepsprocedure. Een voorbeeld hiervan is dat de gemeente ons niet informeerde toen zij de bestemming van ons land veranderde, en daarna tegen ons loog door te zeggen dat deze wijziging niet meer teruggedraaid kon worden.

Een andere uitzondering op de leer van de formele rechtskracht geldt bij de ‘fictieve weigering’ van niet tijdig beslissen. Ook hier is bij ons sprake van, bijvoorbeeld bij ons verzoek om planschadevergoeding rond het windmolenpark Azewijn-Netterden.

2.1.2.3 Maar wat zegt de rechter in ons concrete geval...

Wij geloven dat er bij de besluiten die hebben geleid tot de huidige situatie, ook al zijn ze onherroepelijk geworden, er toch formeel sprake is van onrechtmatig handelen. Daarom vragen wij primair om schadevergoeding gebaseerd op het onrechtmatig handelen van de gemeente. Wij weten echter niet zeker of de rechter (U) het met ons eens is. Het is zelfs niet helemaal zeker of de gemeente het met ons oneens is. De mogelijkheid bestaat dat wij ons nu vergissen of dat de bestuursrechter zich gaat vergissen en dat het oordeel komt dat er sprake is van rechtmatig handelen door de gemeente in al of een deel van haar besluiten.

Vanuit de zorgvuldigheid stellen wij hier dus dat in alle gevallen waarin wij schade hebben geleden en U om schadevergoeding vragen, en ongeacht de exacte formulering die wij bezigen, ieder van deze verzoeken tweeledig moet worden gelezen: Ten eerste vragen wij om schadevergoeding op basis van de onrechtmatige daad, ten tweede vragen wij om schadevergoeding op basis van de onrechtvaardigheid in de ongelijke verdeling van de publieke lasten of het evenredigheidsbeginsel.

Indien de bestuursrechter oordeelt dat er sprake is van onrechtmatig handelen in de besluiten van de gemeente moet zij die zaken doorverwijzen naar de burgerlijk rechter. Zo niet kan zij de zaken zelf behandelen, mits de gezochte schadevergoeding niet meer dan 25.000 euro bedraagt. Deze regel (artikel 8:89.2 AWB) is in juni 2013 ingegaan. Ons als leken is niet duidelijk of wij met ons schadeverzoek onder deze regel vallen. Geldt deze regel voor overheidshandelen sinds 2013, of met terugwerkende kracht? Geldt deze regel voor schadeverzoeken sinds 2013, of met terugwerkende kracht? Dit heeft gevolgen voor onze verzoeken en de behandeling daarvan. Daarom passen wij al onze verzoeken aan U als volgt aan:

Wij hebben schade geleden door de gemeente. Wij maken aanspraak op vergoeding van deze schade door de gemeente. Wij verzoeken U de gemeente te veroordelen tot vergoeding van deze schade. Dat doen wij in dit stuk meerdere malen. Gezien de onduidelijkheid voor ons van artikel 8:89.2 AWB en gezien onze positie als leken en gezien de ongelijkwaardige verhouding tussen ons en de gemeente vragen wij U ongeacht de exacte formulering die wij bezigen in onze verzoeken tot schadevergoeding, om ieder van deze verzoeken te lezen en interpreteren hetzij als een verzoek tot volledige vergoeding van de schade indien artikel 8:89.2 AWB niet op een element van onze schade en het achterliggende overheidshandelen en dit verzoek van toepassing is, hetzij als een verzoek om de gemeente te veroordelen tot vergoeding van onze opgetelde schade tot een bedrag van € 25.000,00 voor die schadeposten waarin artikel 8:89.2 AWB wel van toepassing is. Verder delen wij mee dat wij de aanspraak op vergoeding van de schade die uitstijgt boven het bedrag van € 25.000,00 niet opgeven. Wij behouden het recht voor om ons huidige verzoek te wijzigen of de door ons in te stellen vervolgrechtsmiddelen af te stemmen op het verkrijgen van volledige schadevergoeding van de gemeente, bijvoorbeeld via de burgerlijke rechter.

Volgens AWB artikel 8:92, eerste lid, aanhef en onder d zijn wij gehouden, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en een specificatie daarvan in het verzoekschrift op te nemen. Wij refereren op verschillende plekken in dit stuk naar het schadebedrag. Bijvoorbeeld in de hiervoorgaande paragraaf spreken wij over volledige vergoeding van de schade. Hierbij refereren wij in eerste instantie naar de afzonderlijke en opgetelde bedragen waarom wij de gemeente hebben verzocht in ons verzoek tot schadevergoeding en bij de stukken horende bij ons bezwaar in die procedure. Die stukken beschouwen wij als onderdeel van dit verzoekschrift en beroepschrift.

Wij bieden U onze welgemeende excuses aan voor de manier waarop deze redenatie is opgebouwd en de manier waarop zij is verwoord in de vorige twee paragrafen. Wij volgen hier zo goed wij kunnen de wet en de jurisprudentie, en wij troosten onszelf en U met de gedachte dat misschien soms kromme zinnen nodig zijn om recht te krijgen.

2.1.3 Bestuursrechter of civiel rechter

Met de invoering van de AROB in 1976 ontstond een scheiding in de rechtspraak, waarbij de bestuursrechter besliste op een vernietigingsberoep tegen een overheidsbeschikking, maar de civiele rechter over de aansprakelijkheid van de overheid voor een vernietigde beschikking bleef oordelen. De burgerlijke rechter trad terug als er tegen het aangevochten overheidshandelen een voldoende rechtsbescherming biedende rechtsgang bij de bestuursrechter beschikbaar was (de ontvankelijkheidsleer).

Met de invoering van de AWB is de rechtsmacht van de bestuursrechter aanzienlijk uitgebreid. Onder andere doordat de bestuursrechter de algemene bevoegdheid kreeg om het bestuur bij een gegrond beroep tot vergoeding van schade te veroordelen. De bestuursrechter is beslissingen van de overheid over het al dan niet toekennen van schadevergoeding als appellabel besluit gaan zien, het zelfstandig schadebesluit. Tegenwoordig is de bestuursrechter bevoegd om maximaal een vergoeding van EUR 25.000 toe te kennen, als de burger daar in een verzoekschrift om vraagt. Dit omdat de wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatig overheidshandelen in werking is sinds 2013-06-01. Voor hogere bedragen dient de belanghebbende sindsdien naar de burgerlijke rechter te stappen.

In artikel 8:88.1 AWB staat dat de bestuursrechter bevoegd is om te oordelen over onrechtmatige besluiten of onrechtmatige voorbereidingshandelingen. Ook te laat genomen besluiten – niet of niet tijdig beslissen kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn – vallen onder de competentie van de bestuursrechter. Andere schadeveroorzakende handelingen van overheden, zoals feitelijk handelen door falend toezicht horen sowieso thuis bij de burgerlijke rechter.

Wij geloven dat in onze situatie er sprake is geweest van falend toezicht. Dit uitte zich in sommige vormen van schade. Deze schade heeft echter ook een oorzaak in slechte normering en slechte besluiten. Wij kunnen niet met zekerheid beoordelen of de schade dient te worden toegekend aan de ene of de andere oorzaak of daarover worden verdeeld. Wel zijn wij er zeker van dat het primum mobile van de schade is gelegen in besluiten van de gemeente (die wij als onrechtmatig zien, maar die mogelijk formeel rechtmatig zijn). Zonder dezen zou de uitvoering van het toezicht niet uit hebben gemaakt, omdat er niets zou zijn geweest om toezicht op te houden.

In artikel 8:89 AWB is bepaald dat de bestuursrechter exclusief bevoegd is indien de schade wordt veroorzaakt door een besluit waarover de Centrale Raad van Beroep of de Hoge Raad in enige of hoogste instantie oordeelt. De burgerlijke rechter is bevoegd in alle andere gevallen. Hierop is een uitzondering mogelijk maar niet verplicht: voor de gevallen die in artikel 8:88 Awb zijn genoemd (bij een onrechtmatig besluit waartegen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is; bij een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een zo'n onrechtmatig besluit; bij het niet tijdig nemen van zo'n besluit) is het ook toegestaan om de weg van het bestuursrecht te kiezen — Met de clausule sinds 2013-06-01 dat de hoogte van de gevraagde schadevergoeding niet de grens van € 25.000,- overstijgt.

Op 2 augustus 2017 heeft de Raad van State een hier relevante uitspraak ( 201604640/1/A2 ) gedaan. De zaak van de benadeelde oversteeg de grens van € 25.000,-. De benadeelde beperkte haar vordering bij de bestuursrechter echter tot dit maximum en behield zich alle rechten voor om de rest later nog te vorderen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat het is toegestaan om de claim te beperken om zo toegang tot de bestuursrechter te verkrijgen. Voor het meerdere kan de benadeelde eventueel nog naar de burgerlijke rechter, die op zijn beurt mag oordelen over de claim, naar het schijnt zonder dat hij of zij gebonden is aan het (eerdere) oordeel van de bestuursrechter over de aansprakelijkheid. Hieruit blijkt dat wij onze claim kunnen beperken tot € 25.000,- om zo toegang te krijgen tot de bestuursrechter en wel zonder verlies van recht op het meerdere deel van de claim. Daarvoor kunnen wij later alsnog bij de burgerlijke rechter terecht. Van deze mogelijkheid maken wij in dit verzoekschrift en beroepschrift gebruik.

2.1.4 Overheidsaansprakelijkheid

Omdat ons overheidsaansprakelijkheidsrecht voornamelijk door de civiele rechter is ontwikkeld, is dit geschied op basis van de regeling in het Burgerlijk Wetboek, met name de artikelen 1401 BW (oud) en 6:162 BW. Bijzondere regels vloeien met name voort uit de rechtsmachtverdeling met de bestuursrechters. De wetgever heeft zich bij de invoering van artikel 8:73 Awb in 1994 beperkt tot de opmerking dat de bestuursrechter de aansprakelijkheid van de overheid niet anders moet beoordelen dan de civiele rechter tot dan toe deed.

De bestuursrechter lijkt echter in een aantal gevallen een eigen lijn te ontwikkelen, die op punten afwijkt van of zelfs haaks staat op de rechtspraak van de Hoge Raad. In een enkel geval leidt dat tot codificatie, zoals art. 7:15 lid 2 Awb, dat sinds 2002 de vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase regelt. Op sommige punten is de bestuursrechter ruimhartiger, zoals bij de toekenning van nadeelcompensatie bij onaantastbare appellabele besluiten. Zo is tussen de rechters onderling een discussie te ontstaan over een aantal leerstukken uit het materiële overheidsaansprakelijkheidsrecht.

De conclusie van het voorgaande is tweeledig. Enerzijds volgt het door de civiele rechter ontwikkelde materiële overheidsaansprakelijkheidsrecht vrij nauwkeurig de regeling in het Burgerlijk Wetboek. Bestuursrechters lijken soms af te wijken van het B.W. hetgeen heeft geresulteerd in van het civiele recht afwijkende jurisprudentie, die zich niet steeds laat verklaren uit de gegeven motiveringen. Verder blijken de leerstukken die voor het overheidsaansprakelijkheidsrecht een uitzonderingspositie creëren (zoals de leer van de formele rechtskracht) voornamelijk te zijn ingegeven door processuele motieven.

Gezien de rechten die voortvloeien uit de inherente mensenrechten en de vastlegging hiervan in verdragen — zoals het recht op toegang tot een fair proces — dient de (mate van) aansprakelijkheid van de overheid primair voort te vloeien uit het materiële recht. De inrichting van het stelsel van rechtsbescherming behoort zoveel mogelijk dienstbaar te zijn aan de verwezenlijking van dat materiële recht. Daarom zijn criteria van belang aan de hand waarvan, zoveel mogelijk onafhankelijk van processuele eigenaardigheden, bepaald kan worden of en waarom de overheid naar materieel recht aansprakelijk is voor gebrekkige besluitvorming. Het materieel recht bestaat uit die regels die de rechten en plichten van personen in hun onderling verkeer regelen.

2.1.5 Hoe een besluit tot stand hoort te komen

De inhoud van een besluit omvat de motivering en het dictum. De totstandkoming van het besluit omvat de voorbereidingsprocedure (het verzamelen van feiten), de besluitvorming zelf (de vergadering van het bestuursorgaan), de vastlegging van het besluit (moet schriftelijk), en de bekendmaking van het besluit.

Het dictum van het besluit bepaalt welke rechtsgevolgen het besluit in het leven roept. De motivering (artikel 3:46 AWB) is de toepassing van het recht op de feiten die aan het besluit ten grondslag liggen. De motivering bevat tevens de door artikel 3:4 AWB vereiste belangenafweging.

In onze situatie ontbreken vaak of zijn er grote problemen met de voorbereidingsprocedure. Een voorbeeld is hoe in het voorliggende besluit de gemeente de eigen gegevens noch die van ons in haar besluit heeft gebruikt. De feiten ontbreken aan de motivering, net zoals de belangenafweging. Een ander voorbeeld van een probleem is met de bekendmaking. De gemeente heeft meermaals daadwerkelijke of fictieve besluiten genomen maar ons als belanghebbenden daar niet correct over geinformeerd, zoals toen zij de bestemming van ons land hebben veranderd zonder ons hier over aan te schrijven.

Omdat het vaak heeft geschort aan goede bekendmaking van besluiten kunnen wij concluderen dat de gemeente meermaals onrechtmatig tegen ons heeft gehandeld doordat hun handelen niet voldeed aan de eisen van geldigheid/rechtskracht. Geldigheid is een intrinsieke eigenschap van een rechtshandeling. Om daadwerkelijk het beoogde rechtsgevolg in het leven te roepen (rechtskracht te verkrijgen), moet de rechtshandeling in werking treden. Daarvoor zijn bepaalde vormen van verklaring/bekendmaking vereist.

2.2 - conclusie van de grondslag van ons verzoek en beroep

Op basis van het voorgaande concluderen wij dat er een ingewikkelde juridische basis ligt onder ons beroep en verzoek. Wij verzoeken U ons beroep en verzoek te beoordelen volgens alle relevante principes, verdragen, wetten, regels, opvattingen en andere rechtsregels.

3.0 - Het petitium - onze verzoeken en ons beroep

Terugkomend op de inhoud van de zaak proberen wij hier eerst in gewone woorden uit te leggen wat er tussen ons en de gemeente aan de hand is, en dit naar de juiste juridische begrippen te vertalen.

3.1 - Beroep op het gemeentelijk besluit om geen schadevergoeding te betalen

Wij hebben voor U te benaderen éérst aan de gemeente om schadevergoeding gevraagd. De gemeente heeft dat verzoek afgewezen. Bij de totstandkoming van dit besluit handelde de gemeente in strijd met de omgangsnormen zoals de nationale ombudsman deze heeft opgesteld, en in strijd met de algemene wet bestuursrecht. Wij verzoeken U dan ook dit besluit van de gemeente te vernietigen. Dit verzoek is onder andere gebaseerd op de volgende overwegingen: In strijd met de AWB

Daarnaast hebben de gemeente in het hele proces en de adviseur de bezwaarprocedure in strijd met de onderliggende maatschappelijke normen en verkeersopvattingen zoals vastgelegd door de nationale ombudsman gehandeld. Om ieder van deze afzonderlijke redenen zou het besluit al vernietigd dienen te worden, en daartoe verzoeken wij dan ook.

3.2 - Verzoek om schadevergoeding

3.2.1 Onze leefsituatie

Ik begin met de veranderingen in de ruimtelijke situatie. Wij hadden hier een zeer mooie monumentale woning, met uitzicht over de weiden tot de kerk van Gendringen, in een zeer fraai dorp met een eigen monumentale kerk van Cuypers waar wij ook ongehinderd uitzicht op hadden, en van deze situatie genoten wij intens. Daarvoor zijn wij ook hier komen wonen vanuit de stad. Nu hebben wij een woning die stinkt naar chemische dampen, een tuin waarop een onleefbare situatie is genormeerd door de gemeente, met uitzicht op een fabriek en op windmolens, en een dorp dat een stuk minder faai is geworden. Wij genieten hier helemaal niet meer van. Wij kunnen echter niet meer weg, de woning is onverkoopbaar.

Wij hadden een mooie tuin, waar wij in de vijver zwommen, waar wij mooie Gelderse paarden hielden die onze koets trekken. Wij aten de groenten en het fruit en de noten uit onze tuin, en de eieren van onze kippen. Wij hadden ook een agrarisch bedrijf. Hierin werden varkens vetgemest. Het varkensvlees aten wij zelf en de varkens werden verkocht aan slagers en supermarkten. Één van ons (Geert Meijer) is een buitenmens die niet in de woning stil kan zitten. Zijn genoegen en een noodzaak voor hem, was het om achter in de tuin en in zijn hobbyruimte te werken, om bij de voliëre te zitten, en om onze paarden te verzorgen. Dit alles vindt plaats in onze achtertuin, vlak bij de fabriek. Helaas werden de varkens vaak ziek en stierven er veel. Ook onze paarden worden vaak ziek. Ze sterven allemaal terwijl ze nog jong zijn, met vreemde symptomen. Dat ligt niet aan ons. De dieren die wij elders hadden zijn gezond oud geworden. De heer Meijer heeft nog geen dag van zijn leven zonder paarden geleefd, en hij heeft nooit eerder zoiets meegemaakt. Pas heel laat ontdekten wij dat het water wat onze dieren kregen en nog steeds krijgen ernstig verontreinigd is. Dat betekent dat het schadelijk voor de gezondheid is. Wij hebben dat verontreinigde water ook binnen gekregen. Wij ademen ook verontreinigde lucht in. Ons eten was verontreinigd. Ons agrarische bedrijf gebruikt onze agrarische grond en het grondwater. Deze zijn verontreinigd. Als wij dit al zouden willen kan onze agrarische grond niet meer agrarisch gebruikt worden. Wij genieten hier helemaal niet meer van. Wij kunnen echter niet weg. Onze percelen zijn onverkoopbaar.

De fabriek heeft onze leefomgeving verontreinigd en doet dit nog steeds. De gemeente echter heeft de fabriek zich hier laten vestigen, waarmee ze in strijd met de wet handelde. Dit was namelijk een grote verslechtering van de ruimtelijke ordening. De gemeente wist dit ook heel goed, omdat ze ervaring hadden met vergelijkbare fabrieken. De gemeente heeft zelfs een lange tijd verdoezeld in het ruimtelijke spoor dat hier een fabriek gevestigd was. De gemeente heeft ook niet ingegrepen toen ze wisten dat er verontreiniging was, en zelfs de fabriek vrijstelling van onderzoek naar verontreiniging gegeven. De gemeente heeft ook niet goed gehandhaafd. Klachten van ons worden niet goed geregistreerd, en als er al inspecteurs komen schrijven ze op dat ze niets hebben gevonden, zelfs al staan ze met vertrokken gezicht tegen ons te klagen over de stank. Wij hebben een keer zo'n inspecteur gevraagd waarom hij/zij niet opschreef wat hij merkte. Toen zei deze persoon dat hij/zij wel z'n hypotheek moest kunnen blijven betalen. Wij hebben begrip voor deze persoon, en vermoedelijk de andere personen waar wij mee te maken hebben gehad in deze rol die niet zo openlijk waren. Wij hebben ook gemerkt dat er stukken zijn verdwenen uit het gemeentelijk archief. Dit maakt het ons moeilijker om sommige dingen te bewijzen. Desondanks geloven wij alles te kunnen bewijzen wat wij zeggen. Alles wat wij hier hebben beschreven is echter wel strijdig met de plichten van de gemeente. Als de gemeente zich aan haar plichten had gehouden was dit alles niet gebeurd en konden wij nog van ons leven en ons bezit genieten. Nu kan dat niet meer. Dat is schade, deze schade is de gemeente aan te rekenen, die schuld heeft hier aan, die anders had kunnen handelen en anders had moeten handelen volgens regels die ter onzer bescherming dienen maar door de gemeente met de voeten zijn getreden. Daarom is de gemeente aansprakelijk voor onze schade. Overigens is ons dorp gelegen in een "krimpgemeente" waardoor het waardedrukkend effect in het handelsverkeer nog versterkt wordt.

3.2.2 Verontreiniging

In een landbouwschuur is ooit een fabriek gestart waar kachels werden en worden gemaakt en plaatstaal wordt bewerkt. Deze schuur ligt dan op en naast landbouwgrond, en direct naast een woning. De fabriek bewerkt metaal, onder andere door het te snijden, walsen en lassen. Ook wordt het metaal geverfd, zodat het niet gaat roesten. Het gaat om een speciale verf, die tegen hoge temperaturen kan. De ingrediënten zijn in geen enkel rapport terug te vinden. Voordat het metaal wordt geverfd moet het eerst worden schoongemaakt, met gevaarlijke oplosmiddelen, zodat de verf aan het metaal kan hechten. Misschien wordt het metaal ook nog bewerkt met chroom-6 zodat de verf beter hecht. Dat was zeker vroeger gebruikelijk bij andere fabrieken in de gemeente die hetzelfde werk doen. zie DRU? De fabriek werkt met verouderde, goedkope apparatuur, en de fabriek is niet goed afgesloten zodat de chemicalien die ze gebruikt makkelijk in de omgeving terecht komen.

De fabriek verontreinigt op verschillende manieren de omgeving. De fabriek liet een gebouw met asbest slopen, gedeeltelijk door kinderen. Het asbest werd op de grond gegooid waar het in stukken brak en vanwaar de asbest vezels zich konden verspreiden in de omgeving. Er is geen veilige blootstelling aan asbest.

De fabriek werkte met open installaties, en doet dit vermoedelijk nog steeds. Uit dergelijke installaties vliegen de verf, lak, coating en oplosmiddelen gewoon naar buiten waar ze de omgeving verontreinigen. Ze komen in de lucht die we inademen. Ze zijn vaak zwaarder dan de lucht, zodat ze ook op de bodem neerdalen, tussen de groenten en de kippen. Ze bleven vroeger op het dak van de fabriek liggen, en werden door de regen van daar in de sloot, op de grond en in het oppervlaktewater en grondwater gespoeld. De fabriek verhit de chemicaliën die ze gebruikt. Bij verhitting ontstaan andere soorten chemicaliën uit de door de fabriek gebruikte stoffen. Dit alles komt ook in de omgeving. De fabriek vervuilt de bodem en het grondwater ook met chemicaliën die worden geknoeid of bewust ter plaatse weggegooid. De fabriek pompt het ernstig verontreinigde grondwater op en gebruikt dit in de sproeitunnel, van waaruit het als damp in de lucht komt en van daar uit naar de bodem zakt. Dit ruiken wij vaak als een vieze, chemische lucht, die sterk afwijkt van de gebruikelijke omgevingsgeuren.

Niet alleen het fabrieksterrein maar ook onze percelen zijn verontreinigd. Wij zijn hierover niet gewaarschuwd, er zijn geen maatregelen genomen om verdere verontreiniging te voorkomen, en er wordt niet gesaneerd. Om dit alles wel te doen is de verantwoordelijkheid van het "bevoegd gezag", maar hoe dan ook had de gemeente een zorgplicht naar ons die niet vervuld is. Wie het bevoegd gezag is is ons niet geheel duidelijk. Voor een deel van de verontreiniging is dat de provincie Gelderland, aldus de gemeente. Andere bekende vormen van verontreiniging worden echter nooit genoemd. Het gaat altijd alleen om de ernstige verontreiniging van het grondwater met oplosmiddelen. Het asbest, de verf, de poedercoating, de kraak-, reactie- en afbraakproducten worden nooit genoemd. Uit onderzoeken is gebleken dat er vroeger lichte verontreiniging met oplosmiddelen was, en deze is er nog steeds, buiten de kunstmatige grenslijn tussen ernstige en lichte verontreiniging. Wie hier de verantwoordelijkheid heeft? Er is een zekerheid: dat als de gemeente zorg had gedragen voor een goede ruimtelijke ordening de verontreiniging nooit bij ons had kunnen komen. Wij geloven dan ook dat de gemeente primair aansprakelijk is voor alle schade die de verontreiniging ons heeft aangedaan.

Zoals eerder is gesteld weten wij en weet de gemeente dat er

Sommige vormen van verontreiniging waren afzonderlijke gebeurtenissen. Anderen hebben jaren geduurd en gaan nog steeds door. Hierin had moeten worden ingegrepen en hierin moet nog steeds worden ingegrepen.

De kosten voor sanering zijn potentieel hoger dan de totale waarde van onze percelen. Iemand die ons perceel zou kopen kan volgens de Nederlandse wet verantwoordelijk worden voor sanering, wat hem meer kan kosten dan de percelen waard zijn. Daarom zal niemand onze percelen kopen. In het vrije handelsverkeer hebben ze dus geen waarde. Er bestaat zelfs het risico dat de wet veranderd wordt en wij aansprakelijk kunnen worden voor de kosten van sanering. Het vruchtgebruik en genot is ook ingeperkt. Het eten van het land is niet meer eetbaar. De tuin is vaak niet meer te gebruiken ter ontspanning. Leven en slapen in de woning levert gezondheidsschade en angst voor gezondheidsschade en slapeloze nachten. Dit alles komt omdat de gemeente de fabriek hier heeft geplaatst in strijd met de goede ruimtelijke ordening, geen goede voorschriften heeft opgelegd, de voorschriften en wetten niet goed heeft gehandhaafd, en nog veel meer schadelijks heeft gedaan dat tot deze situatie heeft geleid.

De gemeente heeft zelf in het verleden toegegeven dat de schade die wij hier lijden hoger is dan de totale hoogte van de schadevergoeding die wij in deze procedure vragen. Daarom verzoeken wij U als bestuursrechter om ons een passende schadevergoeding toe te kennen van de volledige waarde die ons bezit zou hebben gehad als de negatieve factoren van fabriek en windmolens er nooit zouden zijn geweest. In zover als er andere overheden (mede)verantwoordelijk zijn kan de gemeente haar kosten weer op die andere overheid verhalen.

3.2.3 Onze gezondheid

Onze gezondheid is geschaad. Wij hebben ernstige ziekten. In dit stuk hebben wij al de schildersziekte genoemd. Wij lijden aan alle symptomen die met die ziekte gepaard gaan. Dat zijn niet de enige ziektes die wij hebben. Wij hebben als paar zeer ernstige ziektes, waaronder dodelijke ziektes. Van deze ziektes is bekend dat ze veroorzaakt worden door de chemicaliën die de fabriek gebruikt en die in onze omgeving zijn gekomen. De chemicaliën waar wij aan bloot zijn gesteld. De gezondheid van één van ons (Geert Meijer) is het sterkst geschaad. Hij is ook degene die aan de meeste schadelijke stoffen vanuit de fabriek is blootgesteld. Wij hebben een sterke voorkeur om hier verder niet in dit stuk op in te gaan. Dit omdat dit stuk ook naar de gemeente gaat. Deze gemeente heeft meermaals bewezen onze privacy niet te respecteren. Bijvoorbeeld heeft de gemeente stukken uit de mediation tussen ons, stukken die geheim zouden blijven, heeft de gemeente niet geheim gehouden. Ook op andere manieren merken wij dat de gemeente elementen uit ons privéleven of onze verhouding met de gemeente openbaar maakt. Indien U vragen heeft over onze gezondheidsschade of vindt dat wij met nader bewijs moeten komen verzoeken wij U ons hierover te benaderen, of een onafhankelijke expert in te schakelen die wel onze publieke privacy kan respecteren. Wij zijn in onze ogen gedwongen om in dit stuk tot op zekere hoogte in detail te treden over onze gezondheid, zoals wanneer wij vertellen dat wij lijden aan de schildersziekte, omdat dit zeer relevant is voor de procedure. Vanzelfsprekend genieten wij hier helemaal niet van. Dit alles maakt ons boos, angstig en ongelukkig.

Iemand die woont waar wij wonen wordt blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën. Iemand die ons onroerend goed zou kopen kan hierdoor rekenen op gezondheidsschade. Ook de windmolens en het geluid van de fabriek schijnen gezondheidsschade op te kunnen leveren. Dat maakt onze woning volstrekt onaantrekkelijk om te kopen. Dit schaadt de handelswaarde van ons bezit. Deze zaken zijn de gemeente aan te rekenen, die door de fabriek hier toe te staan ons en onze percelen bloot heeft gesteld aan de verontreiniging. Daarmee zijn zij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de geleden schade, en om vergoeding daarvan vragen wij U. Overigens is ons dorp gelegen in een "krimpgemeente" waardoor het waardedrukkend effect in het handelsverkeer nog versterkt wordt.

3.2.4 Windmolens

Windmolens hebben een groot effect op de omgeving. In sommige gevallen ontsieren ze die omgeving. In dit geval zijn er windmolens gebouwd en meer windmolens vergund rondom ons dorp. Bij ons dorp gaat het om windmolenpark Netterden-Azewijn en windmolenpark Den Tol. Deze windmolens domineren boven de weilanden, en ze ontsieren het dorp. Ons dorp stond ooit bekend als een van de fraaiste van Gelderland. Dit werd bijvoorbeeld gesteld door de Gelderlander, die het één van de laatste onbedorven plekken in de provincie noemde. Ook werd ons dorp gekozen om de televisieserie "Tijd van Leven" op te nemen, wegens het oorspronkelijke bewaarde karakter. Hierop hebben de windmolens die nu gebouwd zijn en die nu vergund zijn door de gemeente een grote invloed. Zij hebben in praktische zin deze invloed doordat er sprake is van overlast van geluid, "slagschaduw", het knipperlicht effect wanneer de wieken de zon blokkeren. Ze beperken ons vrije uitzicht. Ze beperken ons woongenot. Ze zijn gevaarlijk indien er iets misgaat en een wiek of brok ijs loslaat. Dit is hier ook daadwerkelijk gebeurd: Bij klein Netterden is er een wiek losgelaten, en hier zijn er grote brokken ijs geworpen op het erf van een lokale boer. De gevarenzones van de windmolens gaan over de uitvalswegen van het dorp. De windmolens van windmolenpark Den Tol gaan ook, geloven wij, een knipperlichteffect opleveren, en maken het uitzicht naar het oosten toe nog slechter dan het al is met de fabriek. Ze leveren ook extra lawaai. Hierdoor heeft onze woning van voor en achteren een zeer hoge geluidsbelasting, hoger dan standaard rondom een gezoneerd industrieterrein. Er is geen geluidsluwe ruimte meer voor ons. Dit vermindert de handelswaarde en het genot van ons onroerend goed.

De windmolens hebben invloed doordat de klassieke onbedorven uitstraling van het dorp en onze woning weg is. Om advocaat Baneke van Dirk Zwager, vertegenwoordiger van de gemeente in de rechtszaken over windmolenpark Den Tol, aan te halen: "mevrouw Penders woont in een soort industriële omgeving". Behalve dat dit strijdig is met de formele werkelijkheid en de bevindingen van het StAB over ons dorp, zegt dit wel iets over de invloed van de windmolens en de fabriek op de beleving van derden van ons prive-terrein. Ook de Gelderlander geeft aan dat het aanzien van ons dorp sterk is gedaald. Op deze wijze hebben zij invloed op onze beleving van ons bezit en onze omgeving, en op de monumentale waarde van onze woning en het dorp met haar kerk, die immers in de omgeving zijn ingebed en daar deel van uitmaken.

Als de gemeente zich aan haar plichten had gehouden was dit in ieder geval gedeeltelijk niet gebeurd, en konden wij misschien nog van sommige aspecten van ons leven en ons bezit genieten. Bijvoorbeeld van een rustig uitzicht op de Cuyperskerk vanuit onze slaapkamer. Nu kan dat niet meer. Het vergunnen van windmolenpark Netterden-Azewijn is overigens de enige hier relevante zaak waarvan wij denken dat de gemeente mogelijk rechtmatig heeft gehandeld. De constructie van windmolens op land was destijds nog economisch meer zinnig dan op zee, en schone energie is een maatschappelijke noodzaak. Wij hebben vooralsnog geen bewijs kunnen vinden dat de gemeente met het besluit om het windmolenpark Netterden-Azewijn mogelijk te maken onrechtmatig heeft gehandeld, maar kijken nog hier naar en behouden het recht voor om deze stelling te wijzigen. Voor ons staat wel vast dat de gemeente onrechtmatig gehandeld heeft in de planschade procedures.

Ongeacht de rechtmatigheid of onrechtmatigheid is er schade. Het ongestoorde genot van ons bezit en de handelswaarde van ons bezit is afgenomen voor zover dat nog mogelijk is. Het uitzicht is verminderd, de geluidskwaliteit is verminderd, het aanzien van onze omgeving en onze monumentale woning is verminderd. Dit is schade. Deze schade is de gemeente aan te rekenen, al is het slechts vanuit het principe van egalité devant les charges publiques. Deze schade hoort de gemeente te vergoeden volgens de wet en volgens de jurisprudentie.

Als de gemeente zich aan haar plichten en aan haar toezeggingen had gehouden had zij windmolenpark Den Tol niet vergund. De gemeente had beloofd dat wij slechts één windmolenpark bij ons dorp zouden krijgen. Het was óf óf, niet én én. Desondanks heeft de gemeente windmolenpark Den Tol nu toch vergund. Daarbij heeft ze gelogen dat er nooit beloofd zou zijn dat er slechts één windmolenpark zou komen. De gemeente zich weer onbetrouwbaar getoond. Ook zijn er grote problemen met de vergunningsprocedure. Dit alles terwijl de constructie van windmolens op land niet meer zinnig is. Het is zelfs schadelijk voor het maatschappelijke doel om naar schone energie over te gaan, omdat relatief veel subsidiegeld er aan opgaat. Ditzelfde subsidiegeld zou als het anders besteed werd meer milieuwinst en meer schone energie leveren.

Door het windmolenpark Den Tol te vergunnen heeft de gemeente toegestaan de geluidsbelasting op onze woning en onze achtertuin sterk te verhogen. De toegestane geluidsbelasting in onze achtertuin is enorm en onaanvaardbaar. De gemiddelde toegestane geluidsbelasting op de geval van onze woning is 55 decibel geworden. Dat is slechts een gemiddelde, en er zijn dus dagen dat de geluidsbelasting veel hoger is, en dat het is toegestaan dat deze veel hoger is. Wij hebben al gezien bij windmolenpark Netterden-Azewijn dat de windmolens zo hard lopen als ze kunnen ongeacht het lawaai, en dat tegen het eind van het jaar een rekensom wordt gemaakt hoe lang de windmolens uit moeten staan om gemiddeld binnen de toegestane grenzen te blijven. Dat is niet fijn wonen. De geluidsbelasting in onze tuin is niet gelimiteerd. Onze tuin is dus ook op deze manier waardeloos geworden. Zelfs al zou er geen verontreiniging zijn, er is geen leefgenot in een tuin waarin je meer lawaai hoort dan in een industriegebied. Advocaat Baneke heeft bij de procedure waaruit wij hem hebben geciteerd gelogen, bijvoorbeeld door te stellen dat wij de windmolens van windmolenpark Den Tol niet zouden kunnen zien. Hij heeft zelfs de aparte leugen geuit dat wijzelf zouden hebben gezegd dat we de windmolens niet zouden kunnen zien, behalve als we op een kistje zouden gaan staan. Hij heeft in deze procedure aangetoond een meer dan gebruikelijk verwerpelijk mens te zijn en namens een verwerpelijke gemeente te handelen door wegens het overlijden van de voorzitter van de stichting Tegenwind de Raad van State te verzoeken de procedure van stichting Tegenwind stil te leggen en indien de gemeente de procedure zou verliezen de kosten van de stichting toch niet te vergoeden. Maar advocaat Baneke had met zijn uitspraak "mevrouw Penders woont in een soort industriële omgeving" eigenlijk gelijk als we kijken naar de geluidsbelasting die de gemeente op onze woning toestaat, en nog veel meer op onze tuin. Dat zijn normen die hoger zijn dan volgens de wet geluidhinder direct buiten een industrieterrein zijn toegestaan. De gemeente had hier natuurlijk in de belangenafweging rekening mee moeten houden, maar heeft dit niet gedaan, in strijd met haar plichten en de wet.

De geluidsbelasting die effectief is toegestaan in onze tuin en de gebouwen daarin door de combinatie van geluidsbronnen en de cumulatie van geluid is uitzonderlijk groot. Zoals gesteld is hij al uitzonderlijk groot op de gevel van onze woning. De grote afstand tussen de perceelsgrens en de gevel van de woning zorgt ervoor dat er een groot verschil kan bestaan in geluidsbelasting van de gevel aan de ene kant, en de perceelsgrens aan de andere. Die geluidsbelasting neemt immers af met de afstand, via een wat gekke natuurkundige en biologische regel, die voortkomt uit de manier waarop wij geluid waarnemen. De hoge geluidsbelasting in onze tuin en gebouwen anders dan de woning heeft totaal geen rol gespeeld in de besluitvorming, ondanks dat wij de gehele dag hier verblijven en ondanks dat volgens jurisprudentie van de Raad van State dit daadwerkelijke verblijf de tuin en andere gebouwen tot gevoelige bestemming maakt.

De geluidsbelasting is hoger dan de grens die volgens de WHO world health organisation schadelijk is voor de gezondheid. Wij zijn door besluiten van de gemeente van een door het StAB vastgestelde zeer stille en rustige omgeving en woning en tuin gegaan naar normen erger dan bij een industriegebied. Dat heeft in het algemeen en bij ons een waardedrukkend effect op ons bezit en een negatief effect op de beleving ervan. Zelfs als geen enkele van de andere negatieve effecten van de naburige fabriek aanwezig zou zijn, is de nu door de gemeente toegestane geluidstoename absurd hoog en een bron van grote schade. Ons dorp is gelegen in een "krimpgemeente" waardoor het waardedrukkend effect in het handelsverkeer nog versterkt wordt.

De gemeente heeft deze toename van last toegestaan, en de gevolgen daarvan voor ons niet goed overwogen. Bij de wettelijk procedures heeft geen eerlijk proces plaatsgevonden. Wij geloven dat hierom sprake is van onrechtmatig handelen door de gemeente. Het handelen van de gemeente heeft in ieder geval tot grote schade geleid, dat meer is dan aanvaardbaar. Het is niet fair om voor het theoretische voordeel voor enkelingen of zelfs de gehele maatschappij al het nadeel op ons af te wentelen. Dat is in strijd met de rol en plichten van de gemeente.

Het verschil dat is ontstaan in toegestane en reële overlast met alle negatieve effecten ervan voor ons is de gemeente aan te rekenen, is schade die de gemeente is aan te rekenen. Wat wij hier hebben beschreven is strijdig met de plichten van de gemeente. Als de gemeente zich aan haar plichten had gehouden was dit niet gebeurd en konden wij misschien nog van sommige aspecten van ons leven en ons bezit genieten. Met de geluidsbelasting in onze tuin en de gebouwen daarin en wat dit betekent voor ons heeft de gemeente volstrekt geen rekening mee gehouden. Ze heeft dit niet eens in de belangenafweging overwogen. Vroeger konden wij genieten van een bijzonder fraai uitzicht en een mooie stille tuin in een stille landelijke omgeving. Nu kan dat niet meer, en wanneer Den Tol daadwerkelijk in werking is kan het al helemaal niet meer. Dat is schade, deze schade is de gemeente aan te rekenen De gemeente heeft schuld aan onze schade, ze had anders kunnen handelen en had anders moeten handelen volgens regels die ter onzer bescherming dienen maar door de gemeente met de voeten zijn getreden. Daarom is de gemeente aansprakelijk voor onze schade.

Daarom ook verzoeken wij U als bestuursrechter om ons een passende schadevergoeding toe te kennen, en zo nodig hiervoor een expert in te schakelen. Wij hebben een deskundige gevraagd die heeft aangegeven dat ons onroerend goed als geheel geen handelswaarde meer heeft, maar hij heeft de schade niet naar specifieke oorzaak uitgesplitst. Wij geloven dat omdat onze woning gelegen is in een krimpgemeente, in een dorp waarvan de aantrekkelijke punten het klassieke aanzien en de rust waren, onze woning door de extreme geluidsbelasting extra onaantrekkelijk is geworden. Zo onaantrekkelijk zelfs dat niemand deze meer zal willen kopen, zelfs iemand die doof is niet, want ook hij of zij zal rekening moeten houden met de doorverkoopbaarheid.

3.2.5 Het Activiteitenbesluit zonder maatwerkvoorschriften

De naburige fabriek valt tegenwoordig onder het Activiteitenbesluit. Bij de invoering van deze wet zijn er vele zaken veranderd voor de naburige fabriek, en daarmee ook voor ons. De normen waaraan de fabriek moet voldoen zijn tegenwoordig voor ons veel slechter. Hoewel het Activiteitenbesluit in het algemeen een verbetering in Nederland schijnt te zijn geweest zijn er specifieke situaties waarin dat niet het geval is. Hier is één van die situaties. De achterliggende reden dat de situatie hier kon verslechteren is er in gelegen dat het Activiteitenbesluit uitgaat van een goede ruimtelijke ordening. Daar is hier geen sprake van, zoals al is gebleken uit wat wij hier hebben opgeschreven.

Er zijn vuistregels die helpen om te bepalen wanneer er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Deze vuistregels geven minimale streefafstanden aan tussen bronnen van overlast en gevaar aan de ene, en gevoelige bestemmingen aan de andere kant. Deze vuistregels die in de jurisprudentie vaak worden aangehouden schrijven een minimale afstand voor van 300 meter tussen de fabriek en gevoelige bestemmingen. Daar wordt hier niet aan voldaan.

De vuistregels horen niet blindelings te worden gevolgd. Zo hoort er rekening te worden gehouden met gevaar, waaronder het risico op verontreiniging. Dat speelt bijzonder sterk mee wanneer er risico is op verontreiniging van grond of bedrijven die voor de voedselproductie worden gebruikt. Daar is hier sprake van. Onze grond en bedrijf die direct tegen het fabrieksperceel waren aangelegen werden gebruikt voor voedselproductie. Deze voedselproductie is ook doorgegaan tot lang nadat de verontreiniging dat volkomen onverantwoord maakte. Wij wisten alleen niet van de verontreiniging omdat de gemeente ons er niet over informeerde. Hiermee hebben wij en anderen giftige stoffen binnengekregen. Dat had niet kunnen gebeuren indien de gemeente zich aan de vuistregels had gehouden, en al helemaal niet als ze zich hadden gehouden aan de principes van goede ruimtelijke ordening. Dat er verontreiniging heeft kunnen plaatsvinden van ons voedselproducerend land bewijst op zich al dat er hier geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Hier liggen twee onverenigbare bestemmingen naast elkaar, wat aan de gemeente is te wijten, en tot alle huidige problemen met de fabriek heeft geleid. Lag de fabriek op een inwaarts gezoneerd industrieterrein dan was er geen probleem geweest.

Vroeger moest de fabriek een milieuvergunning hebben (en dáárvoor een hinderwetvergunning). In de milieuvergunning van de fabriek werden verschillende normen gesteld. Hieronder zaten ook normen die noodzakelijk geacht werden om de fabriek op deze lokatie toe te staan. De ruimtelijke ordening werd dus formeel mogelijk gemaakt via het milieuspoor. Een relevant voorbeeld van de normen die dig mogelijk maakten lag in de geluidsvoorschriften. De fabriek had, voor zover het ons betreft, het voorschrift opgelegd gekregen dat het geluidsniveau op 25 meter van de bedrijfsgebouwen niet meer dan 50 decibel mocht bedragen. Op het moment dat deze norm aan de fabriek werd opgelegd in de milieuvergunning lagen de fabrieksgebouwen op 25 meter van onze perceelsgrens. Dus aan de rand van onze tuin, die op ongeveer 90 meter van de gevel van onze woning was gelegen, was de maximaal toegestane geluidsbelasting 50 decibel. Door de afstand tussen de perceelsgrens die wij deelden met de fabriek en onze woning zou de geluidsbelasting bij onze woning, en in het overgrote deel van onze tuin, effectief wegvallen tegen het achtergrondgeluid van vogels en wind.

In zover als de fabriek aan de normen uit de milieuvergunning voldeed zou deze voor ons qua geluid geen belasting vormen. De normen uit het Activiteitenbesluit zijn anders en voor ons slechter. Via het Activiteitenbesluit wordt bijvoorbeeld een geluidsbelasting door de fabriek van 50 decibel op de gevel van onze woning toegestaan. Dat is redelijk wanneer je als wetgever uitgaat van een woning op een inwaarts gezoneerd industrieterrein, waar de fabriek volgens ons en volgens de gemeente eigenlijk zou moeten liggen. Voor ons is het niet redelijk, omdat wij niet op een industrieterrein wonen maar in een rustig landelijk dorpje. Voor ons is het een enorme verslechtering. Het is een enorme verslechtering bij de woning, en het is een nog vele grotere verslechtering achter in de tuin en bij het gebouw waar één van ons (Geert Meijer) iedere dag al zijn tijd doorbrengt. Volgens een eigen berekening volgt uit de toegestane geluidsbelasting van 50 decibel op de gevel van onze woning dat de geluidsbelasting achter in onze tuin nu de 70 decibel mag overschrijden. Dit is een verslechtering die zodanig is dat deze het ongestoord genot van ons bezit en de marktwaarde van ons bezit zodanig schaadt dat het waardeverlies volledig is.

In 2000 heeft de gemeente geconcludeerd dat de fabriek niet voldeed aan haar milieuvergunning. Vervolgens heeft zij verschillende keren geprobeerd de fabriek een nieuwe milieuvergunning te geven, met daarin verschillende voorschriften die bedoeld waren om overlast in te perken. Zo zouden bijvoorbeeld ramen en deuren van de fabriek gesloten moeten blijven, en zou er als tweede voorbeeld een hoge schoorsteen moeten komen om ervoor te zorgen dat de chemische uitstoot van de fabriek sterk verdund zou worden voordat deze weer op grondhoogte terecht kwam. Van deze specifieke voorschriften is niets terecht gekomen. Ondanks dat de gemeente dit alles eerst noodzakelijk achtte is alles nu stilletjes komen te vervallen. Daarmee is de bescherming die deze maatregelen zouden hebben geboden zijn komen te vervallen.

De gemeente heeft toegegeven dat de gevolgen van het Activiteitenbesluit voor ons een grote verslechtering zijn. Of dat deed de gemeente in het verleden. Desondanks lijkt zowel in de besluitvorming als in de juridische procedures dit door de gemeente ontkend te worden, of volkomen genegeerd, in strijd met haar plichten en de wet. In de procedure rond ons verzoek om schadevergoeding lijkt de vertegenwoordiger van de gemeente de verslechtering voor ons ineens tussen neus en lippen door alsnog ontkend te hebben. In ieder geval heeft ze dit niet overwogen in haar besluit om ons verzoek om schadevergoeding af te wijzen terwijl het bij de gemeente bekend is. Dat is in strijd met de algemene wet bestuursrecht. In het kader van de materiële waarheid verzoeken wij U om aan de gemeente te vragen of er sprake is van een verslechtering voor ons in de normen die nu aan de fabriek worden opgelegd vergeleken met de normen uit de milieuvergunning. Graag zullen wij hun schriftelijke conclusies hierover naast die van ons leggen en aantonen dat ofwel de gemeente toegeeft dat onze situatie verslechterd is, ofwel dat de gemeente de waarheid niet goed weergeeft.

De wetgever heeft aangegeven dat het de bedoeling is dat het Activiteitenbesluit niet tot een verslechtering leidt. De wetgever heeft ook het bevoegd gezag de mogelijkheid gegeven om af te wijken van de standaard regels uit het Activiteitenbesluit, maar dat niet verplicht gesteld. De ABRvS heeft in deze kwestie besloten dat dit betekent dat de gemeente in dit geval de beleidsvrijheid heeft om geen maatwerkvoorschriften op te leggen, en de gemeente heeft dan ook geen maatwerkvoorschriften opgelegd aan de fabriek. Hoewel ons dit een vorm van zwaar onrecht lijkt — en hoewel wij ook denken dat dit besluit van de ABRvS niet betekent dat er sprake is van rechtmatig handelen door de gemeente, omdat bij de procedure in kwestie de gemeente de ABRvS heeft misleid door te zeggen dat er hier voor ons geen verslechtering van de normen plaats vond — bestaat hierdoor de mogelijkheid dat dit besluit van de gemeente als rechtmatig wordt gezien.

Ongeacht of er sprake is van rechtmatig of onrechtmatig handelen is er sprake van grote schade. Deze schade bestaat onder andere uit een aantasting van het onbezwaard genot van ons bezit, en een aantasting van de handelswaarde. Overigens ligt ons dorp in een "krimpgemeente" waardoor het waardedrukkend effect op de handelswaarde nog versterkt wordt. Deze schade behoort de gemeente te vergoeden vanuit het principe van de gelijke verdeling van de publieke lasten. Wij geloven ook dat de gemeente deze schade hoort te vergoeden omdat er sprake is van onrechtmatig handelen door de gemeente in haar besluit zelf, en van onrechtmatig handelen wat heeft geleid tot een onjuiste beslissing van de Raad van State. Dit onrechtmatig handelen is toerekenbaar aan de gemeente omdat zij anders had kunnen handelen en anders had moeten handelen, maar er voor heeft gekozen om dit niet te doen. Als de gemeente anders had gehandeld, bijvoorbeeld door de fabriek maatwerkvoorschriften op te leggen die ons beschermden, zou de schade niet zijn opgetreden. De regels die de gemeente hier heeft overtreden dienen ter onzer bescherming. Daarmee is de gemeente aansprakelijk voor de schade die zij ons hebben aangedaan, en voor die schade hebben wij haar aansprakelijk gesteld. Zij heeft ons verzoek afgewezen zonder al deze zaken te overwegen waar zij terdege van op de hoogte is, en zonder rekening te houden met de gevolgen voor ons. Ook dat is onrechtmatig gedrag. Wij verzoeken U nu om het voorliggende besluit van de gemeente te vernietigen en ook om ons zelf een schadevergoeding toe te kennen.

3.2.6 Maatschappelijke schade

De gemeente heeft toegestaan dat de fabriek zich te dicht bij ons vestigde en dat deze ons op andere manieren schaadt. Ook heeft zij ons geschaad door windmolenparken te vergunnen bij ons in de buurt. Hier moesten en moeten wij ons tegen verdedigen.

Door de vele schadeveroorzakende handelingen dan wel besluiten van de gemeente kost het ons extreem veel tijd en inzet om ons te blijven verdedigen. Dat zijn tijd en inzet die wij niet kunnen besteden aan persoonlijke relaties, waardoor deze beschadigd raken. Erger nog, het leven gaat beheerst worden door de procedures, wat het eigen levensgeluk ontneemt en anderen afschrikt.

Dat wij zoveel tijd en inzet spenderen aan de procedures die nodig zijn om onszelf te verdedigen wordt ons door anderen kwalijk genomen. Regelmatig wordt het ons door vreemden en bekenden voor de voeten geworpen dat wij de gemeente op kosten jagen met onze procedures. Wij geloven dat de werkelijkheid precies omgekeerd is: dat de gemeente ons op kosten jaagt door ons voortdurend te benadelen. Dit alles heeft behoorlijke en pijnlijke consequenties voor ons gehad. Hier zijn relaties aan kapot gegaan. Het is voorgekomen dat wij niet welkom waren bij sociale verenigingen op basis van deze geruchten. Het is ook voorgekomen dat een lid van een stemhok ons stembiljet afpakte en verfrommelde omdat wij zo lastig zijn voor de gemeente. Dit zijn niet de enige voorbeelden die wij kunnen noemen. Wij zijn zijn zelf niet de bron van deze verhalen. Maar ergens komen deze verhalen vandaan, en de enige mogelijke bron is de gemeente zelf. Ook zo schaadt de gemeente ons weer, op diep onfatsoenlijke wijze.

Omdat de gemeente de fabriek te dicht bij ons heeft geplaatst en de fabriek faciliteert in haar verschillende aanvragen moeten wij ons ook tegen de fabriek verweren. Dit wordt ons door de fabriek en haar stakeholders niet in dank afgenomen. Dat heeft ook veel negatieve consequenties voor ons gehad. Wij zijn ooit geholpen door een medewerker die ons bewijsmateriaal heeft gegeven voor wantoestanden. Toen wij dit in een rechtszaak naar voren brachten schijnt de fabriekseigenaar meteen na de zitting het voltallig personeel met ontslag gedreigd te hebben. Wij weten niet of dat daadwerkelijk is gebeurd. Wij weten wel dat wij onmiddellijk daarna zelf met de dood zijn bedreigd door een van de fabrieksarbeiders. Deze persoon heeft kort daarna ook geprobeerd ons dood te rijden, en daadwerkelijk van de weg geduwd. Wij kunnen U verzekeren, dat gaat een mens niet in de koude kleren zitten. Hier hebben wij nog steeds last van. Dit alles komt er uit voort dat de gemeente niet haar verantwoordelijkheid heeft genomen en er niet voor heeft gezorgd om, zoals ze ooit zelf zei, de fabriek naar een industrieterrein te verplaatsen. Ook zo schaadt de gemeente ons weer.

3.2.7 - Kosten en geschaad vertrouwen door een lange periode van onbehoorlijk bestuur

De gemeente is in de kwestie van de fabriek reeds zo lang en zo uitgebreid onrechtmatig aan het handelen dat wij met geen mogelijkheid dit hier in een stuk ook maar in enig detail kunnen beschrijven. Wij kunnen enkel een zeer beperkt overzicht geven, wat wij zo zullen doen. Deze lange periode van onrechtmatig handelen vormt door zijn uitgebreidheid een eigen, aparte klasse van schade. Dit omdat ze heeft geleid tot grote directe kosten die wij hebben gehad om onze rechten te moeten verdedigen, de grote indirecte kosten die wij hebben gehad doordat wij geen inkomsten konden vergaren, en de schade van het wantrouwen en cynisme dat wij hebben geleerd wat betreft de overheid en het rechtssysteem.

3.2.7.1 - een lange periode van onbehoorlijk bestuur

Wij zullen hier slechts kort en slechts enkele voorbeelden geven van onrechtmatig handelen van de gemeente. Mogelijk zullen wij dit in een later stuk verder aanvullen. Dit stuk is al lang en we willen het niet nog eens tien keer langer maken.

In 1969 besluit de gemeente de hinderwet en het bestemmingsplan niet te handhaven wanneer Wanders illegaal een fabriek start bij ons dorp.

In 1973 geeft de gemeente aan de fabriek illegaal een oprichtingsvergunning.

In 1977 en 1978 geeft de gemeente illegaal aan de fabriek vergunning om uit te breiden, omdat ze daar via koppelverkoop geld voor krijgen.

Rond 1978 - 1980 komt er een nieuw, frauduleus, bestemmingsplan buitengebied

In 1986 verandert de gemeente illegaal het bestemmingsplan en staat verdere fabrieksuitbreiding toe.

In 1991 is er een ernstig geval van verontreiniging, maar er wordt in strijd met de wet niets aan gedaan. Omwonenden worden niet geinformeerd.

In 1993 wordt er verontreiniging vastgesteld, maar er wordt in strijd met de wet niets aan gedaan. Omwonenden worden niet geinformeerd.

In 1993 en 1994 verandert de gemeente de bestemmingsplanwijziging van onze grond zonder ons hierover te informeren. Er wordt niet overlegd met de provinciale plan commissie, omdat een negatief advies wordt verwacht. De gemeente liegt tegen ons dat de wijziging niet meer teruggedraaid kan worden. De gemeente dreigt ons dat als wij niet onze grond aan de fabriek verkopen wij door de fabriek ingebouwd zullen worden, zonder enige afscherming, en zonder enige vergoeding.

In 1996 wordt de eerste milieuvergunning aan de fabriek verstrekt. Er is geen adequate afstandsnormering, aangezien het gaat om een categorie 4 bedrijf, waarvoor in de goede ruimtelijke ordening veel grotere minimum afstanden gelden dan waar hier sprake van is. Wel worden normen opgesteld voor geur en geluid, en regels ter voorkoming van brand en andere zaken, die beter zijn dan wat nu is geregeld. Ondanks dat het beter is dan de situatie nu, gaat het nog altijd om een verslechtering voor ons (mevrouw Penders en de heer Meijer), wiens reele belangen in deze zaak niet zijn meegewogen.

In 1997 en 1998 staat de gemeente toe dat de fabriek gesloopt wordt, en in strijd met de bouwvergunning gebouwd wordt. Er komt asbest bij de sloop vrij. Er wordt vrijstelling van bodemonderzoek verleend en toestemming gegeven om te bouwen op verontreinigde grond. De verontreinigde bodem wordt zwaar verstoord. Dit alles is illegaal. De gerealiseerde situatie is in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente besluit om niet te handhaven.

In 2000 concludeert de gemeente dat de fabriek illegaal bezig is en een nieuwe milieuvergunning nodig is. Tot de invoering van het Activiteitenbesluit zal de fabriek door blijven werken zonder adequate onherroepelijke milieuvergunning. De gemeente besluit om niet te handhaven. Daarbij worden onze belangen niet overwogen.

In 2002 wordt een handhavingsverzoek van ons afgewezen hoewel het gegrond is. Dit omdat door een noodzakelijk spoedbezoek aan het ziekenhuis onze stukken een dag na de wettelijke termijn zijn ingeleverd. Wij voldoen wel aan de termijn die de gemeente ons had verteld, maar wat de gemeente ons had verteld was niet waar, en daar maakte de gemeente bij de rechtbank gebruik van.

Van 2002 tot 2010 houdt de gemeente ons bezig met gepingpong waarin zij nieuwe milieuvergunningen aan de fabriek verstrekt, deze door de ABRvS worden vernietigd, niet wordt gehandhaafd, en de cyclus weer van voren af aan begint. Vanzelfsprekend worden onze belangen niet meegewogen.

In 2010 misleidt ambtenaar Lohuis namens de gemeente de ABRvS door bewust te liegen bij de zitting dat geen maatwerkvoorschriften nodig zouden zijn omdat de voorschriften uit het activiteitenbesluit niet slechter voor ons zijn dan de bestaande voorschriften.

In 2013 wijst de gemeente ons verzoek om schadevergoeding af. Dit ondanks dat zij zelf reeds grote schade heeft toegegeven en dit ook al uit juridische procedures is gebleken. Een goede nadere onderbouwing is voor ons onmogelijk omdat de gemeente weigert onderzoeksresultaten openbaar te maken. De argumentatie is dat zij niet over de onderzoeken beschikt. Die argumentatie was en is onjuist omdat zij bevoegd gezag en toezichthouder is, en op basis van de wet over alle relevante stukken kan en moet beschikken. De gemeente heeft ons verzoek om gehoord te worden afgewezen en ook anderszins niet aan de AWB voldaan.

In 2011 wordt het windpark Netterden-Azewijn vergund, en in 2016 gerealiseerd. Ons planschadeverzoek wordt niet behandeld en is nog steeds niet behandeld.

In 2018 wordt windmolenpark Den Tol goedgekeurd. De gemeente heeft nooit de effecten van dit windmolenpark op het dorp en de monumentale elementen, waaronder ons huis, beoordeeld. In de rechtszaal wordt door de vertegenwoordiger van de gemeente meerdere keren gelogen.

Een verzoek om mediation leidt na meerdere jaren waarin slechts enkele besprekingen zijn tot niets. In onze ogen was dit pure tijdsverspilling bedoelt om te wachten tot wij zouden overlijden door onze slechte gezondheid.

Wij geloven nu al enige tijd dat de gemeente niet handelt overeenkomstig haar maatschappelijke rol en plichten, maar op basis van financiële belangen van de gemeente en persoonlijke belangen van politici en ambtenaren. De gemeente is vanaf vrijwel de start van de fabriek financiëel betrokken bij een bepaalde uitkomst. De gemeente heeft met de fabriek ook niet de gebruikelijke planschade regelingen getroffen, zodat ze ook zo betrokken is met en een financieel belang had en heeft bij specifieke uitkomsten in de geschillen tussen ons en de fabriek. De gemeente weet reeds lang van de verontreiniging en heeft desondanks niet ingegrepen. Het lijkt ons dat de claims van de gemeente op de fabriek hierdoor verjaard zijn, en dat hierdoor de gemeente ook zo een belang heeft om niets te doen aan de verontreiniging die ons ziek maakt en schaadt. Wij weten niet zeker of dit de redenen zijn, maar geloven het wel, en zien geen andere basis in het door ons geobserveerde wel heel stelselmatig buiten de regels treden van wat geoorloofd is dat de gemeente tentoon heeft gespreid. Wij geloven niet dat de gemeente nog in staat is om als daadwerkelijk onafhankelijke overheid op te treden, omdat ze nooit of te nimmer daar blijk van heeft gegeven. Met één uitzondering hebben wij geen enkele zaak gevonden van diegenen die in dit stuk worden genoemd waarbij de gemeente zich aan de principes van goed bestuur heeft gehouden, waar geen sprake was van onrechtmatig handelen door de gemeente, en waar geen misbruik van het recht in strijd met onder andere het verbod op detournement de pouvoir en misbruik van het procesrecht heeft plaatsgevonden.

3.2.7.2 - Deskundigen en onderzoeken

Wij hebben U gevraagd om onderzoeken op te vragen. Wij vragen U echter ook om kritisch naar die en andere onderzoeken te kijken. Wij hebben bemerkt dat de deskundigen die voor de fabriek en voor de gemeente hebben gewerkt consequent en stelselmatig rapporten produceren met grove fouten en misleidende inhoud. Vrijwel altijd gebruiken de "deskundigen" onvolledige gegevens, onjuiste gegevens, en/of verkeerde methoden waardoor ze tot onjuiste conclusies kwamen en kant noch wal raakten.

Mede hierdoor, maar ook door bijvoorbeeld de vele maatschappelijke schandalen rond mensen en organisaties die de naam van deskundige hebben maar volslagen onzin uitkramen die welgevallig is aan degene die hun direct betaalt of waarmee ze een duurzame relatie hebben, is ons vertrouwen in het bestaande systeem van "deskundigen" en hun belang in het Nederlands rechtssysteem tot onder het nulpunt gedaald. Voorbeelden uit de landelijke media zijn deskundigen zoals van het staatstoezicht op de mijnen of het RIVM

Wij nemen dus niet meer voetstoots de verklaringen van zogenaamd deskundigen aan. Wij verzoeken U dat ook niet te doen. In Nederland geldt het met deskundigen en onderzoekers dat wie betaalt bepaalt wat de uitslag van het onderzoek is. Helaas zijn wij niet in staat zelf hele onderzoeken te doen of laten doen. Wij kunnen dergelijke onderzoeken niet zelf betalen. Wij hebben geen eindeloze belastinginkomsten van de burger ter beschikking om vervolgens met het geld van de burger deze oneerlijk te kunnen behandelen. Wij kunnen ondertussen wel goed de fouten in onderzoeken vinden. Wij verzoeken U om conclusies uit onderzoeken dan ook niet voetstoots aan te nemen, maar met een kritisch oog en zonodig met eigen deskundige ondersteuning dezen te beoordelen, en ons de gelegenheid geven om eigen experts er naar te laten kijken. Dit ook vanwege de ongelijke positie tussen burger en overheid, en om te voorkomen dat ook in deze zaak sprake zal blijken te zijn van onzorgvuldig handelen in strijd met fundamentele rechtsbeginselen.

Nu al zijn problemen te verwachten met de onderzoeken naar de verontreiniging, als deze geen rekening houden met het effect van de waterstofperoxide (en mogelijke andere middelen) op de verontreiniging en haar meetbaarheid. Waterstofperoxide reageert zeer agressief met andere stoffen, en verandert deze, zodat standaard onderzoek waarin slechts op een beperkt aantal verontreinigende stoffen getest wordt geen betrouwbare resultaten meer op kan leveren. Dat waarop niet wordt getest wordt ook niet gevonden. Ook standaard verspreidingsmodellen over hoe de verontreiniging zich verspreidt kunnen hierdoor niet meer kloppen.

Bovendien is gebleken dat de fabriek zich niet aan de wet houdt en actief de bodem en bodemverontreiniging verstoort en bij aangekondigde inspecties belastend materiaal verstopt (bijvoorbeeld door een groot deel van de gebruikte chemicaliën van het fabrieksterrein te verwijderen zoals reeds voor de Raad van State overtuigend is aangetoond). Ook dit maakt de conclusies uit onderzoeken onbetrouwbaar indien geen rekening wordt gehouden met de werkelijke hoeveelheden gebruikte stoffen.

3.2.7.3 - Handhaving

Wij hebben eindeloze problemen gehad met de handhaving. Helaas zijn deze meestal niet te bewijzen. Wij hebben onze klacht, de ambtenaar schrijft wat hij wil, en vaak blijkt achteraf er niets in het gemeente archief te zitten. Sommige aspecten waaruit blijkt dat de gemeente kiest om niet te handhaven zijn met het blote oog te zien. Hierbij gaat het om het handhaven van de wet bodembescherming waarbij de verontreiniging zichtbaar is, en het handhaven van de ruimtelijke ordening, waarbij op satellietfoto's zichtbaar is dat de fabriek niet overeenkomt met het bestemmingsplan.

Het feit blijft echter staan dat ergens de verontreiniging vandaan komt. Ofwel uit slechte normering, ofwel uit het niet handhaven van de normering, ofwel uit allebei. Dit is voor ons een bron van schade die de gemeente aan te rekenen is en waarvoor wij haar aansprakelijk hebben gesteld, en waarbij wij U verzoeken om ons de juiste schadevergoeding toe te kennen.

4 - Conclusie

Geachte lezer. Wij geloven in dit stuk in feite twee afzonderlijke verzoeken bij de rechtbank te doen in één procedure: Het vernietigen van het besluit van de gemeente om ons geen schadevergoeding toe te kennen, én het (mogelijk gedeeltelijk) zelf voorzien in de zaak. Voor zover wij de wet en de jurisprudentie lezen mag dit en hoort dit misschien ook.

De basis voor ons verzoek (ons beroep?) om het voorliggende besluit van de gemeente te vernietigen is eenvoudig: op iedere voor ons denkbare manier hebben zij de regels uit de AWB en de beginselen van goed bestuur geschonden, waardoor het besluit slecht tot stand is gekomen. Daarom moet het worden vernietigd, en daarom vragen wij.

De basis voor ons verzoek aan de rechtbank om ons zelf schadevergoeding toe te kennen (ons verzoekschrift?) is ten eerste gebaseerd op de regels uit het burgerlijk recht over onrechtmatig handelen. Ten tweede is het gebaseerd op het basisprincipe van het égalitébeginsel. De gemeente heeft ons gigantische schade aangedaan. De schade die de gemeente heeft veroorzaakt hoort de gemeente te herstellen, volgens het restitutio in integrum beginsel. Of onze schade linksom of rechtsom vergoed moet worden is uiteindelijk voor ons minder relevant dan dat er uiteindelijk aan de rechtstrijd een einde kan komen. Daarop hopen wij vurig. Daarop zijn onze verzoeken aan U gericht.

Als leken in de rechtspraak schrijven wij dit stuk niet zo duidelijk als wij dat graag zouden willen. Lees alstublieft in dit stuk bij ieder punt van schade dat wij noemen dat wij U verzoeken de gemeente te veroordelen deze te vergoeden. Lees bij ieder verzoek om de gemeente te veroordelen de schade te vergoeden dat ieder afzonderlijk verzoek en alle verzoeken samen ten eerste gebaseerd zijn op de rechtsregels uit het burgerlijk recht over onrechtmatig handelen, en ten tweede gebaseerd zijn op het basisprincipe van het égalitébeginsel. Aangezien er ook nog aparte rechtsregels zijn over schadevergoeding zullen wij hier mogelijk ons stuk nog mee aanvullen. Lees bij ieder verzoek om de gemeente te veroordelen de schade te vergoeden over de hoogte van de schadevergoeding dat wat wij gesteld hebben onder 2.1.2.3 Maar wat zegt de rechter in ons concrete geval...

Wij behouden ons het recht voor dit stuk te onderbouwen, inhoudelijk aan te vullen en te veranderen via nadere stukken.

Wij danken U hartelijk voor Uw tijd en de zorgvuldigheid die U zult betrachten.

G.J.B. Meijer en C.P. Penders

Misschien dat er nog andere rechtsregels zijn waar wij ter aanvulling naar zullen verwijzen. gemeente heeft ons op vele manieren geschaad. In dit stuk verwijzen wij naar vele voorbeelden van deze schade. Wij verzoeken U om ieder aspect van schade door ons genoemd in dit stuk en in de stukken die de gemeente heeft gekregen in het kader van ons verzoek om schadevergoeding en het bezwaar op haar afwijzende besluit.

Basis voor vernietiging van het gemeentelijk besluit om geen schadevergoeding te betalen

Wij hebben voor U te benaderen éérst aan de gemeente om schadevergoeding gevraagd. De gemeente heeft dat verzoek afgewezen. Bij de totstandkoming van dit besluit handelde de gemeente in strijd met de omgangsnormen zoals de nationale ombudsman deze heeft opgesteld, en in strijd met de algemene wet bestuursrecht. Wij verzoeken U dan ook dit besluit van de gemeente te vernietigen. Dit verzoek is — kort samengevat — gebaseerd op de volgende overwegingen: In strijd met de AWB

Daarnaast hebben de gemeente in het hele proces en de adviseur de bezwaarprocedure in strijd met de onderliggende maatschappelijke normen en verkeersopvattingen zoals vastgelegd door de nationale ombudsman gehandeld. Om ieder van deze afzonderlijke redenen zou het besluit al vernietigd dienen te worden, en daartoe verzoeken wij dan ook.

Dit is lucht waarvan ooit is berekend dat de oplosmiddelen erin niet schadelijk zouden moeten zijn ter hoogte van onze woning. Er zijn problemen met die berekening. De berekening had een aanname in hoeveel oplosmiddel de fabriek gebruikte. Die aanname was onjuist. De fabriek gebruikte meer oplosmiddelen. De aanname was gebaseerd op onjuiste gegevens die de fabriek verstrekte en een niet-representatieve meting. De berekening kan ook hierdoor geen betrouwbare resultaten opleveren. De berekening had een aanname dat er alleen oplosmiddelen in de lucht kwamen. Die aanname was onjuist. De fabriek stootte ook verfstoffen, kraak- en reactieproducten uit. De berekening kan ook hierdoor geen betrouwbare resultaten opleveren. De berekening had een bepaald algoritme, een rekenmethode. Die rekenmethode is niet geschikt voor onze situatie. De rekenmethode was opgesteld voor een omgeving zonder enige bebouwing behalve de uitstootbron (de fabriek) zelf. De berekening kan ook hierdoor geen betrouwbare resultaten opleveren. Er is nog een probleem. Wij leven niet in onze woning. Wij wonen in onze woning en in onze tuin en in onze gebouwen. Vooral Geert Meijer brengt zo lang hij kan de hele dag door achter in de tuin met zijn paarden. Dit weet de gemeente heel goed. Ook het StAB heeft dit vastgesteld. De heer Meijer leeft de hele dag in de stank en in de giftige dampen. Wij genieten hier helemaal niet meer van. Dat is schade. van een vrolijk leven in een prachtige woning met prachtig bedrijf met prachtige vruchtbare tuin met prachtige dieren en met prachtig uitzicht in een prachtig dorpje naar een ongelukkig leven gevuld met juridische procedures, opgesloten in een stinkend, lawaaiig, vervuild, ongezond huis met tuin die als milieuzone dient voor een fabriek, zieke of langzaam stervende dieren, en een lelijk uitzicht.

Mocht het zo lijken dat wij de gebruikelijke juridische termen soms kennen, geloof het niet: Wij volgen in dit stuk wat wij terugvinden in enkele proefschriften, de wet voor zover wij die hebben nagelezen, en enkele eerdere uitspraken. Voor ons blijven sommige dingen onduidelijk, al lijken op basis van wat wij nu gezien hebben vele zaken überhaupt onduidelijk te zijn in de juridische wereld.

2.1 Verzoek

Ons verzoek spitst zich eerst toe op enkele specifieke zaken, en wordt daarna breder. Wij verzoeken om vernietiging van het voorliggende besluit van de gemeente. Dan verzokeen wij om schadevergoeding voor de verslechterde levensomstandigheden die zijn ontstaan toen het Activiteitenbesluit van toepassing werd en de gemeente besloot om geen maatwerkvoorschriften op te leggen aan de fabriek. Dan verzoeken wij om schadevergoeding voor de overige problemen die voortkomen uit de manier waarop de gemeente om is gegaan met de naburige fabriek, in het bijzonder de verontreinigingsproblemen. Dan verzoeken wij om schadevergoeding of compensatie voor de schade en nadeel die zijn ontstaan en gaan ontstaan door het toestaan van windmolenpark Azewijn-Netterden en windmolenpark Den Tol.

2.1.1 Procedure

Wij hebben de gemeente om schadevergoeding gevraagd. Hierop moest de gemeente een besluit nemen. Er staan eisen aan het nemen van zo'n besluit vastgelegd in de wet. De gemeente heeft zich niet gehouden aan deze eisen: Ze zijn niet zorgvuldig geweest, ze hebben niet de informatie waarover ze beschikken meegewogen, ze hebben ons niet gehoord toen wij daar om verzochten. Bij ons bezwaar heeft de gemeente het advies gevolgd van een door hun zelf aangestelde commissie, dat is officieel een onafhankelijk bestuursorgaan. De gemeente beschikt over veel relevante informatie, maar heeft deze informatie niet gedeeld met de mensen die het advies moesten opstellen. Integendeel, de gemeente heeft in strijd met de werkelijkheid informatie die wij hebben gegeven ontkend. De mensen die het advies hebben opgesteld hebben zich net als de gemeente niet aan de wet gehouden, door niet zorgvuldig te zijn, en ons ook niet daadwerkelijk te horen. Het verslag dat deze mensen schreven over onze ontmoeting was onvolledig en misleidend. De gemeente heeft ons ook in bezwaar niet gehoord toen ze het advies kregen, maar dit advies klakkeloos opgevolgd. Dit alles is in strijd met de wet. Zowel de gemeente als de adviseur hebben zich ook niet gehouden aan fatsoenlijke omgangsvormen, zoals die de nationale ombudsman heeft opgeschreven. Dus verzoeken wij U als bestuursrechter om het besluit van de gemeente om ons geen schadevergoeding te geven te vernietigen.

2.1.2 Activiteitenbesluit zonder maatwerk

Gemeente komt tijdens zitting met iets nieuws aan, wat wij niet kennen en daarom niet adequaat reageren. Voorbeeld "historische verontreiniging".

Activiteitenbesluit maar geen maatwerkvoorschriften. Leugen dat er geen verslechtering zou zijn van voorschriften. Uitspraak van Raad van State in strijd met het materiële recht. Dat er geen verschil was met betrekking tot de onherroepelijke milieuvergunning van 1996. Maar dat was niet waar. Bijvoorbeeld was de geluidsbescherming sterk verschoven. IS DIT ZO OF IS DAT TEN OPZICHTE VAN 1986? Gemeente had in het verleden zelf al gescheven dat de fabriek niet voldeed aan de vergunning uit 1996. Dus verzoeken wij U als bestuursrechter om ons een passende schadevergoeding toe te kennen.

2.1.3 Verontreiniging

De fabriek verontreinigt op verschillende manieren de omgeving. De fabriek laat een gebouw met asbest slopen door lokale kinderen. Het asbest wordt op de grond gegooid waar het in stukken breekt en verspreid in de omgeving. Er is geen veilige blootstelling aan asbest. De fabriek werkt met open installaties, waar de verf, lak, coating en oplosmiddelen gewoon naar buiten vliegen en de omgeving verontreinigen. De fabriek verhit de chemicaliën. Bij verhitting ontstaan nieuwe chemicaliën. Deze komen ook in de omgeving. De fabriek vervuilt de bodem en grondwater met chemicaliën die worden geknoeid of bewust ter plaatse weggegooid. Ons terrein wordt ook verontreinigd. Wij worden niet gewaarschuwd, er worden geen maatregelen genomen om verdere verontreiniging te voorkomen, er wordt niet gesaneerd. De kosten voor sanering zijn potentieel hoger dan de totale waarde van onze percelen. Iemand die ons perceel zou kopen kan volgens de Nederlandse wet verantwoordelijk worden voor sanering, wat hem meer kan kosten dan de percelen waard zijn. Daarom zal niemand onze percelen kopen. In het vrije handelsverkeer hebben ze dus geen waarde. Het vruchtgebruik en genot is ook ingeperkt. Het eten van het land is niet meer eetbaar. De tuin is vaak niet meer te gebruiken ter ontspanning. Leven en slapen in de woning levert gezondheidsschade en angst voor gezondheidsschade en slapeloze nachten. Dit alles komt omdat de gemeente de fabriek hier heeft geplaatst in strijd met de goede ruimtelijke ordening, geen goede voorschriften heeft opgelegd, de voorschriften en wetten niet goed heeft gehandhaafd, en nog veel meer schadelijks heeft gedaan dat tot deze situatie heeft geleid. De gemeente heeft zelf in het verleden toegegeven dat de schade die wij hier leiden hoger is dan de totale hoogte van de schadevergoeding die wij in deze procedure vragen. Daarom verzoeken wij U als bestuursrechter om ons een passende schadevergoeding toe te kennen van exact 25.000 euro inclusief alle extra's zoals rente, waarbij wij het recht reserveren om de rest te vragen.

In een landbouwschuur is een fabriek gestart waar kachels werden en worden gemaakt. Deze schuur ligt dan op en naast landbouwgrond, en direct naast een woning. De fabriek bewerkt metaal, onder andere door het te snijden, walsen en lassen. Ook wordt het metaal geverfd, zodat het niet gaat roesten. Het gaat om een speciale verf, die tegen hoge temperaturen kan. De ingrediënten zijn in geen enkel rapport terug te vinden. Voordat het metaal wordt geverfd moet het eerst worden schoongemaakt, met gevaarlijke oplosmiddelen, zodat de verf aan het metaal kan hechten. Misschien wordt het metaal ook nog bewerkt met chroom-6 zodat de verf beter hecht. Dat is gebruikelijk bij andere fabrieken in de gemeente die hetzelfde werk doen. zie DRU? De fabriek werkt met verouderde, goedkope apparatuur. De fabriek is niet goed afgesloten.

Vragen om te worden uitgekocht?

2.2 Waarom een verzoek tot schadevergoeding

2.2 Hoe dit de schuld is van de gemeente

Toen de fabriek startte had deze daar geen vergunning voor. De gemeente heeft niet gehandhaafd. Als de gemeente wel gehandhaafd had waren de huidige problemen er niet.

Later heeft de gemeente de fabriek een oprichtingsvergunning gegeven. Dat mocht niet volgens de wet. Als de gemeente zich aan de wet had gehouen waren de huidige problemen er niet.

Later heeft de gemeente het bestemmingsplan veranderd, maar hierbij gefraudeerd door de fabriek niet te noemen. Als dit niet was gebeurd hadden omwonenden ervan geweten en gebruik kunnen maken van bezwaar en beroep. Wij zouden onze woning niet hebben gekocht. Dan waren de huidige problemen er niet.

Later heeft de gemeente opnieuw het bestemmingplan veranderd, en hierbij gefraudeerd door de bestemmingsplanwijziging niet ter plaatse aan te kondigen, in strijd met wat de Raad van State had bepaald. Als dit niet was gebeurd hadden omwonenden ervan geweten en gebruik kunnen maken van bezwaar en beroep. Wij zouden onze woning niet hebben gekocht. Dan waren de huidige problemen er niet.

Later heeft de gemeente opnieuw het bestemmingsplan veranderd, en hierbij gefraudeerd door de bestemming van ons land te veranderen zonder ons hierover te informeren. Daarna hebben ze tegen ons gelogen dat dit op geen enkele manier meer teruggedraaid kon worden. Hierdoor hadden wij geen toegang tot de rechter. Als dit niet was gebeurd hadden wij ervan geweten en gebruik kunnen maken van bezwaar en beroep. Dan waren de huidige problemen er niet.

Later heeft de gemeente opnieuw het bestemmingsplan veranderd, en hierbij gefraudeerd door de gemeenteraad te misleiden over de verontreiniging. Ook hield de gemeente zich niet aan de wet door de informatie die ze hadden niet te overwegen, onze belangen niet mee te wegen, en ons niet te horen toen wij daar om vroegen. Als dit niet was gebeurd hadden de huidige problemen kunnen worden opgelost. In plaats daarvan worden wij gedwongen tot verdere juridische procedures. Dit is misbruik van het recht in de vorm van misbruik van procesrecht en handelen in strijd met onder andere het verbod op detournement de pouvoir.

Enzovoorts...

Vervolgens werd Dat mocht niet, De gemeente heeft een vervuilende en overlast gevende fabriek direct tegen onze percelen aan gezet. Dat was veel te dichtbij. Ook Te dicht bij ons huis, te dicht bij onze tuin, te dicht bij onze verblijfsruimtes, te dicht bij ons agrarisch land, te dicht bij onze moestuin, te dicht bij ons voedselproducerend bedrijf. Als de fabriek zoals het hoorde en hoort enkele honderden meters verder weg of beter nog op een gezoneerd industrieterrein was gelegen waren er wat betreft het geluid, de geur, het uitzicht, de verontreiniging en de veiligheid geen probleem geweest. De gemeente is afgeweken van haar taak door de fabriek hier toe te staan. Daarvoor was geen rechtvaardiging. De enige gegeven reden was financieel gewin van de gemeente zelf. Daarmee zijn de problemen de gemeente aan te rekenen en stellen wij de gemeente ervoor aansprakelijk.

Als de gemeente voldoende regels voor de fabriek had opgesteld en deze adequaat had gehandhaafd was er ook vrijwel geen probleem geweest rond dit alles. Maar de gemeente heeft geen adequate regels opgesteld, en voor zover ze op papier adequaat lijken te zijn zijn ze in de praktijk niet gehandhaafd. Zo zijn er bijvoorbeeld geen regels gesteld voor de opslag van gevaarlijke chemicaliën, die nu al vele jaren in gasflessen in de open lucht staan, waar ze kunnen verroesten, of door een ongeluk open scheuren en leiden tot brand, een ontploffing, giftige of gevaarlijke gassen in de lucht en verontreiniging. Dit zijn de gemeente bekende, ernstige en acute gevaren waar helemaal niets mee is gedaan. Ook is er niet goed gehandhaafd. Dit heeft geleid tot problemen in de vorm van overlast, verontreiniging en meer, en de problemen nemen met de jaren in ernst toe. Hoewel de gemeente beleidsvrijheid heeft is die niet onbegrensd. Wanneer het niet handhaven van de wet en de vergunningen wanneer deze worden overtreden tot problemen leidt is de gemeente hiervoor aansprakelijk. Dit geldt in het bijzonder wanneer niet in overeenstemming is gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder de verplichting tot belangenafweging en het evenredigheidsbeginsel. Daarvan is hier sprake. Onze belangen en de gevolgen voor onze belangen van het handelen van de gemeente zijn nooit zorgvuldig overwogen. Daarmee zijn de problemen de gemeente aan te rekenen en stellen wij de gemeente ervoor aansprakelijk. Zie ook ECLI:NL:GHSGR:2011:BP8578 en https://www.advocaten-amsterdam.nl/902/handhaving-overtreding-advocaat en https://www.dirkzwager.nl/kennis/artikelen/handhaving-door-het-bevoegd-gezag-wanneer-wel-en-wanneer-niet/

De problemen zijn niet alleen ontstaan door de gemeente. Ze zijn ook verergert door de gemeente. Dit bijvoorbeeld door zelf te frauderen, door controles, analyses en besluiten niet goed uit te voeren, door noodzakelijke gegevens niet te gebruiken, en door onze goede naam door het slijk te halen. Dit alles heeft op directe wijze en indirecte wijze geleid tot schade. Daarmee zijn de problemen de gemeente aan te rekenen en stellen wij de gemeente ervoor aansprakelijk

De schade die de gemeente heeft veroorzaakt hoort de gemeente te herstellen, volgens het restitutio in integrum beginsel (het terugbrengen in de oorspronkelijke staat), voor zover dat mogelijk is. Dat wat niet hersteld kan worden dient ruimhartig vergoed te worden. Wij vragen de rechtbank om hiertoe zelf te besluiten of dit aan de gemeente op te dragen, ter bescherming van onze inherente en natuurlijke rechten, op basis van algemene maatschappelijke normen, juridische principes, internationale verdragen, de Nederlandse wet en de Nederlandse jurisprudentie.

Een deel van de daden of besluiten van de gemeente zijn ondertussen onherroepelijk geworden. Volgens de leer van de formele rechtskracht worden dergelijke besluiten meestal als rechtmatig gezien. Wij stellen dat de besluiten die wij hier aankaarten niet rechtmatig zijn, en dat het hier handelt om uitzonderingen op deze doctrine. Één van de redenen hiervoor is dat in de procedures bij de rechtbank, hof en raad van state is gehandeld in strijd met fundamentele rechtsbeginselen. Hierdoor kan niet gesproken worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaken. (HR 7 mei 2004, NJ 2005, 131, AB 2004 (Paul/Den Haag), m.nt. GAvdV. De Hoge Raad (HR 24 januari 2003, NJ 2003, 629, m.nt. MRM, AB 2003. 120, m.nt. RW (Maple Tree)) is van mening dat een en ander niet geldt bij schending van fundamenteel EG-recht of verdragenrecht, zie verder Van Angeren, t.a.p. p. 72, Van der Veen, t.a.p. p. 16) Wij stellen dat hier sprake is van onrechtmatige daden zoals beschreven in het burgerlijk wetboek. Wij verzochten de gemeente en verzoeken U om de schade die van deze onrechtmatige daden het gevolg is te herstellen.

In zover als de rechtbank de genoemde besluiten vooralsnog toch als rechtmatig wil zien zullen wij specifieke onrechtmatige daden benoemen die aan het onherroeppelijk worden van deze besluiten ten grondslag hebben gelegen. Door deze en andere onrechtmatige daden (waaronder in strijd met haar plicht niet of gebrekkig handelen) die wij kennen en zullen benoemen — en mogelijk daden die wij niet kennen en niet kunnen benoemen — heeft de gemeente ons schade berokkend die hersteld dient te worden.

Als het toch zo is dat wij hiervan de rechtbank niet kunnen overtuigen zullen wij ons in deze zaak beroepen op het principe van égalité devant les charges publiques — het beginsel van de gelijke verdeling van de publieke lasten — dat stelt dat het voordeel voor sommigen, of zelfs voordeel voor de hele maatschappij, niet ten koste mag gaan van het individue, die zijn of haar schade vergoed moet krijgen. Op dit principe beroepen wij ons om de uitzonderlijk hoge schade die wij lijden volledig vergoed te krijgen. Onze schade gaat zover het normaal maatschappelijk risico te buiten dat gedeeltelijke vergoeding in strijd met de verkeersopvattingen, de maatschappelijke normen en het fatsoen zou zijn. Daarnaast zullen wij schadevergoeding vragen gebaseerd op enkele specifieke wettelijke voorschriften.

Verzoeken en vragen aan de rechtbank

Wij geloven hiermee in feite twee afzonderlijke verzoeken bij U te doen in één procedure: Het vernietigen van het besluit van de gemeente én het (gedeeltelijk) zelf voorzien in de zaak. Voor zover wij de wet en de jurisprudentie lezen mag dit en hoort dit misschien ook.

Wij zijn door de gemeente in deze zaak naar U verwezen. De gemeente heeft ons niets gezegd over de mogelijkheid naar de burgerlijk rechter te gaan, ondanks dat deze mogelijkheid lijkt te bestaan. Dat maakt ons helaas wantrouwig over de mogelijke gevolgen voor ons door dit door de gemeente gekozen pad te bewandelen. Het schijnt dat Nederlanders de wet horen te kennen. Wij moeten beschaamd toegeven dat wij de wet niet, of in ieder geval niet volledig, en zeker niet in al haar ramificaties kennen. Daardoor zijn wij gedwongen om deze twee in essentie simpele verzoeken later in dit stuk te nuanceren, en U nu reeds om meer te vragen dan gebruikelijk:

Wij zijn niet juridisch onderlegd, en wij hebben nog nooit iets met een schadevergoedingszaak te maken gehad. Hierdoor is het goed mogelijk dat wij soms de onjuiste termen gebruiken, of niet goed weten hoe exact een bepaald punt naar voren te brengen. Ook de blijkbaar uitgebreide discussies over vergoeding bij (on)rechtmatige overheidsdaden en -besluiten volgen wij niet dagelijks. De potentiële gevolgen van behandeling van deze zaak bij de bestuursrechter dan wel burgerlijk rechter kunnen wij niet overzien. Wij vragen U hier rekening mee te houden in de behandeling van deze zaak. Wij vragen U er ook rekening mee te houden dat wij gezondheidsklachten hebben, waaronder concentratiestoornissen, die het moeilijk kunnen maken om snel, adequaat en zorgvuldig te reageren op nieuwe informatie. Wij hebben begrepen dat tijdsdruk een belangrijk element is in de moderne rechtspraak. Vanuit de wenselijkheid van zorgvuldig rechtspreken verzoeken wij U echter om ter zitting of liever nog schriftelijk van tevoren uit te leggen wat op dit vlak exact de keuzes en mogelijke gevolgen zijn van behandeling door U van deze zaak. Indien U dit ter zitting uitlegt zullen wij U dan verzoeken om de zitting te verdagen zodat wij de uitleg zorgvuldig kunnen overwegen.

De inhoud

Samenvatting in gewone taal

Terugkomend op de inhoud van de zaak proberen wij hier eerst in gewone woorden uit te leggen wat er tussen ons en de gemeente aan de hand is, en daarna dit naar de juiste juridische begrippen te vertalen. Mocht het zo lijken dat wij de gebruikelijke juridische termen soms kennen, geloof het niet: Wij volgen in dit stuk wat wij terugvinden in enkele proefschriften, de wet voor zover wij die hebben nagelezen, en enkele eerdere uitspraken. Voor ons blijven sommige dingen onduidelijk, al lijken op basis van wat wij nu gezien hebben vele zaken überhaupt onduidelijk te zijn in de juridische wereld.

Deze paragraaf moet nog worden bijgeslepen of verplaatst Wij begrijpen dat vanuit een oogpunt van zorgvuldige rechtspreking U de mogelijkheid heeft om tijdens de zitting onderzoek te doen, en ook onderzoek ter plaatse te (laten) doen. Wij denken dat dit vanuit het oogpunt van de zorgvuldigheid belangrijk is om te doen. Sommige van de zaken die wij willen aantonen kunnen wij niet goed buiten het onderzoek ter zitting aantonen. Wij zullen bijvoorbeeld aanvoeren dat sprake is van onrechtmatige overheidsdaden omdat de gemeente heeft gelogen tijdens rechtszaken. Daarvoor zullen wij U in dit stuk vragen de processen verbaal op te vragen. Het lijkt ons daarbij nodig dat zowel wijzelf als de gemeente de tijd krijgen om onze stellingen exact te formuleren gebaseerd op de inhoud van deze stukken. Wij weten niet of wij deze stukken vóór de zitting van U zullen krijgen of niet. Ook bijvoorbeeld geluidsproblemen of andere zaken die veel duidelijker worden door het geluid af te spelen of foto's te tonen indien U niet ter plaatse langs kunt of wilt komen. Mochten er vragen zijn over wat wij stellen, en misschien niet aan Uw normen voldoend onderbouwen, vragen wij U ons te benaderen als ware het een volkomen leek, en het onderzoek ter zitting te verdagen nadat U expliciet heeft gemaakt welke normen U hanteert.

Wij rekenen de gemeente aan en stelllen hen ervoor aansprakelijk dat zij in strijd hebben gehandeld met de algemene normen, onze inherente rechten en de wet. Dit heeft de gemeente gedaan door onrechtmatige besluiten te nemen, geen besluiten te nemen toen ze dat wel hadden moeten doen, en door onrechtmatige daden. Dit heeft ons geschaad op verschillende wijzen, waaronder:

Dit heeft de gemeente, zeer kort samengevat waarbij vele aspecten worden overgeslagen, op verschillende manieren gedaan. Deze manieren beschrijf ik in de nu volgende paragraven:

Juridische basis

Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inzake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen. Aldus de AWB artikel 8:4f

Op dit moment bestaan er regelingen over nadeelcompensatie in verschillende wetten en buitenwettelijke regelingen. Deze regelingen zien telkens slechts op bepaalde situaties en ze hebben dus uit de aard der zaak een beperkt karakter. Daarnaast verschillen ze vaak van elkaar en zijn er ook terreinen waarop geen uitgeschreven regeling bestaat. Zonder gespecialiseerde (en dus dure) juridische bijstand valt het in dit geval niet goed uit te maken bij welke rechter wij terecht moeten.

Schade door het activiteitenbesluit en gebrek aan maatwerkvoorschriften

Rechten die worden geschaad

Recht op bezit
Recht op gezondheid
Recht op toegang tot een eerlijk proces

Verantwoordelijkheid en schuld gemeente

Schade door toestaan windmolenpark Azewijn-Netterden

Rechten die worden geschaad

Recht op bezit
Recht op gezondheid
Recht op toegang tot een eerlijk proces

Verantwoordelijkheid en schuld gemeente

Naast bovengenoemde zaken heeft de gemeente er bovendien gekozen om geen maatwerkvoorschriften aan de fabriek op te leggen bij de invoering en het hier van toepassing worden van het Activiteitenbesluit. Dit ondanks de slechte ruimtelijke ordening waar hier sprake van is, en ondanks de negatieve gevolgen die dit voor ons zou hebben, en ondanks het uitgangspunt van het Activiteitenbesluit dat toepassing ervan niet tot verslechtering zou moeten of mogen leiden. Door deze keuze van de gemeente verslechterde de toegestane overlast bij onze woning aanzienlijk, en verslechterde de toegestane overlast bij de rest van onze percelen enorm. Inzover als er sprake is of zou zijn geweest van gebruiks- of handelswaarde van onze percelen heeft deze hier sterk onder geleden. Immers ceteris paribus is een perceel minder waard als het een slechter uitzicht heeft, meer lawaai heeft, meer stank ondergaat en waar gevaarlijke stoffen naast zijn opgeslagen dan een perceel met beter uitzicht, minder of geen lawaai, minder of geen stank en zonder gevaarlijke stoffen. Hier is sprake van een krimpgebied, wat wil zeggen dat (vooral jonge en kapitaalkrachtige) mensen er wegtrekken, en er een woningoverschot is. Daardoor worden negatieve aspecten extra belastend voor de handelswaarde. De gemeente heeft met deze zaken in haar besluitvorming geen rekening gehouden.

In haar besluitvorming heeft de gemeente ook geen rekening gehouden met het feit dat wij (of specifieker de heer Meijer) de hele dag doorbrengen in en rondom het gebouw op perceel 708, en niet in onze woning. Dit is dus op luttele meters afstand van de fabriek, waar wij worden blootgesteld aan enorm lawaai, stank en de verontreiniging van de fabriek, en zitten wij op luttele meters afstand van de kwalitatief slechte opslag in de open lucht van gevaarlijke stoffen, onder andere in gasflessen met ontploffings- en brandgevaar.

Bij de keuze om geen maatwerkvoorschriften op te leggen geloven wij dat er sprake is van planschade. Dit lijkt ons wel een complex geval van planschade, omdat het basale bestemmingsplan waaruit deze schade is voortgekomen reeds in 1986 is vastgesteld. Bij dat bestemmingsplan werd de basis gelegd voor de slechte ruimtelijke ordening waar wij nu mee zitten die ertoe lijdt dat de standaard regels uit het activiteitenbesluit geen voldoende bescherming bieden. Echter werd destijds — in ieder geval in de papieren werkelijkheid — schade voorkomen door regels te stellen via de milieuvergunning. Gezien deze regels had het destijds geen zin om bezwaar te maken of beroep in te stellen, als wij al hadden geweten dat deze kwestie speelde. Dit wisten wij overigens niet, omdat de gemeente destijds de bestemmingsplanwijziging niet op de toen geldende noodzakelijke wijzen bekend had gemaakt. Het is dan ook door toedoen van de gemeente dat wij de procedure bij de bestuursrechter destijds ongebruikt hebben gelaten. Hetzelde geldt voor de bestemmingsplanwijziging in 1993. Hierbij heeft de gemeente de bestemming van ons land veranderd, zonder ons hierover te informeren, wat in strijd was met de wet. Toen wij dit later ontdekten loog de gemeente tegen ons en vertelde dat de wijziging niet meer gerepareerd kon worden en er geen bezwaar of beroepsmogelijkheden waren. Ook toen was het door toedoen van de gemeente dat wij de procedure bij de bestuursrechter destijds ongebruikt hebben gelaten. In zover er hier geen sprake is van planschade is er in ieder geval sprake van uitzonderlijke schade die volgens het principe van égalité devant les charges publiques niet voor onze rekening hoort te komen maar door de gemeente vergoed dient te worden.

De hierboven genoemde regels ter voorkoming van schade zijn komen te vervallen door de invoering van het activiteitenbesluit. De standaard regels uit dat besluit gaan echter uit van een kloppende ruimtelijke ordening. Daar is hier geen sprake van doordat de fabriek te dicht bij ons is gevestigd, en niet op een industrieterrein. Daardoor voldoen de standaard regels uit het Activiteitenbesluit voor onze situatie niet. De gemeente had de mogelijkheid en keuze om maatwerkvoorschriften op te leggen. Zij heeft dat echter niet gedaan. Daarmee is onze leefstituatie verslechterd en de waarde van ons bezit gedaald en zo heeft de gemeente ons geschaad.

Toen het activiteitenbesluit in werking trad speelde er reeds een juridische procedure over een nieuwe milieuvergunning die de gemeente aan de fabriek had verleend. Deze procedure heeft de Raad van State kortgesloten omdat er in haar ogen geen processueel belang meer was bij de procedure. Het is ons niet duidelijk op basis van wat wij gevonden hebben in de wetgeving en jurisprudentie wat dit betekent over de (on)rechtmatigheid van het besluit gezien de leer van de formele rechtskracht. Echter, zoals Kortmann stelt in "Onrechtmatige overheidsbesluiten" (daarbij Roozendaal en Schueler en Van Ettekoven en Gelpke aanhalend), klemt dit te meer, omdat de achtergrond van het in stand blijven van het besluit een andere kan zijn dan dat het besluit rechtmatig was, bijvoorbeeld het ontbreken of wegvallen van het belang bij de vernietiging of herroeping van het besluit. Wij geloven en betogen hier dat een op deze manier ontstaan onherroepelijk besluit in dit geval vanuit het oogpunt van materiaal recht toch een onrechtmatige daad is geweest.

Wij hebben de gemeente verzocht om maatwerkvoorschriften op te leggen aan de fabriek. De gemeente heeft besloten dit niet te doen. De Raad van State heeft Uitgesproken dat dit binnen de beleidsvrijheid van de gemeente valt. Wij geloven dat desondanks ook hier sprake is van een onrechtmatig besluit. WERD ER HIERBIJ OOK GELOGEN DOOR DE GEMEENTE, BIJVOORBEELD OVER HET OMGEVINGSTYPE??? In zover er echter geen onrechtmatig besluit zou zijn is het echter nog steeds zo dat het heeft geleid tot grote schade die niet voor onze rekening dient te zijn.

Dit alles is in strijd met de zorgplicht van de gemeente, in strijd met de maatschappelijke rol en maatschappelijke verwachtingen voor een gemeente, in strijd met haar plicht om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening, en in strijd met haar plichten uit de wetgeving, waaronder de algemene wet bestuursrecht en de wet bodembescherming.

Dit heeft ons geschaad door ons en onze dieren en planten en ons land, ons water en onze lucht bloot te stellen aan giftige stoffen, die wij en onze dieren hebben binnengekregen en die onze percelen verontreinigen. Wij hebben acute en chronische ziekteverschijnselen, waaronder dodelijke ziektes, die overeenkomen met de bekende risico's van de giftige stoffen waarmee de fabriek de omgeving verontreinigd heeft en deze nog steeds verontreinigd. De gemeente heeft in ieder geval al in het jaar 2000 geconcludeerd dat de fabriek in strijd met haar milieuvergunning handelde. Tot het jaar 2008 heeft de fabriek geen nieuwe, onherroepelijk geldende milieuvergunning gekregen. Diegenen die de gemeente wél verstrekte zijn vernietigd door de Raad van State. Desondanks heeft de gemeente nooit gehandhaafd op de laatste onherroepelijk geldende milieuvergunning. Dit terwijl de Raad van State hier hun de opdracht toe gaf! WAS DIT ZO? Alle tussenliggende jaren zijn wij blootgesteld aan overlast waar wij niet aan blootgesteld hadden horen te worden.

De waarde van onze percelen, gezien de kosten van sanering is tot onder de nul gedaald. Hierbij speelt de huidige wet- en regelgeving mee, die een koper van onze grond aansprakelijk maakt voor sanering, waardoor niemand bij volle verstand onze percelen zal kopen. Per definitie volgt hieruit dat de handelswaarde tot nul is gedaald. Gezien de plannen van de regering om ook de bestaande eigenaar van verontreinigde grond (ons dus) direct aansprakelijk te maken is niet alleen de handelswaarde van belang, maar komen de saneringskosten ook op onze schouders te liggen. Hierdoor daalt de waarde van onze percelen tot onder nul.

Ook de gebruikswaarde van onze percelen is sterk gedaald. Door stank, lawaai en verminderd uitzicht valt er vaak niets meer te genieten van onze tuin. In deze tuin hebben wij veel tijd, moeite en geld gestoken. Ook binnenshuis zijn wij niet gevrijwaard van stank en geluid. Het komt zelfs voor dat de chemische stank in huis groter is dan daarbuiten. Wij geloven dat dit komt omdat de chemicaliën in huis niet kunnen verwaaien, en ze voor een deel zwaarder zijn dan de lucht, zodat ze niet via de ontluchtingskanalen ontsnappen. Onze planten en dieren worden vergiftigd. Hierdoor overlijden de dieren voortijdig, met vreemde ziekteverschijnselen. Hiervan hebben wij verdriet, en hierdoor lijden wij financieel verlies. Let goed op: dezelfde gifstoffen als de dieren hebben binnengekregen hebben wij ook binnengekregen. Wij verwachten hier dus ook aan te overlijden, dit mede gezien de gezondheidsklachten en vreemde ziekteverschijnselen die wij zelf reeds ervaren. Wij hebben deze gifstoffen binnengekregen via de lucht die wij inademen, via de plantaardige en dierlijke producten die wij hebben gegeten, via het grondwater dat wij gebruiken, en mogelijk via het leidingwater — gechloreerde koolwaterstoffen (waarmee het grondwater hier verontreinigd is) kunnen onder bepaalde omstandigheden in het leidingwater terecht komen. Nota bene dat de gemeente jarenlang wist van de verontreiniging maar ons hier nooit over geïnformeerd heeft, zodat wij veel langer zijn blootgesteld via ons voedsel dan als zij ons hier wel over verteld hadden, of hadden ingegrepen, wat hun wettelijke taak is. Samenvattend zijn de woon-, ontspanning- en voedselproducerende mogelijkheden geheel of gedeeltelijk verdwenen, en zijn daar angst, verdriet, ziekte en financiële schade voor teruggekomen.

De bescherming uit onder andere de wet bodembescherming en europese verdragen/richtlijnen met de strekking dat de vervuiler betaalt en de overheid verhaalt, en dat verontreiniging gesaneerd wordt zodra deze optreedt — of dat in ieder geval maatregelen worden getroffen tegen verspreiding van de verontreiniging als sanering niet mogelijk is — zijn waardeloos gebleken: De overheid heeft deze plichten niet uit zichzelf vervuld, en heeft verzoeken van ons hiertoe afgewezen. De bescherming die bijvoorbeeld de Algemene Wet Bestuursrecht, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet Ruimtelijke Ordening lijken te bieden, zijn bij ons de facto waardeloos. Wij voelen ons onveilig, hebben slapeloze nachten, en voelen ons voortdurend aangevallen door de overheid die ons juist zou moeten beschermen. En dit gevoel is geen fantasie: De overheid heeft ons aangevallen. Direct hebben ze ons bezit aangetast, en indirect maar zeker niet minder reëel onze gezondheid.

Op bovenstaande wijzes heeft de gemeente onder andere ons recht op leven en op een gezonde leefomgeving, ons recht op bezit, met voeten getreden. De gemeente heeft de voedselvoorziening — in het bijzonder die van ons maar ook die van het bredere publiek — in gevaar gebracht. De zorgplicht is door de gemeente met voeten getreden. Ons recht op bezit is door de gemeente met voeten getreden. De gemeente heeft, in gewoon Nederlands, een enorme bak gif in onze tuin gedumpt, en ze wisten heel goed wat ze deden.

Naast die zaken die direct of indirect met de fabriek te maken hebben heeft de gemeente ook besloten om meerdere windmolenparken rondom ons dorp te laten bouwen. Dit levert bij ons extra geluidsoverlast, vermindert het aanzien van onze woning, het dorp en de omgeving, die allemaal uitmaken voor de monumentale waarde van ons bezit. Bij onze woning staat de gemeente meer geluidsoverlast toe dan is toegestaan rondom een industrieterrein. Wij geloven ook dat het nieuwe windmolenpark bij onze woning ook veel visuele hinder gaat opleveren door het knipperlichteffect. Een knipperlichteffect zouden wij niet moeten ervaren, zeggen de onderzoekers die de MER hebben ??opgesteld??. Zij zeggen echter in datzelfde stuk dat wij überhaupt de windmolens niet kunnen zien vanuit onze woning. Dat is onjuist en zo elementair onjuist dat iedere middelbare scholier met een lineaal of geodriehoek dat kan aantonen. De gevolgen voor onze woning en voor het dorp, in het bijzonder de rust, het landelijke karakter, het gave dorpsgezicht, en de invloed op de monumentale waardes heeft de gemeente nooit overwogen, zij het op slinkse manier. In de MER van het windmolenpark staat dat de monumentale waardes in het plangebied niet negatief worden aangetast, rond dezelfde paragraven als waarin gesproken wordt over het aanzien van het dorp en haar monumenten. Het "plangebied" ligt echter in de weilanden buiten het dorp. Over de gevolgen voor het dorp en haar monumenten wordt effectief niets gezegd, al lijkt dat op het eerste gezicht wel zo. De lezer wordt zo misleid.

dit kan beter wat later, wanneer we onze verzoeken bijstellen. Let overigens op dat wij niet voor gesubsidieerde juridische bijstand in aanmerking komen zolang wij op papier een bepaald kapitaal bezitten. Indien die papieren werkelijkheid echter niet overeenkomt met de echte werkelijkheid, bijvoorbeeld doordat op papier onze woning een zekere waarde heeft maar in werkelijkheid niet, en deze woning dus ook niet door verkoop of als onderpand voor een lening baar geld op kan leveren, er de facto geen professionele juridische ondersteuning mogelijk is en wij al het werk zelf moeten doen, waardoor er sprake is van een ongelijk speelveld in de juridische procedure(s).

Deze fouten in de MER had de gemeente natuurlijk moeten zien en de gevolgen voor ons overwegen. Dat is niet gebeurd. Dat is in strijd met de zorgplicht en de algemene wet bestuursrecht. Wij geloven dat dit in strijd met de wet handelen niet per ongeluk is gebeurd. Wij geloven dat dit expres is gebeurd, om een door de gemeente gewenst doel te realiseren, ten koste van ons. Dit geloven wij omdat de vertegenwoordiger van de gemeente op de zitting over deze specifieke problemen bij de Raad van State loog. Hij loog over de zichtbaarheid van de windmolens. Hij loog ook over de monumentale status van onze woning. Hij loog er ook over dat de effecten van de windmolens op het aanzien van het dorp Netterden (dat uit 1300 stamt en tot voor kort bekend stond om haar onbedorven uiterlijk (de televisieserie Tijd van Leven is hier om die reden opgenomen)), haar klassieke monumentale Cuypers' kerk, en onze monumentale woning in de MER waren overwogen. Hij loog er ook over dat de gemeente eerder had toegezegd aan ons &emdash; de burgers &emdash; dat de gemeente slechts één windmolenpark bij ons dorp zou laten bouwen. Dit waren alle duidelijke, onmiskenbare, flagrante leugens. Dit waren niet de enige leugens, en het zijn ook niet de enige leugens gebleven. Om te liegen in een rechtszaak of naar de burgers is in strijd met de algemene normen, de normen voor overheden, de juridische normen, en de wet (Rechtsboek Rechtsvordering).

Dit was niet de eerste keer dat er een probleem was met de procedures, dat de gemeente zich niet aan de wet hield, of dat de gemeente loog. Wij hebben de afgelopen tijd archieven en stukken uitgeplozen die vele jaren teruggaan. Daarbij hebben wij een patroon ontdekt waarbij de gemeente zich stelselmatig niet aan de wet houdt. In dit patroon laat de gemeente na om te doen wat ze hoort te doen, of doet ze wat ze niet hoort te doen en niet mag doen. De gemeente breekt actief en passief de wet. Ze handelt niet overeenkomstig haar maatschappelijke en wettelijke plichten, en schaadt ons willens en wetens. Dit begon met de vestiging van de fabriek, waarbij de gemeente de ruimtelijke ordening en de hinderwet niet heeft gehandhaafd, ging zo ver dat de gemeente in het geniep de bestemming van onze grond heeft gewijzigd, ging nog verder door ons bloot te stellen aan giftige stoffen, en gaat nog steeds door met leugens hierover bij het nieuwe bestemmingsplan. Dit stelselmatige in strijd met de wet handelen wat wij hier hebben benoemd — en het vele wat wij (nog) niet hebben benoemd — is illegaal, voor zover wij de wet begrijpen crimineel, en dus zien wij de gemeente Oude IJsselstreek als een criminele organisatie.

De gemeente stelt zich niet op als onafhankelijk bestuur, en ís dat ook niet: de gemeente was en is waar het onze problemen aangaat direct financieel betrokken bij een bepaalde uitkomst. Wij zien in de praktijk dat de gemeente - mogelijk hierdoor - niet meer onpartijdig kan handelen of besluiten. De gemeente heeft gelogen naar Staatsraden, naar rechters, naar de gemeenteraad, en naar ons. Het zou ook niet de laatste keer zijn dat dit gebeurde. .

Vanuit het rechtsbeginsel van égalité devant les charges publiques, vanuit planschade, vanuit het burgerlijk wetboek (waaronder artikel(en) 6:162 en ...) horen de uitzonderlijke lasten die hierdoor zijn ontstaan niet voor onze rekening te komen.