Op 1977-02-02 vraagt de gemeente advies aan ingenieur Wijnen, de directeur gemeentewerken.
De koppeling van de verkoop van industriële grond tegen industriegrondprijzen door de gemeente aan Wanders en het toestaan van de uitbreiding van de fabriek bij Netterden
zijn in strijd met de principes van goed bestuur. Omwonenden kunnen effectief geen bezwaar maken of beroep aantekenen
omdat zij door de bewering dat Wanders de fabriek binnen korte tijd naar een
industrieterrein zal verplaatsen zij voor zover aangetoond kan worden formeel geen belang hebben met voorkomen of vernietigen van dit besluit.
Ook wordt op papier de voorwaarde gesteld dat:
De fabriek zal echter nooit naar het genoemde industrieterrein verplaatst worden, en de belangen van de aangrenzende bestemmingen worden wel onevenredig geschaad,
maar de gemeente handhaaft nooit op deze voorwaarde.
De gemeente vroeg de provincie een verklaring van geen bezwaar (tegen het besluit).
De motivatie die de gemeente gaf was dat het bedrijf extra ruimte nodig had voor opslag.
De extra ruimte die gebouwd werd zou echter helemaal niet gebruikt worden voor opslag.
De ruimte werd gebruikt voor een nieuwe verfspuiterij.
Ook is de oplossing die de gemeente vond in het tijdens de procedure wijzigen van het nieuwe (ontwerp) bestemmingsplan,
zodat dit de mogelijkheid biedt tot "een uitbreiding van maximaal 25% van het bestaande volume",
slecht gemotiveerd en in strijd met de goede ruimtelijke ordening.
De artikel 19 procedure waaraan wordt gerefeerd komt voort uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Het artikel 19 uit de WodRO staat toe om af te wijken van het bestemmnigsplan.
Hier zijn echter voorwaarden aan verbonden. Deze voorwaarden zijn hier geschonden.
Daarom is het besluit om uitbreiding toe te staan via
een artikel 19 procedure illegaal. De voorwaarden die geschonden werden zijn in ieder geval:
1977-03-04 voorbereidingsbesluit staatscourant nr 45 ontwerp plan buitengebied. Vergroten niet-agrarische bedrijfsruimte niet toegestaan?
Op 1977-06-02 PPC gehoord.
1977-06-02 Nieuw Advies van directeur gemeentewerken om de aanvraag nu wel te verlenenen. Naar aanleiding de art 19 WodRO en lid 50 van de woningwet; mbt bestaande afwijkende gebouwen in het overgangsrecht kan 25% van de bestaande inhoud worden uitgebreid. Met overgangsrecht wordt dan bedoeld het uitbreidingsplan gemeente Gendringen, plan in hoofdzaken in afwachting het bestemmingsplan buitengebied.
Op 1977-09-16 publicatie besluit vrijstelling door B&W op bestemmingsplan op basis artikel 19.
Op
1977-11-21 verzoek van gemeente aan provincie om een verklaring van geen bezwaar.
Het argument is dat de uitbreiding dringend nodig is om meer opslagruimte te scheppen.
Mogelijk had Wiegers bezwaar gemaakt en is dit bezwaar niet aan de provincie verteld
Op 1978-02-08 VVGB (nr 15396/530-RO-111), Gelders Genootschap akkoord, nieuw advies van de directeur gemeentewerken om vergunning te verlenen.
Op 1978-09-28 vraagt de gemeente om advies aan het "Staatstoezicht op de volksgezondheid - Inspectie van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu voor Gelderland - de inspecteur dr. H.H. Sol". Hij antwoord op 1978-12-05: Naar aanleiding van de door de gemeente toegezonden stukken ziet hij geen aanleiding tot het stellen van speciale voowaarden,
en dat kan worden volstaan met het stellen van de voor een inrichting van de onderhavige aard gebruikelijke voorwaarden."
De vragen voor ons zijn: 1 - welke stukken werden de inspecteur toegezonden en wat stond daar in, en 2 - wat zijn de gebruikelijke voorwaarden voor een
inrichting van dergelijke aard? Zijn deze brieven en stukken nog terug te vinden in het gemeente archief?
In 1978 komt er een uitbreiding van de fabriek binnen perceel 340. In de uitbreiding zal (zoals later blijkt) een extra verfspuiterij komen.
Ik zag in de voorschriften geen GELUIDSNORMEN OP DE GEVEL VAN WIEGERS EN 12 METER VAN DE BEDRIJFSGEBOUWEN?
Dit is in strijd met het bestemmingsplan omdat de bestemming van perceel 340 naast de schuur agrarische grond klasse A zonder extra bouwperceel is. Er is dus bijgebouwd buiten de bouwgrond. Ook is het in strijd met advies dat was gegeven op 14 april 1977 door E.P.J.Wijnen, de ingenieur gemeentewerken. Op hetzelfde papier als het advies staat geschreven door wie? tevens: "advies om art 19 WRO in te zetten" en "proberen te koppelen aan verkoop grond industrieterrein". De bouwvergunning wordt verleend met toepassing van artikel 19 uit de WRO, waarmee onder voorwaarden mag worden afgeweken van het bestemmingsplan. De voorwaarden worden echter geschonden. De geschonden voorwaaren zijn:
- ??het correct informeren van omwonenden,?? WANT ER ZOU VOLGENS DE PLANNEN ALLEEN OPSLAG BIJKOMEN
- het (ontbreken van) een goede ruimtelijke onderbouwing,
- Het bestemmingsplan wordt achteraf niet (of tijd) veranderd. Dit hoort binnen 1 of 2 jaar, maar gebeurt pas in 1986
.
Ook wordt bij de latere bestemmingsplanwijziging de agrarische bestemming niet omgezet naar industriegrond. De belangen van omwonenden vormen geen onderdeel van het besluitvormingsproces. Dit is in strijd met wet- en regelgeving, waaronder de AWB, de goede ruimtelijke ordening en de milieubescherming.
De gedetailleerde tijdslijn van 1977 tot 1979 voor zover ons bekend is:
- 4 maart 1977 voorbereidingsbesluit ontwerp bestemmingsplan buitengebied. In het nieuwe bestemmingsplan heeft de grond de bestemming agrarisch productiegebied. In het kader van het bestemmingsplan is het vergroten van een niet agrarische bedrijfsruimte op de percelen van Wanders niet toegestaan.
- Op 14 april 1977 adviseert E.P.J. Wijnen, de ingenieur gemeentewerken, om geen uitbreiding toe te staan. Op hetzelfde papier als dit advies staat tegelijkertijd (DOOR ANDEREN?) geschreven ??REKENING TE HOUDEN MET VERKOOP INDUSTRIEGROND??
- Op 28 april 1977 schrijft de gemeente brief aan Wanders dat ??hij een verklaring van geen bezwaar moet aanvragen??? en dat er dan een artikel 19 WRO procedure ingezet moet worden. "Wij gaan er in goed vertrouwen van uit dat Uw plannen tot verplaatsing van Uw bedrijf naar het industrieterrein Ulft - Gendringen volgens de gemaakte afspraken doorgang zullen vinden. Er wordt gesproken over een verklaring van geen bezwaar zoals bedoeld in artikel 19 WRO en art 50 van de woningwet.
- ROND DEZE TIJD WORDT EEN BRIEF GESCHREVEN DOOR DE GEMEENTE AAN WANDERS WAARIN ZE HEM ADVISEREN TE LIEGEN. WAT HEBBEN WE HIER NOG VAN? IN IEDER GEVAL TOONT HET BESTEMMINGSPLAN AAN DAT DE GEMEENTE OFFICIEEL UITGING VAN AGRARISCH GEBRUIK. it na negatief advies GG en verwijzing naar industrieterrein. Er werd dus creatief een bouwvergunning geboetseerd. Dat advies werd weggemoffeld wat in strijd is met archiefwet.
- 8 februari 1978 wordt de verklaring van geen bezwaar afgegeven (nr 15396/530-RO-111). Het Gelders Genootschap gaat akkoord omdat uitbreiding laag werd gehouden en boerderij stijl intakt bleef.(WAT SCHRIJVEN ZE?). De voorwaarde werd gesteld dat het bouwwerk moet passen in de omgeving.
- 17 maart 1978 - verlening bouwvergunning. Dit is in strijd met de voorwaarden van artikel 19 WRO, omdat bij de daadwerkelijke bestemmingsplanwijziging de bestemming van het perceel agrarisch (en zonder bouwperceel?) blijft.
- 30 augustus 1978 - aanvraag door Wanders voor het wijzigen van de voormalige oprichtingsvergunning uit 1973 en parallel loopt een aanvraag voor een bouwvergunning tot uitbreiding van het bestaande gebouw op perceel 340 onder de Hinderwet. WAT BETEKENT DIT PRECIES? UITBREIDEN VAN HET BEDRIJF EN ZO JA MET HOEVEEL / WIJZIGEN VAN DE OPRICHITNGSVERGUNNING? 05-12-1978 Advies dr. Sol van het VROM Oost slechts te volstaan met het stellen van de gebruikelijke voorwaarden voor een inrichting van onderhavige aard. HEB IK HIER EEN FOTO VAN? Hoorzitting nadat aangrenzende perceelseigenaren (Wiegges, Joop Meijer, Geurtsen) zouden zijn aangeschreven, waarbij niemand verscheen. IS DIT ECHT GEBEURD?
- 09-05-1979 - besluit tot vergunnen van ?DE UITBREIDING? onder de Hinderwet zoals aangevraagd op 30-08-1978. Onder andere onder voorschrift 5 staat: het geluidniveau veroorzaakt door de inrichting, gemeten nabij de gevel van nabijgelegen woningen, mag niet meer bedragen dan 45-40-30 db(a). LET OP! DIT IS NIET EEN LANGETERMIJNSGEMIDDELDE. HET MAG ECHT NIET MEER ZIJN DAN DIT!!! En er mogen geen verf of lakdeeltjes in de omgeving zich verspreiden. AARD VAN DE INRICHTING behorende bij de wijzigingsvergunning hinderwet dd 9 mei 1979 nr 4354: constructie metaalverwerking, metaalbewerking, lakken spuiten voor eigen fabrikaten en toelevering aan derden. Vergunning onder voorwaarden naast de gebruikelijke voorschriften voor metaalvewerkingindustrie.
punt is dat de omwonenden wel degelijk zijn geinformeerd en zelfs beroep konden instellen. Echter, als de situatie als tijdelijk gold (zoals blijkt uit de brief die spreekt over verplaatsing naar het industrieterrein), dan ga je niet direct beroep instellen omdat er geen belang zou zijn en beroep dus automatisch zou worden verworpen. Ook zou de uitbreidings vergunning in principe zijn aangevraagd voor "uitbreiden van opslagruimte", wat geen extra overlast zou opleveren. Er werd ook de voorwaarde werd gesteld dat alleen mocht worden uitgebreid tot 2 meter van de erfgrens mits de belangen van van de aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden aangetast. Een beroep zou voor de omwonenden destijds dus kansloos zijn. Achteraf bleek pas dat in de uitbreiding een spuiterij kwam, maar toen was het te laat voor bezwaar en beroep. Ik zou eigenlijk schrappen dat in strijd met belangen omwonenden uitbreidingsvergunning werd verleend omdat ook voorwaarde werd gesteld dat mocht worden uitgebreid tot 2 meter van de erfgrens mits de belangen van van de aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden aangetast. (een farce natuurlijk).
Er zijn verschillende voorwaarden gesteld door de gemeente bij deze procedures. Deze voorwaarden waren bijvoorbeeld dat de belangen van van de aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden aangetast, dat het geluidnoveau veroorzaakt door de inrichting, gemeten nabij de gevel van nabijgelegen woning niet meer mocht bedragen dan 45-40-30 db en dat er geen verf of lakdeeltjes in de omgeving mogen verspreiden. Door deze voorwaarden konden omwonenden effectief geen redelijk bezwaar of beroep maken. Echter, deze voorwaarden zijn achteraf nooit gehandhaafd.
In 1978 is het bestemmingsplan gewijzigd. Hierbij is niet ingetekend dat er sprake was van een industriegebied/gebouw. Dat is in strijd met de wet. De belangen van omwonenden vormen geen onderdeel van het besluitvormingsproces. Dit is in strijd met wet- en regelgeving, waaronder de AWB, de goede ruimtelijke ordening en ??de milieubescherming??. Maar die wetten zijn nog niet geldig, behalve de goede ruimtelijke ordening misschien? Er wordt gehandeld in strijd met instructies van de minister uit de hinderwet.
Dit leidt tot schade bij omwonenden. Dit blijkt op korte termijn voor de bewoner van perceel 339 die overlast ondervond. Op de lange termijn wordt bewezen dat de fabriek de omgeving verontreinigt. GELUIDSNORMEN DICHTSTBIJZIJNDE WONING/12 METER VAN DE BEDRIJFSGEBOUWEN? Door een feitelijk onjuiste argumentatie te gebruiken voor de vergunningverlening, door een verkeerde voorstelling van zaken te geven (vertrek fabriek naar industrieterrein), door het financiéle belang van de gemeente in de verkoop aan de fabriek van industriegrond buiten Netterden mee te wegen en afwijzend advies niet mee te wegen, door in strijd met de voorwaarden voor de vergunning deze wel te geven maar niet het bestemmingsplan aan te passen, en door niet te handhaven op de beschreven "opslag" kwaliteit van de uitbreiding beschadigt de gemeente het vertrouwen in de overheid en rechtsstaat wanneer dit wordt ontdekt.
Dit alles is in strijd met wet- en regelgeving, waaronder de AWB (Artikel 3.2 en 3.4), de goede ruimtelijke ordening, de milieubescherming en de archiefwet (Artikel 3).
ERGENS IN 1978 - 1980 komt er een nieuw, frauduleus, bestemmingsplan buitengebied.
Op 1978-09-20 besluit de raad van Gendringen tot het nieuwe bestemmingsplan. Het is dan nog niet onherroepelijk. Wanneer wel?
LET OP, de whatsapp boodschappen zijn gestuurd rond 30 november 2018
WANDERS STAAT HIER NIET IN ALS INDUSTRIE. HET BLIJFT AGRARISCHE GROND. Dat is fraude.
Het bestemmingsplan moet met de werkelijkheid overeenkomen. Wanders zat er, zat er via een artikel 19 procedure, en nu moest het bestemmingsplan worden aangepast
of Wanders moest vertrekken. Geen van beide is gebeurd.
Wij kopen onze woning in april 1986. Op dat moment ziet de fabriek van wanders er uit als een agrarisch gebouw.
Volgens het bestemmingsplan is het een agrarisch gebouw op een agrarisch perceel.
Hierdoor werden wij misleid, en hadden wij geen reden om te denken dat er een fabriek tegen onze tuin aan zou liggen.
Op 22 mei 1981 werd derhalve bij de Tweede Kamer het voorstel van een "Wet houdende tijdelijke regeling inzake sanering in geval van verontreiniging van de bodem"[1] ofwel de Interimwet bodemsanering - kort: Ibs – ingediend. Deze Interimwet bodemsanering trad in januari 1983 in werking. Uit de bijbehorende memorie van toelichting[3] blijkt dat de Interimwet bodemsanering een juridisch, financieel en bestuurlijk kader bevat om de sanering van de bodem zo spoedig mogelijk (dat wil zeggen: zonder te hoeven wachten op de hele Wet bodembescherming) ter hand te kunnen nemen.
Met de wet werd dan ook bedoeld een voorschotregeling voor het schoonmaken van de bodem in Nederland te introduceren. Een voorschotregeling, want hoewel het Rijk, de provincies en de gemeenten uitgaven zouden doen ten behoeve van de sanering van verontreinigde locaties, gold wel de individuele (mede)verantwoordelijkheid van individuele bedrijven voor de financiering van de saneringen als uitgangspunt. Deze verantwoordelijkheid zou tot gelding moeten worden gebracht door middel van civielrechtelijke procedures, het zogenaamde kostenverhaal.
Naast het kostenverhaal kende de Interimwet bodemsanering ook de mogelijkheid tot het opleggen van bevelen. Zo gaf artikel 11 Ibs aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid tot stakings- en gedoogbevelen. Artikel 12 Ibs bood de minister de mogelijkheid de rechthebbende te bevelen op diens grondgebied zelf saneringsmaatregelen te treffen en de kosten daarvoor in eerste instantie voor eigen rekening te nemen. Dit was het zogenaamde saneringsbevel.
Dit is belangrijk omdat de overheid hier nog de primaire verantwoordelijke is voor onderzoek en sanering en dergelijke. De veroorzaker moet er later voor betalen. Bij ons heeft de overheid dit allemaal echter niet gedaan! Wij hebben de tekst niet van deze wet. Die moeten we nog zoeken!
1986 (WELKE DATUM?) - Eerst uitgave van de handreiking "Bedrijven en Milieuzonering" door de VNG. Dit kan in ieder geval nog gelezen worden in de koninklijke bibliotheek in Den Haag, zie deze webpagina
In 1986 verandert de gemeente illegaal het bestemmingsplan en staat verdere fabrieksuitbreiding toe.
De gemeente wijzigt de bestemming van percelen 340 en 532 naar metaalwarenbedrijf en naar groenstrook.
Ook wordt forse uitbreiding van de fabrieksgebouwen toegestaan, al gaat het officieel om agrarische opslag.
Op 29 mei (of 6 juni?) 1986 bouwvergunning aanvraag art 19.1 op perceel 532. Door artikel 19 WRO toe te passen kan in afwijking
van het bestaande bestemmingssplan reeds worden gebouwd. De aanvraag ging om de bouw van een agrarische opslaghal, voor aardappelen,
witlof, ui, hooi stro op perceel 532: een agrarisch bestemd perceel zonder bouwperceel.
De procedure om het agrarische bestemmingsplan te wijzigen naar terrein
voor metaalwarenbedrijf liep nagenoeg parallel. Na een Verklaring van Geen Bezwaar (VAN WIE?) werd de bouwvergunning verleend. De vergunning miste echter de noodzakelijke
ruimtelijke onderbouwing en milieutoets. Ook werd geen bodemonderzoek gedaan, waardoor later niet zeker zal zijn of op dit ogenblik de bodem reeds verontreinigd is.
Aangezien er geen gebouw was en geen fabrieksactiviteiten is dat echter onwaarschijnlijk.
Door in strijd met de wet, de goede ruimtelijke ordening en het bestemmingsplan de bouwvergunning te geven beschadigt de gemeente het vertrouwen in de overheid en rechtsstaat. Later zal blijken dat perceel 532 door de fabriek ernstig verontreinigingd wordt. De verontreiniging zal zich uitstrekken tot in de percelen van de omwonenden.
planherziening D 1986 als onderbouwing van onrechtmatig besluit (onzorgvuldig) omdat geen bodemonderzoek niet grondwaterstroomrichting bekend. Er zou over gelogen worden tot in mediation (2013) door provincie. Hoewel de stroomrichting is opgenomen in het bodemonderzoek door het WLO in 1993 namelijk naar de dichtsbijgelegen Rijntak (via de Hettergraaf). Er werd geen gevolg gegeven aan het advies van het WLO om onderzoek te doen naar de oorzaak. Wat o.i. Wanders aansprakelijk maakt. Ergens heb ik aantekening dat "degene op wiens grondgebied de verontreiniging is geconstateerd is gehouden een onderzoek in te stellen naar de oorzaak en omvang van de verontreiniging of de gevolgen daarvan.
01-01-1987 gaat de wet bodembescherming (oude versie, zal worden aangepast door middel van de "Wijzigingswet Wet bodembescherming") in. Verontreiniging die vanaf nu optreedt of bestaande verontreiniging die wordt verstoord moet onmiddellijk gesaneerd worden. Wanneer niet gesaneerd kan worden moeten maatregelen tegen verspreiding genomen worden. Geen van beide zal echter gebeuren. Niet wanneer nieuwe verontreiniging optreedt, en niet wanneer de oude verontreinigde bodem verstoord wordt.
In 1986-1987 wordt in de gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan buitengebied (D) de bestemming van perceel 340 gewijzigd naar "metaalwarenbedrijf".
De term "metaalwarenbedrijf" wordt niet verder gedefinieerd. Ook wordt een bouwvergunning verleend op perceel 532 via een artikel 19 WRO procedure, weer in strijd met de daarbij geldende voorwaarden. Het besluit is in strijd met advies van het Gelders Genootschap. Er wordt geen bodemonderzoek gedaan. Er wordt geen omgevingstoets gedaan. De belangen van de omwonenden worden niet correct afgewogen. De ligging van het bedrijf is in strijd met afstandsnormen voor dergelijke bedrijven van minimaal 200 meter, zoals vastgelegd in de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering". De negatieve adviezen zijn in het besluit niet meegenomen. Wel is overwogen dat Wanders tegen industriegrondprijzen een stuk industriegrond van de gemeente kon kopen, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. Wij geloven dat dit aantoont dat de gemeente in ruil voor een flinke hoeveelheid geld onze belangen heeft uitverkocht. Hoe dan ook is er met onze toen bestaande en toekomstige belangen geen rekening gehouden, en is er geen enkele vorm van compensatie geweest voor de hierdoor bij ons ontstane verliezen.
In 1990 nieuwe (laatste) hinderwetvergunning. Hierbij zit een geluidvoorschrift op 25 meter.
In 1991 wil Wanders uitbreiden op perceel 339. Bodemonderzoek stelt verontreiniging vast. Ondanks gebleken perceelsgrens-overschrijdende verontreiniging wordt de totale omvang niet vastgesteld (geen bodemonderzoek gedaan in de andere naast de inrichting gelegen percelen). De eigenaren van die percelen worden niet ingelicht. Er wordt ook geen onderzoek gedaan nadat onze tuin wordt bedekt met poedercoating.
GELUID
VERONTREINIGING - Hier wordt (voor het eerst?) verontreiniging door onderzoek vastgesteld.
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Hier wordt waarschijnlijk in strijd met de Interimwet Bodemsanering gehandeld door de gemeente/provincie die de verontreiniging niet saneren. Wij worden niet actief geïnformeerd, in strijd met de zorgplicht.
SCHADE - Door de nu bekende verontreiniging niet te saneren en geen maatregelen tegen verspreiding te nemen worden omwonenden (wij) blootgesteld aan deze verontreiniging. Omdat omwonenden niet worden geïnformeerd kunnen ze ook niet zelf maatregelen nemen om zich te beschermen.
Op 1993-03-01 gaat de Wet milieubeheer in, en vervangt de Hinderwet.
Vanaf nu moeten emissies voldoen aan de best mogelijke stand der techniek, oftewel het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable).
Dat wil zeggen dat de inrichting de beste verkrijgbare technieken moet gebruiken (BAT of Best Available Technology) om de emissies naar het
milieu zo laag mogelijk te houden. De verantwoordelijke ambtenaren zijn nauwelijks op de hoogte van de 'stand der techniek' maar hanteren klakkeloos de NeR, die ... de stand der techniek van 1986 ... weerspiegelt, en niet gemoderniseerd is met sindsdien ontwikkelde technische mogelijkheden.
MNGM - Wat is er mis bij vergunningverlening en handhaving? De visie van Johan Vollenbroek, MOB
In 1993-06-11 blijkt uit WLO onderzoek (de afkorting staat waarschijnlijk voor Waterlaboratorium Oost)
"verhoogde gehaltes van zink, EOX, PAK. De gehaltes zijn echter zo danig dat geen nader onderzoek nodig zou zijn.
In het grondwater zijn verhoogde gehaltes aangetroffen van koper, kwik, tetrachlooretheen en trichloorethaan.
Heranalyse van kwik en lood wordt geadviseerd. Tevens verder onderzoek naar de gehalogeneerde koolwaterstoffen."
Het grondwater stroomt naar het zuidwesten (onze richting). Omwonenden worden niet geïnformeerd. Er wordt geen verder onderzoek gedaan naar het kwik en lood. (BLIJKT UIT DE CIJFERS DAT HET GAAT OM LICHTE VERONTREINIGING ZOALS IK MIJ HERINNER MAAR NIET STAAT IN DE BRIEF VAN DE HEFFINGSAMBTENAAR d.d. 20-05-2005?). Uit vervolg grondwateronderzoek op 13-07-1993 blijkt verhoogde concentratie trichloorethaan (0.15 ug/l vs referentiewaarde 0.01) en tetrachlooretheen wordt niet meer aangetoond. In strijd met de wet bodembescherming wordt de omvang van de verontreiniging niet in kaart gebracht, worden er geen maatregelen genomen tegen verspreiding, worden omwonenden niet geïnformeerd.
GELUID
VERONTREINIGING - Uit onderzoek blijkt meer verontreiniging (of er wordt meer bekend over de verontreiniging).
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Hier handelt de gemeente waarschijnlijk in strijd met de wet bodembescherming (andere verontreiniging dan in 1991 betekent nieuwe verontreiniging, dus saneren of beheersmaatregelen), in strijd met de interimwet bodemsanering (want overheid moet saneren/beheersen), en de zorgplicht tegen de omwonenden die niet eens geïnformeerd worden.
SCHADE - Door niet in te grijpen worden omwonenden lang blootgesteld aan gifstoffen, en kunnen deze zich in hun percelen verspreiden.
Diefstal grond
Op 1993-11-30 stemt de gemeente in met het voorontwerp bestemmingsplanwijziging Q zonder vooroverleg met de provincie.
het wordt niet wenselijk geacht de herziening voor Wanders in het kader van het vooroverleg aan de PPC te doen toekomen.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen de stukken dan ook met een negatief advies aan de gemeente worden teruggestuurd.
Tichelaar
De bestemmingsplanwijziging Q verandert de bestemming van perceel 341 - dat van mevrouw Penders - in de plankaart, maar niet in de toelichting.
Mevrouw Penders wordt hier niet over geïnformeerd.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Foute plankaart omdat mijn gedeeltelijk perceel 341 betrokken is waarbij de toelichting niet overeenstemt.
Schending art 23 WRO waarbij bepaald dat persoonlijke geadresseerde kennisgeving indien betrokken.
Ik wordt belogen door de gemeente ambtenaar Tichelaar dat alles mag en je "bij je buurman zelfs een dakkapel mag aanvragen alleen niet bouwen".
Een leugen want ik had tenminste in het voorontwerp benaderd moeten worden of ik het eens was.
SCHADE
In 1994 wijzigt de gemeente de bestemming van het perceel van mevrouw Penders zonder haar daar iets over te vertellen.
Op 1994-02-24 besluit de gemeente tot de gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan buitengebied (Q),
bedoeld voor uitbreiding van de fabriek op perceel 339. Hierbij is er geen vooroverleg met de provincie voor de
bestemmingsplanwijziging. In strijd met de goede ruimtelijke ordening en de algemene wet bestuursrecht en adviezen
besluit de gemeente om de aanvraag om bestemmingsplanwijziging toe te wijzen en uitbreiding van Wanders te vergunnen.
Deze bestemmingsplanwijziging gaat ook over het perceel van mevrouw Penders, zonder dat zij hiervan op de hoogte wordt
gesteld. Dit is in strijd met Artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, en beschouwen wij als diefstal.
Verzoek aan burgemeester om groenstrook over onze grond naar aanleiding van advies van ambtenaar. Burgemeester stemt in.
Wij trekken verzoek in wanneer we beseffen dat dit absurd is. ZIJN DEZE STUKKEN NOG ERGENS? MOESJE SUGGEREERT DAT ZE METEEN DOOR DE AMBTENAREN UIT HET ARCHIEF ZIJN VERWIJDERD.
HEBBEN WIJ ZE ZELF?
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Foute plankaart omdat mijn gedeeltelijk perceel 341 betrokken is waarbij de toelichting niet overeenstemt.
Schending art 23 WRO waarbij bepaald dat persoonlijke geadresseerde kennisgeving indien betrokken.
Ik wordt belogen door de gemeente ambtenaar Tichelaar dat alles mag en je "bij je buurman zelfs een dakkapel mag aanvragen alleen niet bouwen".
SCHADE
Op 10 mei 1994 vervalt de interimwet bodemsanering (IBS) en wordt de Wet bodembescherming uitgebreid met een regeling inzake de sanering van de bodem, de zogenaamde Inbouwwet: de wet waarmee de Interimwet bodemsanering wordt ingebouwd in de Wet bodembescherming[4]. Daarmee wil echter niet gezegd zijn dat deze saneringsregeling geen vernieuwing heeft gebracht in vergelijking met de Interimwet bodemsanering. Integendeel: in tegenstelling tot de Interimwet bodemsanering legt de saneringsregeling namelijk het accent voor wat betreft de uitvoering van onderzoek en sanering niet meer in eerste instantie bij de overheid. Onderzoek en sanering door de overheid is daarmee op de tweede plaats gekomen; onderzoek en sanering dienen in de eerste plaats ter hand te worden genomen door de veroorzaker van de verontreiniging, dan wel de rechthebbende op de verontreinigde locatie (eigenaar, erfpachter en bedrijfsmatig gebruiker).
In 1995 vertelt de gemeente aan mevrouw Penders dat als zij een deel van haar grond verkoopt aan Wanders (dat deel waarvan de gemeente zelf illegaal de bestemming had veranderd) de gemeente zorg zal dragen voor vermindering van de overlast. Hieraan wordt nooit voldaan. Zij vertelt ook aan mevrouw Penders dat als ze niet verkoopt haar tuin aan alle zijden ingebouwd zal worden, en er geen groenstrook zal komen. De groenstrook blijkt achteraf op mevrouw Penders haar grond te zijn ingepland, en ze moet nog een stuk grond aan Wanders verkopen.
Ik verkocht nadat ik het ontwerp milieuvergunning reeds had ingezien. Toen ik ontwaardde dat de groenstrook gewoon werd aangepast
dus af zou gaan wijken van de planherziening werd ik onzeker over mijn zogenaamd sterke positie dat de plankaart niet uitvoerbaar
was. De gemeente vetzwakte mijn positie door de plankaart in de milieuvergunning 1996 aan te passen. Wat de directe aanleiding
vormde om te verkopen
C.P. Penders
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 1996 wordt de eerste (en laatste) milieuvergunning aan de fabriek verstrekt. Er is geen adequate afstandsnormering, aangezien het gaat om een categorie 4 bedrijf, waarvoor minimum afstanden gelden. Wel worden normen opgesteld voor geur en geluid, en regels ter voorkoming van brand en andere zaken, die beter zijn dan wat nu is geregeld. Ondanks dat het beter is dan de situatie nu, gaat het nog altijd om een verslechtering voor mevrouw Penders en de heer Meijer, wiens reele belangen in deze zaak niet zijn meegewogen.
GELUID - Er worden geluidsvoorschriften opgelegd op 25 meter van de bedrijfsgebouwen. HOE HOOG ZIJN DEZE?
VERONTREINIGING
STANK, Geluid en andere zaken - Normen uit 1996: 40-35-30 dB(A)?. Geur?
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - VOLGENS MOESJE STAAT IN EEN STUK UIT 1996 EEN VERWIJZING NAAR EEN SCHADUWDOSSIER.
SCHADE -
1997
Automatisch en stilzwijgend gedogen, het zogenaamd "passief" gedogen kan sinds 1997 niet meer, er moet een gedoogbeschikking worden afgegeven
die moet ovldoen aan welomschreven eisen. Het moet gaan om overmacht of om een overgangssituatie. In geval van handelen zonder vergunning moet
er ten eerste een ontvankelijke aanvraag zijn ingediend en ten tweede redelijkewijs vaststaan, dat de vergunning op korte termijn zal worden
verleend. Een gedoogbeschikking is bovendien van beperkte duur.
MNGM - Wat is er mis bij vergunningverlening en handhaving? De visie van Johan Vollenbroek, MOB
1997-1998. Bouwvergunning op perceel 340, nr 97012 (bestemmingsplanwijziging 1994); In werkelijkheid wordt op perceel 339 gebouwd.
Er wordt vrijstelling verleend van bodemonderzoek en bouwen op verontreinigde grond. De fabriek sloopt een bestaand gebouw met asbest dak zonder vergunning. Dit asbest dak wordt door lokale schoolkinderen zonder enige vorm van bescherming gesloopt, de afgebroken stukken van het dak worden op de grond gegooid, waar ze verder in stukken breken. Er wordt niet voldaan aan enige regel rond de sloop van asbest. De gemeente inspecteur die is gewaarschuwd door omwonenden legt de sloop stil. In 1998 wordt de fabriek nieuw, groter opgebouwd. Hierbij zijn aanzienlijke bodemverstorende maatregelen. Op 15 mei 1998 komt een bevel bouwstop vanwege start illegale bouw en het ontbreken van een bouwvergunning op de percelen 341 en 340. Achteraf wordt sloopvergunning alsnog verleend op 6 juli 1998 en een bouwvergunning voor perceel 339 op 23 juli 1998. In werkelijkheid wordt gebouwd op percelen 340 en gedeeltelijk op 341 - maar dus zonder vergunning. Afgeschouwd zou worden op 18 jan 1999 nr -1.733.21. Gesloopte asbestdelen liggen op de bodem volgens milieuambtenaar Krabben. De grotere brokstukken asbest worden afgevoerd. Er is geen nazorg, er wordt geen onderzoek gedaan. De gemeente verleent de fabriek juist vrijstelling van de onderzoeksplicht, en staat toe op verontreinigde grond te bouwen. Dit in strijd met de wet bodembescherming, en in strijd met de belangen van de omwonenden. De gebezigde onderbouwing (dat er al onderzocht zou zijn) is om twee redenen onjuist: De nieuwe verontreiniging met asbest die was opgetreden is nooit onderzocht, en het voormalige perceel van mevrouw Penders was nooit onderzocht.
Desondanks wordt in strijd met de wet bodembescherming niet gesaneerd, en worden er geen maatregelen ter voorkmoen van verspreiding van de verontreiniging genomen. In tegendeel: de fabriek legt min of meer ter hoogte van de ruimtelijk voorgeschreven groenstrook een wal aan met de verontreinigde grond, van waaruit de verontreiniging makkelijk de percelen van mevrouw Penders en de heer Meijer in kan komen. Door de andere ligging van de bedrijfsgebouwen verschuift de geluidsnorm naar ongeveer 12 meter binnen onze perceelsgrenzen, wat niet in de besluitvorming is overwogen. Ook worden gasflessen opgeslagen bij de brandbare groenwal direct naast ons perceel, in strijd met de milieuvergunning en de goede ruimtelijke ordening. Die groenwal ligt nog steeds niet waar hij hoort te liggen volgens het bestemmingsplan, is niet breed genoeg, en wordt niet onderhouden waardoor het brandgevaar toeneemt. Er wordt nooit gehandhaafd op het bestemmingsplan.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Er wordt gehandeld in strijd met de wet bodembescherming
SCHADE
In 1999
breidt het bedrijf haar activiteiten uit, waardoor er nog slechter wordt voldaan aan de milieuvergunning uit 1996. Er wordt niet gehandhaafd.
In 2000 neemt de overlast door emissies sterk toe. Ook omdat in strijd met de milieuvergunning Wanders voor derden werkt, waardoor eerdere (en latere) berekeningen nooit de werkelijkheid weergeven. De gemeente schrijft wanders aan dat hij illegaal bezig is en een nieuwe milieuvergunning moet aanvragen. Bij de vaststelling van bestemmingsplan buitengebied 2000 wordt de opgaande beplantingsstrook opnieuw bestemd maar nu zonder de breedte maat van 6 meter expliciet te benoemen zoals in de planherziening (WELKE?). WAT GEBEURT ER NOG MEER BIJ DIE VASTSTELLING? BIJVOORBEELD VOOR GEERT? De eerste schriftelijke klacht over stank die wij kunnen terugvinden komt uit 2000. Daarvoor hadden wij geen computer. HEBBEN WIJ AL EERDER GEKLAAGD, BIJVOORBEELD TELEFONISCH? Vanaf hebben wij vaak stank in de woning bij de gemeente gemeld. In eerste instantie persoonlijk bij de afdeling riool, daarna als milieuklacht ingediend waarna de handhavend ambtenaar onderzocht of aan de woning kon liggen. WAAR IS HET ONDERZOEK/RAPPORT HIEROVER GEBLEVEN? HEBBEN ZE JOU DIT GEGEVEN?
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2001
wordt de aanvraag van de nieuwe milieuvergunning ingetrokken, omdat hij niet overeenkomt met de werkelijke situatie. Er wordt niet gehandhaafd.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2002 wordt een nieuwe aanvraag voor een milieuvergunning ingediend. Deze zal worden verleend maar uiteindelijk door de Raad van State worden vernietigd. Er wordt niet gehandhaafd. Wij dienden al een handhavingsverzoek in. In de procedure zijn wij een dag te laat ten opzichte van de bezwarentermijn, omdat de gemeente in haar communicatie zelf een telfout had gemaakt met wanneer de stukken ingeleverd moesten worden, en omdat wij vertraagd waren door een onverwachte zieknehuisopname van de heer Meijer. Bij de rechtszaak staat de gemeente er op staat de officiele termijn te handhaven. Hieruit volgt de Uitspraak 02/585 GEWT 58 dat ons bezwaar gegrond is, maar niet ontvankelijk. Let er op dat de gemeente er zelf voor had kunnen kiezen om te handhaven zonder ons verzoek, en op basis van de Uitspraak kunnen wij zeggen dat de gemeente dit ook had horen te doen, maar in weerwil van ons belang er voor heeft gekozen omniet te handhaven, waarmee ons shade werd aangedaan
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2003
wordt een nieuw handhavingsverzoek gedaan omdat er nog steeds geen nieuwe milieuvergunning ligt en deze ook niet lijkt te komen.
Hierop krijgen wij geen antwoord van de gemeente, in strijd met de wet. Na een verzoek om een voorlopige voorziening besluit de
Raad van state in 200304828/2/M2 dat binnen 2 weken een besluit moet worden genomen op het fictieve weigerinsbesluit handhavend
op te treden. De gemeente neemt als besluit om ons verzoek af te wijzen, en gaat door met niet handhaven.
In 2003
wordt een revisie milieuvergunning verleend met geluidsnormen van 40 decibel op de gevel van onze woning (35 in de avonduren, 30 in de nacht).
Een grote verslechtering. Ook de vergunde hoeveelheden chemialien nemen sterk toe en de normen nemen af. Ook dit is een grote verslechtering.
Onze belangen hebben niet meegespeeld in de overwegingen van de gemeente. Na beroep bij de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2004:AR8376) en een verzoek om voorlopige
voorziening (zaaknr 200400831/2/M2) worden onderzoeken gedaan en adviezen gegeven door het VROM, de GGD en het StAB (31-08-2004).
Onder andere omdat
nimmer aan de adviezen wat betreftr overlast en milieubelasting voldaan wordt vernietigt keer op keer de Raad van State de milieuvergunning.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2004 wordt het verzoek om handhavend op te treden niet ontvankelijk verklaard, vanwege de op 25 november 2003 verleende milieuvergunning (die later vernietigd zal worden).
Wij stellen beroep in bij de Raad van State en verzoeken om voorlopige voorziening (zaaknr 200401349/2/M2). De Raad van State vernietigd het
besluit van de gemeente om niet handhavend op te treden, omdat wij bewijzen dat de Velpse lak en moffelactiviteiten niet gestaakt waren
- waardoor niet wordt voldaan aan de overwegingen en voorschriften. De gemeente nam opnieuw geen nieuw besluit. Er werd niet gehandhaafd.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In december wordt de milieuvergunning vernietigd (zaaknr 200400831/1/M2). Er wordt niet gehandhaafd.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2005
volgt een nieuwe aanvraag en verlening van een milieuvergunning. De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan (net zoals de
daadwerkelijke situatie nog steeds is). De gemeente gaaat uit van een stille woonwijk en geluidsnormen van 45, 40 en 40 decibel.
Het StAB adviseert dat het gaat om een stil, landelijk gebied waar landelijke geluidsnormen horen van 40, 35 en 30 decibel.
Ook zou de gemeente onderzoek moeten doen of het gebouw op perceel 708 gezien het gebruik ervan door de heer Meijer, die er de
hele dag doorbrengt met zijn dieren, werk en hobby's. Dit advies werd en wordt nog steeds genegeerd door de gemeente die -
ondanks de bestaande rechten van de heer Meijer- zijn gebouw steevast zonder onderbouwing omschrijft als geen gevoelige ruimte.
jurisprudentie in dossier bestemmingsplan buitengebied 2017 aanwezig waarin langdurig verblijf gelijk te stellen
is met wonen (WAT IS DIE JURISPRUDENTIE DAN!). Een kantoor of werkplaats moet volgens de Afdeling tegen stankhinder worden beschermd
als het kan worden beschouwd als met wonen of langdurig met wonen gelijk te stellen verblijf (blijkbaar moet sprake zijn van
regelmatig terugkerend verblijf). Voorwaarde is dus dat er gedurende langere tijd mensen aanwezig zijn. In een aantal uitspraken is
dit aan de orde geweest. MAAR WELKE?
als de conclusie is dat bescherming van een kantoor of werkplaats noodzakelijk is, dan is het nog de vraag WELKE bescherming er
precies geboden moet worden. (toen het verblijfsobject nog agrarisch bedrijfsfunctie had aan een categorie 111 object? in
relatie Stankrichtlijn 1996 Landbouw, Infomil). Er lijkt hier dus enige ruimte voor beoordelingsvrijheid te bestaan. In ons
geval gaat het denk ik dan om bescherming tegen onrechtmatige geluidsoverlast, tegen geur, tegen lucht verontreinigende
stoffen en gevaar. Sinds september 1998 is het een stankgevoelig object omdat geen sprake meer is van eigen stankproductie
Indien een gebouw bestemd is is er sprake van een verblijfsfunctie. Indien niet aan afstandsnormen wordt voldaan moet een deugdelijke
milieuhygiensche motivering worden gegeven dat desondanks aan een goede ruimtelijke ordening wordt voldaan
- de milieuvergunning =instrument normen
- de r.o. = instrument afstand houden
In 2005
wordt er ook een wet ruimtelijke ordening artikel 19 aanvraag gedaan voor een bouwvergunning voor een hoge schoorsteen. Dit naar
aanleiding van een StAB advies dat zo'n schoorsteen nodig is om te grote overlast in de buurt van de fabriek te voorkomen. Wanneer
de gemeente een planschaderegeling als voorwaarde stelt voor goedkeuring wordt de aanvraag weer ingetrokken.
Wij stellen beroep in (zaaknr 200505323/1/M2) en doen verzoek om voorlopige voorzieningen (zaaknr 200505323/2/M2). Er wordt niet
gehandhaafd. Let op dat ook de advocaat van Wanders beroep instelde, omdat de voorwaarde om een hoge schoorsteen te bouwen gezien
werd als potentieel onvervulbaar, en omdat de gemeente als voorwaarde voor die hoge schoorsteen weer stelde dat Wanders verantwoordelijk
zou meoten worden voor verzoeken om planschade. Hieruit concluderen wij dat op dit ogenblik Wanders niet aansprakelijk is voor planshade,
en daarmee dit verzoek, maar enkel de gemeente. Dit, samen met de eerder genoemde belangenverstrengeling, zien wij als de primaire
reden voor de gemeente om door te blijven gaan om zwaar in strijd met onze belangen te handelen: de gemeente is geen onafhankelijke
toezichthouder, maar een zakelijk betrokken partij, een slager die zijn eigen vlees keurt.
In 2006
wordt de nieuwe milieuvergunning door de Raad van State vernietigd. Er wordt niet gehandhaafd.
Ook in 2006
blijkt tijdens een WOZ procedure dat de gemeente sinds 1998 weet dat onze percelen, specifiek onder onze moestuin en waterpomp
ernstig verontreinigd zijn. Wij zijn nooit gewaarschuwd. Er is nooit gesaneerd. Er zijn geen maaregelen tegen verspreiding
van de verontreiniging genomen.
Ook in 2006
had de gemeente volgens zichzelf
20-05-2005 "Bodeminformatie ivm bezwaar taxatie WOZ waarde"
onderzoek worden afgerond naar de oorzaak en omvang van de verontreiniging die in
??199X??
was ontdekt, of de gevolgen daarvan. Het besluit in 2019 tot afwijzing van ons schadeverzoek stoelt op afwijzing onder andere omdat wij niet in staat waren bodemrapportages als onderbouwing aan te leveren. Hier had het college echter zelf in 2006 reeds onderzoek naar moeten hebben afgerond, en de conclusies mee moeten nemen in de procedure rond het schadevergoedingsverzoek. Ook kon en moest het college onderzoeken opeisen bij de vervuiler.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
De aanvraag dd november 2006 om nieuwe milieuvergunning de gehele inrichting omvattende moest getoetst worden aan art 8.9 Wmb,
maar dit is niet gebeurd. In artikel 8:9 WMB was bepaald dat het bevoegd gezag bij de beslissing op de aanvraag om milieuvergunning
zorg moet dragen dat er geen strijd ontstaat met de regels die gelden op grond van de WRO. Wel zijn milieuvergunningsvoorschriften opgelegd
zoals geen onaanvaardbare hinder direct buiten de inrichting, geluidvoorschriften conform de omgevingkarakterisering en het heersende
omgevingsgeluid (de fabriek weggedacht) en k.w.s < 50 mg/m3.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
Wij doen een handhavingsverzoek (WANNEER?). Na bezwaar en beroep wordt in de uitspraak (zaaknr 2007041371/M2) verwezen naar de nieuwe milieuvergunning (WELKE??) die in 2007 verleend wordt. Hierbij worden zonder opgave van redenen onderdelen uit de aanvraag niet beoordeeld, maar blijven in werking.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
Beroep voor de nieuwe milieuvergunning wordt nooit behandeld, door de invoering van het activiteitenbesluit in 2008. Daarmee is de milieuvergunning uit 1996 de laatste onherroepelijk geldende milieuvergunning.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
WORDT IN 2008 HET VERZOEK OM MAATWERKVOORSCHRIFTEN GEDAAN?
Verzoek om maatwerkvoorschriften wordt
in 2009
afgewezen. Deze afwijzing wordt bekrachtigt door de Raad van State in zaaknr 200909293/1/m2, wijzend op de beleidsvrijheid van de gemeente.
Er wordt niet geoordeeld aan de hand van de "goede ruimtelijke ordening". DAT WORDT LATER IN 2019 BIJ VERWEERSCHRIFT BESTEMMINGSPLAN
BUITENGEBIED WEL BEWEERD.
Deze beleidsvrijheid houdt in dat de gemeente ook onze belangen had kunnen laten prevaleren, maar dat ze heeft gekozen om dit niet te doen.
Hierdoor is de nieuwe situatie ontstaan dat enkel schadevergoeding als mogelijk traject overblijft. Zoals eerder beschreven zijn de
milieunormen fors opgerekt, tot ver boven wat eerder (of in de wet) aanvaardbaar wordt geacht. OVERIGENS DENK WIJ DAT MOGELIJK GETOETST
HAD MOETEN WORDEN AAN ARTIKEL 8:9 WMB. IK KIJK DIT NOG NA.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2009 wordt de gemeente gevraagd om ons uit te kopen. Een taxatie volgt, maar verder wordt niets vernomen.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
01-10-2010 vervalt art 8.9 Wmb
2011
omgevingsvergunning voor bouw van 3 extra kozijnen in hal 3; geen nadelige gevolgen voor onze situatie; niet onrechtmatig; alle
emissiepijpen op hal 3 zijn niet in overeenstemming met de bouwvergunning; het kan zijn dat deze in het milieuspoor zijn geprojecteerd,
maar een bouwvergunning moet ook conform worden uitgevoerd en daar staan al die pijpen niet op. Tegenwoordig worden de nieuwe
emissiepijpen kennelijk meegenomen tijdens controlebezoeken, waar wij ons niet meer tegen verweren kunnen wegens het activiteitenbesluit.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
Op 2011-08-30 verzoeken wij de gemeente om te gaan saneren
In 2013
wijst de gemeente ons pro forma verzoek om schadevergoeding af. Wij maken bezwaar maar een goede nadere onderbouwing blijkt onmogelijk:
De gemeente weigert opengaaarmaking van onderzoeksresultaten uit 1996, 2006 en 2007. De argumentatie is dat zij niet over de onderzoeken
beschikt. Die argumentatie was en is onjuist omdat zij bevoegd gezag en toezichthouder is, en op basis van de algemene wet bestuursrecht
over alle relevante stukken kan en moet beschikken.
Ook in 2013 ontdekt provincie-ambtenaar Luykx dat de fabriek waterstofperoxide in de grond pompt, maar doet niets
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
Een verzoek om mediation leidt na meerdere jaren (waarin slechts enkele besprekingen zijn) tot niets. In onze ogen was dit pure tijdsverspilling bedoelt om te wachten tot de heer Meijer zou overlijden. Gelukkig is hij taai.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In Uitspraken met zaaknummers BK-05/00370, BK/MK-11/00116 en 13/00480 stellen gerechtshoven in meerdere WOZ procedures vast dat wij aanzienlijke schade hebben geleden. Zij geven hun eigen inschatting van deze schade, die meer dan de helft van de door de gemeente geschatte waarde van ons bezit bedraagt.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2011
wordt het windpark Netterden-Azewijn vergund, en in 2016 gerealiseerd. wij hebben een planschade verzoek gedaan. Dit zou worden behandeld nadat de rechtszaak van de andere bewoners die om planschade verzocht hebben in de rechtbank is behandeld. Uit de Uitspraak van de rechtbank bij die andere inwoners van Netterden, waaronder van mensen die volgens onderzoek gedaan door het StAB minder schade hebben dan wijzelf, concluderen wij dat ook wij planschade horen te krijgen uitgekeerd. Iets wat de gemeente zelf heeft afgewezen. Wij horen echter niets meer van de gemeente over ons planschadeverzoek (in april 2019 kaarten wij dit specifiek nogmaals aan).
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG - Let op de rechtszaak van de andere Netterdense mensen. Als ik het me goed herinner stelt de gemeente dat schade minder dan 3% valt tot normal maatschappelijk risico. In het planschade formulier van de gemeente staat echter 2 procent. Dit moeten we nog controleren, maar het lijkt me niet te kloppen.
SCHADE
Er wordt een ander windmolenpark vergund, genaamd Den Tol. Dit ligt voor ons aan de andere kant, in de richting van de fabriek Wanders. Uiteindelijk wordt dit in 2018 goedgekeurd. Bij nadere bestudering van de besluitvorming blijkt dat de gemeente nooit de effecten van dit windmolenpark op het dorp en de monumentale elementen - waaronder ons huis - erin heeft beoordeeld. Dit aspect wordt door de Raad van State niet overwogen. In de rechtszaal wordt door de vertegenwoordiger van de gemeente meerdere keren gelogen.
GELUID
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
In 2015 is er een Uitspraak (ECLI:NL:RVS:2015:1621). Aan de omwonenden is de wettelijke mogelijkheid geboden hun zienswijze op het ontwerpplan naar voren te brengen. Het bieden van de mogelijkheid tot overleg als aanvulling op deze inspraakmogelijkheid maakt geen onderdeel uit van de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) geregelde bestemmingsplanprocedure. Het betoog dat de raad ten onrechte niet in overleg is getreden met omwonenden faalt dan ook.
Ook cultuurhistorische waarde. Hier wordt gelogen in de MER. Geluid. Paragraaf 18 t/m 18.2: In het rapport Slagschaduw en geluid staat dat bij de gekozen opstelling van de windturbines bij niet één van de omliggende woningen van derden het in het Activiteitenbesluit neergelegde hoogst toelaatbare jaargemiddelde geluidniveau in de dag van Lden 47 dB en het hoogst toelaatbare jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode van Lnight 41 dB wordt overschreden. Voorts zijn de cumulatieve effecten van het plan uiteengezet, waarbij rekening is gehouden met de geluidbelasting ten gevolge van het Windpark aan de Papenkampseweg en de snelweg A3. De cumulatieve geluidbelasting bedraagt maximaal Lden 58 dB, zo staat in het rapport Slagschaduw en geluid. De raad heeft gesteld dat deze maximale cumulatieve geluidbelasting ertoe leidt dat de akoestische omgeving als matig moet worden gekwalificeerd. Nu de omgeving van het plangebied waarin deze geluidbelasting plaatsvindt, kan worden aangemerkt als een gebied met landbouwactiviteiten, is deze geluidbelasting acceptabel, zo is het standpunt van de raad. In hetgeen is aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat dit standpunt onredelijk is.
Specifiek voor de woning van [appellant sub 2] heeft de raad uiteengezet dat de gecumuleerde geluidbelasting van het windturbinepark en de fabriek op de gevel van de woning 55 dB bedraagt, hetgeen ertoe leidt dat de akoestische omgeving rondom de woning van [appellant sub 2] als redelijk moet worden gekwalificeerd. De raad heeft uitgelegd dat bij de berekening van de cumulatieve geluidbelasting straffactoren zijn toegepast, waardoor ook rekening is gehouden met de aard van het geluid. Windpark Den Tol B.V. heeft voorts nader toegelicht dat het voorziene windpark vanwege de reeds bestaande geluidbronnen een verwaarloosbare bijdrage vormt op de geluidbelasting op de woning van [appellant sub 2].
Gelet op het hiervoor overwogene heeft de raad zich in redelijkheid op basis van het rapport Slagschaduw en geluid op het standpunt kunnen stellen dat niet hoeft te worden gevreesd dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare geluidhinder voor [appellant sub 2] en de andere omwonenden.
Afdeling 6.1 van de Wro voorziet in een regeling van tegemoetkoming in schade die het gevolg is van, onder meer, een bepaling van een bestemmingsplan.
In 2016 is er een Uitspraak van de RvS over de windmolens.
Specifiek voor de woning van [appellant sub 2] heeft de raad uiteengezet dat de gecumuleerde geluidbelasting van het windturbinepark en de nabijgelegen fabriek op de gevel van de woning 55 dB bedraagt, hetgeen ertoe leidt dat de akoestische omgeving rondom de woning van [appellant sub 2] als redelijk moet worden gekwalificeerd. De raad heeft uitgelegd dat bij de berekening van de cumulatieve geluidbelasting straffactoren zijn toegepast, waardoor ook rekening is gehouden met de aard van het geluid. Den Tol heeft voorts toegelicht dat het voorziene windpark vanwege de reeds bestaande geluidbronnen een verwaarloosbare bijdrage vormt op de geluidbelasting van de woning van [appellant sub 2]. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich volgens de Afdeling in haar uitspraak van 27 mei 2015 in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet hoeft te worden gevreesd dat het plan zal leiden tot onaanvaardbare geluidhinder voor [appellant sub 2].
Gelet op deze uitspraak van de Afdeling, heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat zich ter plaatse van de woning van [appellant sub 2] geen bijzondere lokale omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 3.14a, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hetgeen door [appellant sub 2] is aangevoerd bood reeds daarom evenmin grond voor het met toepassing van die bepaling stellen van maatwerkvoorschriften om een verdergaande bescherming te bieden dan artikel 3.14a, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Van de vele, vele leugens en onverkwikkelijke dingen die tijdens de afgelopen jaren en rechtszaken door gemeentelijke vertegenwoordigers zijn gezegd, is de meest recente rechtszaak voor de Raad van State nog het ergst. Niet alleen loog de heer Baneke die namens de gemeente optrad over de beoordeling van het dorp in de MER, loog hij over de zichtbaarheid van de windmolens door ons, loog hij over de monumentale status van ons huis (die zou er niet zijn), maar vroeg hij de Raad van State om - als de gemeente de procedure zou verliezen - de stichting tegenwind haar verzoek om de proceskosten vergoed te krijgen niet te gunnen, omdat de voorzitter van de Stichting Tegenwind was overleden. Van alle smerige, onsmakelijke, onethische dingen die wij hebben meegemaakt in en van deze gemeente, is dit nog het meest weerzinwekkend.
In 2017 wordt een nieuwe bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. De verplichting tot een opgaande groenstrook tussen Wanders en
ons is geheel vervallen. De raad vindt het niet nodig deze verplichting opnieuw op te nemen. Dit wordt pas in het verweerschrift
bekend gemaakt. De oude voorwaarde is daarmee vervallen, zodat er geen visuele inpassing meer (verplicht) is. ( = planschade).
Wat niet strookt met eigen beleid (WAT IS DAT BELEID EN WAAR STAAT DIT OPGESCHREVEN?) dus wederom een individuele afweging betrekt
in het voordeel van Wanders en het nadeel van het landschap en ons belang. Want bij het recreatiepark het Isselt langs de bebouwde
kom in Ulft maar ook gelegen in het bestemmingsplan buitengebied geldt de verplichting nog steeds wat uit een behandeling van een
zienswzijze bleek. (Ergens in mijn dossier uitgeprint (WAAR DAN?)). Dus een zelfde situatie maar desondanks niet dezelfde behandeling.
Dat recentelijk nog bij de nieuwe bestemmingsplanwijziging onze verzoeken zijn afgewezen met feitelijk onjuiste argumenten
("De aangetroffen verontreiniging is van beperkte omvang en bevindt zich niet op het perceel van appellanten, maar op het terrein
van het bedrijf. Ook is geconstateerd dat geen sprake is van risico op verspreiding van die verontreiniging (b.v. op de percelen van
appellanen). "),
waarvan de gemeente weet dat ze feitelijk onjuist zijn, en de wethouder de gemeenteraad heeft voorgelogen hierover (wij zouden
zelf verantwoordelijk zijn voor verontreiniging van ons terrein), raakt niet eens aan de hierboven genoemde walgelijkheid in
gedrag en moraal.
GELUID - De Wgh biedt de mogelijkheid om af te wijken van de voorkeursgrenswaarden tot een maximale waarde. Op de voorbereiding van een ‘besluit hogere waarden’ is de procedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing. Voor alle gebieden die buiten de gezoneerde industrieterreinen en de bijbehorende zones liggen, geldt het wettelijk kader van de Wgh voor regulering van industrieterrein niet! Toch kan het industrielawaai van deze bedrijven wel invloed hebben op een goede ruimtelijke ordening en moet deze geluidsbelasting in principe bij het opstellen van een bestemmingsplan worden beschouwd. Hier is sprake van een woning en een andere geluidsgevoelige bestemming die zich in twee of meer geluidszones van aparte geluidsbronnen bevindt. In een dergelijke situatie is een onderzoek naar de gecumuleerde geluidsbelasting noodzakelijk.
https://www.infomil.nl/vaste-onderdelen/onderwerpen/geluid/regelgeving/wet-geluidhinder/wet-geluidhinder-'/ Zo'n onderzoek en overweging voor het nieuwe bestemmingsplan hebben niet plaatsgevonden.
VERONTREINIGING
STANK
UITZICHT
LEUGENS EN ILLEGAAL GEDRAG
SCHADE
19 juli 2019
Jurisprudentie: Hoge Raad over aardbevingsschade Groningen.
Zoals in het persbericht van de hoge raad staat:
In deze zaak (ECLI:NL:HR:2019:1278)vordert een echtpaar dat boven het Groningenveld woont, van NAM, EBN, de Maatschap en de Staat vergoeding van schade die door hen is geleden als gevolg van de aardbevingen die zijn ontstaan door gaswinning uit het Groningenveld.
Wat de eventuele aansprakelijkheid van de Nederlandse Staat betreft, is de Hoge Raad van oordeel dat de Staat in ieder geval vanaf 1 januari 2005 op de hoogte had moeten zijn van de reële kans op ernstige of wijdverbreide schade door aardbevingen als gevolg van de gaswinning. Voor het antwoord op de vraag óf de Staat aansprakelijk is, is daarmee vanaf die datum beslissend of de Staat heeft nagelaten tijdig de passende en redelijkerwijs te verlangen maatregelen te nemen om dergelijke schade te voorkomen.
De Hoge Raad stelt voorop dat aan woningen en andere gebouwen boven het Groningenveld in beginsel niet de eis kan worden gesteld dat zij zonder schade een of meer aardbevingen kunnen doorstaan. Indien als gevolg van een aardbeving schade is ontstaan aan een woning of ander gebouw, kan de toe te kennen schadevergoeding niet worden verminderd om de enkele reden dat die woning of dat gebouw aardbevingen niet zonder schade kon doorstaan.
Een woning boven het Groningenveld kan minder waard zijn doordat potentiële kopers het risico op toekomstige aardbevingen betrekken bij hun inschatting van de waarde van die woning. Bij verkoop van de woning komt deze schade voor vergoeding in aanmerking. De vraag is of de waardedaling ook vergoed kan worden als geen sprake is van daadwerkelijke verkoop of serieuze poging daartoe. De Hoge Raad oordeelt dat de omvang van deze waardevermindering op dit moment nog te onzeker is om daarvoor een vergoeding te kunnen toekennen. De reden hiervoor is dat boven het Groningenveld nog geen sprake is van een voldoende stabiele toestand. Hierdoor kan niet met voldoende zekerheid worden gezegd dat significante schommelingen in de waarde van de woning die verband houden met de aardbevingen, zullen uitblijven. Wel is het mogelijk dat de rechtbank aan de benadeelde een voorschot voor deze schade toekent. Het moet dan gaan om een geval waarin voldoende zeker is dat ten minste tot het bedrag van het voorschot schade door waardeverlies zal worden geleden.
Als iemand die in het bewuste gebied woont, woongenot is misgelopen als gevolg van door gaswinning veroorzaakte aardbevingen, lijdt diegene volgens de Hoge Raad vermogensschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Die schade moet worden geschat. Als de bewoner ook eigenaar is, kan daarbij worden uitgegaan van het verschil in huur dat de woning zou opbrengen met en zonder het risico op aardbevingen. Als de bewoner huurder is, kan worden uitgegaan van het verschil tussen de marktconforme huur die met het risico op aardbevingen voor de woning betaald zou moeten worden, en de daadwerkelijk betaalde huur.
De Hoge Raad oordeelt verder dat aan een benadeelde onder omstandigheden immateriële schadevergoeding (‘smartengeld’) kan worden toegekend. Voor de beoordeling daarvan gelden de vereisten uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad: vergoeding is mogelijk als de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen of als de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen meebrengen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Dat moet van geval tot geval worden beoordeeld.
2019
Negatief besluit op bezwaar verzoek om schadevergoeding
Het bezwaar op het eerdere verzoek (2013) om schadevergoeding en nadeelcompensatie wordt behandeld en opnieuw afgewezen,
waarbij het advies van een adviescommissie wordt gevolgd. De procedure bij de bezwaarcommissie verloopt in strijd met de
wet: de gemeente levert niet alle relevante informatie aan, ontkent onze stellingen in strijd met de waarheid, en we
kunnen zelf geen punten aanvoeren bij de mondelinge behandeling in strijd met het recht gehoord te worden
(
7.2 AWB).
Het verslag van de bezwaarcommissie laat elementen uit de behandeling weg, de commissievoorzitter uit zijn vooringenomenheid
bij de behandeling en verschillende punten worden in het geheel niet behandeld. De adviescommissie is een apart bestuursorgaan.
We worden niet door de gemeente zelf gehoord. Wij wachten nog steeds op behandeling van ons verzoek om schadevergoeding
voor planschade door Windmolenpark Netterden-Azewijn, waarvan wij dachten dat deze in deze procedure was gevoegd.
Door geen schadevergoeding toe te kennen kunnen wij niet verhuizen en blijven wij blootgesteld aan te veel lawaai in onze tuin,
verblijfsruimte en bij onze woning.
Door geen schadevergoeding toe te kennen kunnen wij niet verhuizen en blijven wij blootgesteld aan ernstige verontreiniging
ten koste van onze gezondheid.
Door geen schadevergoeding toe te kennen kunnen wij niet verhuizen en blijven wij blootgesteld aan hoge stank, zowel in
huis als in onze tuin en dagverblijf.
Uitzicht
Door geen schadevergoeding toe te kennen kunnen wij niet verhuizen en blijven wij blootgesteld aan een ernstig ingeperkt uitzicht,
zowel over het dorp naar de windmolens, als vanuit onze achtertuin op de fabriek en binnenkort op nieuwe windmolens.
leugens en illegaal gedrag
schade
1979
Wij hebben schade geleden en lijden nog steeds schade op vele manieren. Wij hebben ons monumentale huis gekocht in een rustig,
landelijk dorpje, in een groene omgeving, met een mooie klassieke kerk, ontworpen door Abraham Kuypers. Nu wonen wij effectief
in een industriegebied. De volgende veranderingen in onze situatie zijn allemaal het gevolg van handelen en besluiten van de gemeente:
-
Wij, onze dieren, ons erf, onze leefomgeving en het milieu worden blootgesteld aan giftige stoffen via de lucht, het water
en verontreiniging van de bodem, en zo ook via de plantaardige en dierlijke producten die wij eten, en mogelijk ook via
ons drinkwater. Dit is gevaarlijk voor de gezondheid en wij geloven dat dit tot ernstige ziektes en acute gezondheidsklachten
bij ons heeft geleid. Dit leidt ook tot angst en stress.
-
Direct naast ons erf worden gevaarlijke stoffen opgeslagen met risico op ontploffing, brand, verstikking of vergiftiging.
Dit vermindert de waarde van onze percelen en laat ons in angst leven. Er is geen enkele noodzaak om deze gevaarlijke stoffen
direct naast onze percelen op te slaan, maar toch gebeurd het, met toestemming van de gemeente.
-
Vaak stinkt ons erf, en vaak stinkt het in huis, met een vieze, chemische geur, heel anders dan alles op het platteland.
-
Er is veel lawaai toegestaan bij onze woning (specifiek XX dB overdag, xx dB 's avonds, xx dB 's nachts), wat niet past
binnen de rustige woonwijk. Omdat dit lawaai wordt toegestaan bij onze woning, is de geluidsbelasting in de tussenruimte,
onze tuin en andere gebouwen, veel hoger. Daardoor zijn deze veel slechter te gebruiken, en veel minder waard.
Wij geloven dat de voortdurende geluidsbelasting heeft bijgedragen aan de doofheid van de heer Meijer.
Zie bijvoorbeeld deze webpagina.
Hij brengt de hele dag door vlak bij de fabriek, onder toegestane geluidsbelasting die veel hoger ligt dan 55 decibel.
De huidige blootstelling aan giftige stoffen, verontreiniging, te hoog geluid, en grote stank, en het verminderde
uitzicht en de verminderde waarde
van ons bezit is terug te voeren op de volgende besluiten en handelingen van de gemeente:
- Geen maatwerkvoorschriften na invoering van het activiteitenbesluit
- Windmolenpark 1
- Windmolenpark 2
- Reeks aan illegaal gedrag beginnend in 1969, nu nog steeds bezig.
Geluid berekend met een distance-attenuation calculator.
Door geen schadevergoeding toe te kennen kunnen wij niet verhuizen en blijven wij blootgesteld aan onacceptabel slechte
levensomstandigheden, ten koste van ons levensgeluk en ten koste van onze gezondheid. Daarnaast worden wij gedwongen
verdere juridische procedures te voeren met hoge kosten in geld en gederfd levensgeluk.
Links:
- https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2017:2610
- http://www.bezwaar-en-beroep.nl/bezwaar/hoorplicht-in-bezwaarprocedure/
- https://zakelijk.infonu.nl/juridisch/64431-de-voorbereiding-van-een-besluit.html
- https://pgawb.nl/pg-awb-digitaal/hoofdstuk-8/8-4-schadevergoeding/
- http://www.bezwaar-en-beroep.nl/beroep/beroep-en-schadevergoeding/
- https://langhoutwiarda.nl/bestuursschade/on-zuiver-schadebesluit/
- https://blogomgevingsrecht.nl/jurisprudentie/de-bevoegdheid-van-de-bestuursrechter-bij-een-zuiver-schadebesluit/
- https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CBB:2015:124
Aandachtspunten
Dit is onze visie over verjaring (30-jaar absoluut en 5-jaar nadat je ervan weet) bij verontreiniging:
Tussen 1993 (of 1996) en 1998 is ernstige verontreiniging ontstaan. Ook zijn er "incidenten" geweest die tot verontreiniging hebben geleid.
Bij dit alles is de 30 jaar termijn nog niet verstreken. Wat betreft de 5 jaar termijn (nadat je ermee bekend bent) is geen onderzoek gedaan
op jouw grond. Verontreiniging leek ons mogelijk op basis van wat is verteld in 2005 WOZ Geert. Verzoeken om onderzoek te (laten) doen bij
gemeente of provincie zijn afgewezen. Dit is ofwel terecht en dan konden wij dus ook terecht niet redelijkerwijze weten dat er verontreiniging was,
ofwel het is niet terecht en de provincie of gemeente of wie het ook heeft afgewezen is schuldig aan de schade die hierdoor is ontstaan.
De gemeente heeft ons gezegd, bijvoorbeeld in de WOZ procedure, dat de verontreiniging gesaneerd zou gaan worden. Dan is er geen belang bij
een aansprakelijkheidsstelling.
https://hugin.neocities.org/helpt/moesje/schadeverzoek/rechtszaak.html